Maartje Wijnekus Marianne Pluymakers Begaafde leerlingen Maartje Wijnekus Marianne Pluymakers
Begripsomschrijving aangeboren (Gagné; Heller; Lens) versus aangeleerd (Span; Sternberg; Ericsson)
Definitie capaciteiten versus gedrag
Mönks model
Aptitude Treatment Interaction (ATI) Prestaties moeilijk zelfregulatie intelligentie
Gagne’s model
Begaafdheid ontwikkelt zich niet vanzelf ! ontwikkelingsvoorsprong naar expertise. Begeleiding (onderwijs) is nodig om begaafd te worden.
Begaafdheid in ontwikkeling Bij het jonge kind: een potentieel, dat zich manifesteert in voorlijke prestaties. Bij het schoolkind: hoge prestaties op school en/of daarbuiten. Bij een volwassene: expertise op één terrein.
Kenmerken en signalen snel van begrip een groot kennisbestand leergierig en prestatiegericht meer behoefte aan autonomie metacognitieve vaardigheden gemotiveerd ruime spanningsboog een hoog leer- en werktempo
Definitie begaafde leerlingen Leerlingen die wat betreft intelligentie én schoolprestaties behoren tot de top van hun leeftijdsgroep.
Definitie begaafde onderpresteerders Leerlingen die wat betreft intelligentie behoren tot de top van hun leeftijdsgroep, maar niet wat betreft leerprestaties.
Het bed van Procrustes
Diagnostiek bij Begaafde leerlingen
Aan bod komen Typen diagnostiek Gerelateerd aan de fasen van HGD Fasen en instrumenten Enkele stellingen
Theoretisch uitgangspunt Een begaafde leerling behoort qua gedrag (prestaties; soft signs) en potentieel (intelligentie) tot de top van zijn leeftijdgenoten
Vraagstellingen en typen en diagnostiek bij begaafde leerlingen Screening: groep/individu? Verheldering: klachten/belevingen? Onderkenning: Wat is er aan de hand? Verklaring: Wat is de oorzaak? Indicering: Wat moeten we doen?
HGD-fasen Intakefase: screening/verheldering Strategiefase: onderkenning/niveaubepaling Indien geen problemen Indien wel problemen Optionele onderzoeksfase: verklaring Indiceringsfase: indicering
Fasen en instrumenten Intakefase: Screeningsvragenlijsten Nominatie/gesprek/observatie Schoolprestaties
Fasen en instrumenten Strategiefase: Niveaubepaling d.m.v. intelligentietests Eventueel: onderkenning van sociaal-emotionele problematiek middels vragenlijsten
Onderzoek van transactionele processen tussen Fasen en instrumenten Onderzoeksfase: Onderzoek van transactionele processen tussen niet-cognitieve kindkenmerken (gesprek, observatie en vragenlijsten) de omgevingskenmerken (gesprek, observatie en vragenlijsten) De thuissituatie De onderwijsleersituatie
Stellingen (naar Meijer, K & AP september 2007) Hoogbegaafdheid # probleem of een soort ziekte Hoogbegaafdheid # de exclusieve verklaring voor het ontstaan van onderwijsproblemen Hoogbegaafdheid leidt niet per definitie tot onderwijsleerproblemen Onderwijsproblemen ontstaan pas als er een misinteractie is tussen factoren in de onderwijsomgeving en factoren in het kind
Indiceringsfase Rol van orthopedagoog/ schoolpsycholoog is niet: “ Enkel het nauwkeurig vaststellen van de hoogte van de intelligentie of een minutieuze beschrijving van het intelligentieprofiel. ”
Rol van orthopedagoog / schoolpsycholoog is wel “ Het weer overzichtelijk maken van de situatie. ” Middel: participatie in het overleg tussen alle betrokken over concrete maatregelen om de gewenste onderwijsleersituatie te creëren. (Meijer, 2007)