Effecten van zandsuppleties op duinen EGG consult everts & de vries Henk Everts en Nico de Vries Bureau voor Strand en Duinonderzoek Bas Arens en Siska Leek IBED UvA Annemieke Kooijman Stichting Bargerveen Marijn Nijssen Scheveningen 25 mei 2012
Veronderstelde schakels Door verandering zandbron effect op duinen Door verandering zeereepbeheer effect op doorstuiving Doorstuiving beïnvloedt vegetatieontwikkeling Bedekking Kalk Vegetatie en overstuiving beïnvloeden bodem Humus-opbouw Verzuring Nutriënten Bodem beïnvloedt bodemfauna Feedbacks
Type 1
Type 3
Geo-Ecologisch vervolg Retrospectief? Fijne overstuiving bepaalt Inventariserend: vegetatie, bodem, fauna Basis wordt gelegd Effecten deels pas in de toekomst zichtbaar?
Stratificatie onderzoeksopzet effecten suppletie Focus 3 Habitattypen H2110 Embryonale duinen, H2120 Witte duinen H2130_A Grijze duinen kalkrijk H2130_B Grijze duinen kalkarm
12 (14) proefgebieden
Basis voor vegetatie
Bodem en nutrientbeschikbaarheid 84 monsters (in drievoud) naast ingestelde PQ’s verdeeld over districten, vegetatietypen of zones m.b.t. afstand van duinvoet, suppletie en dynamiek pH, bulkdichtheid, C-gehalte, N-gehalte, C:N ratio biomassa, strooisel en vegetatiestructuur gehalte in de plant aan C, N, P, K en ratio’s gehalte aan Na, Ca, Mg, Mn, Fe, Zn, Al, S en ratio’s
Suppletie: alleen (uncorrected) C:N ratio alleen in Renodunaal aanvoer kalkhoudend suppletie-zand ook te zien in Ca-gehalte Biestarwegras * * * *
Meer dynamiek: hogere pH in R en W alleen in duinzones, niet in vegtypen zowel in Renodunaal (1) als Wadden (*) opschuiving van de vegetatietypen * *
Meer dynamiek: in R meer zout alleen in Renodunaal district in zowel embryo- als witte duinen, en zone 1 en 2 hogere input van zout, ook zichtbaar in Mg * * * *
Meer dynamiek: in W meer zand alleen in Waddendistrict alleen in duinzones, niet in vegtypen hogere input van zand, ook zichtbaar in bulkdichtheid * *
Verspreiding Habitattypen H2110 Embryonale duinen, H2120 Witte duinen H2130_A Grijze duinen kalkrijk H2130_B Grijze duinen kalkarm
Pionier + gesloten
Pionier + gesloten
Conclusies Habitatniveau Veel dynamiek: meer H2110 en H2120: verschuiving naar zone H2130 H2110 verschuift ook duidelijk landinwaarts Areaal H2130 neemt daardoor binnen proefgebieden af. Dit effect wordt versterkt door suppletie
Niveau vegetatiegroepen
Niveau vegetatiegroepen Embryonale en Witte duinen Binnen H2110 en H2120 nauwelijks respons op dit niveau Alleen bij H2120 komen overgangvormen naar H2130 voor bij veel dynamiek
Niveau vegetatiegroepen Grijze duinen Veel dynamiek: meer diversiteit binnen H2130 (meer pionierfase) Gesloten H2130 voornamelijk in zone met weinig of geen overstuiving Pionier H2130 bredere zone vooral in zone met zeer sterke tot matig overstuiving Dit is het duidelijkst en sterkst bij dynamiek type 3 in combinatie met suppletie Samen voegen met voreige
Niveau vegetatiegroepen Wel respons H2130 Kalkrijke duingraslanden Kalkarme duingraslanden Pionier Gesloten
Niveau aspecten en soortverspreiding Conclusies Bladmossen tonen en negatieve relatie met suppletie (zowel in R en W) Duinriet toont een negatieve relatie met veel dynamiek (alleen in R) Een aantal kenmerkende soorten van het gesloten duingrasland (H2130) toont een relatie met suppletie: Kalkrijk gesloten duingrasland in R minder soorten (Zachte haver, Stijve ogentroost, Glad walstro, Echte bitterkruid en Grote tijm) Kalkarm gesloten duingrasland in W meer soorten ( Hondviooltje, Gewone rolklaver en Mannetjes ereprijs) Beide trends worden door de pq’s gegevens ondersteund. In W het meest duidelijk. Beide zijn evenwel niet significant (Nagenoeg) geen relaties gevonden in pionierstadia H2130
Effecten van suppletie op bodemfauna in grijze duinen Renodunaal Wadden As 1: district !
Effecten van suppletie op bodemfauna in grijze duinen Renodunaal Wadden As 1: district ! As 2: ‘behandeling’ Controle geen dynamiek
Effecten van suppletie op bodemfauna in grijze duinen Renodunaal Wadden As 1: district ! As 2: ‘behandeling’ Controle geen dynamiek Overstuiving Lokaal zand
Effecten van suppletie op bodemfauna in grijze duinen Renodunaal Wadden As 1: district ! As 2: ‘behandeling’ Controle geen dynamiek Overstuiving Lokaal zand Suppletie zand
Effecten van suppletie op bodemfauna van grijze duinen Renodunaal Wadden Taxonomische groepen alleen meest bepalende groepen opgenomen
Effecten van suppletie op bodemfauna van grijze duinen Renodunaal Wadden Voedselgilden District-effect sterk aanwezig Reno: - planteneters Wad: plantenzuigers worteleters - detritivoren Groep ‘onbekend’ vnl. larven van kevers en vliegen
Voorlopige conclusies Effecten van suppletie op bodemfauna en vegetatiebewonende fauna Voorlopige conclusies District is meest bepalende factor Patroonverschillen tussen “controle - lokale overstuiving - suppletie” zijn klein, maar lijken consistent tussen districten Overstuiving (zowel door lokaal als door gesuppleeerd zand) lijkt tot meer variatie in diergroepen te leiden Geen effect op opbouw van voedselweb (voedselgilden), wel op taxonomische samenstelling Waarschijnlijk geen effect van suppletie op grootte van dieren