Elasticiteiten Prijselasticiteit van de vraag Kruislingse elasticiteit Inkomenselasticiteit
Prijselasticiteit van de vraag v Procentuele verandering Qv Ep= Procentuele verandering P Gevolg Ev= Oorzaak Reactie Ev= Actie (nieuw – oud) % Qv= oud x 100% (nieuw – oud) % P= oud x 100%
Elastisch of inelastisch??? Als de prijs (oorzaak) in verhouding veel invloed heeft op de gevraagde hoeveelheid (gevolg). Getal achter het +/- teken is groter dan 1. Luxe goederen. Inelastisch Als de prijs (oorzaak) in verhouding weinig invloed heeft op de gevraagde hoeveelheid (gevolg). Getal achter het +/- teken is kleiner dan 1. Primaire goederen Volkomen inelastisch Als de prijs (oorzaak) in verhouding geen invloed heeft op de gevraagde hoeveelheid (gevolg). Getal achter het +/- teken is 0.
Oefenopdracht 1 a. Aardbeien hebben een prijselasticiteit van de vraag van –0,3. De prijs van aardbeien stijgt door een slechte oogst van € 2,10 per bakje naar € 2,52 Bereken met hoeveel procent de gevraagde hoeveelheid aardbeien verandert. Geef aan daling of stijging. v . ? . Ep= 2,52 – 2,10 2,10 x 100% = 20 Procentuele verandering Qv= 20 x –0,3 = - 6% Qv daalt met 6 %
Oefenopdracht 1 b. Gouden ringen hebben een prijselasticiteit van de vraag van –2,5, De gevraagde hoeveelheid stijgt met 10%. Bereken met hoeveel procent de prijs van gouden ringen is veranderd. Geef aan: Daling of stijging v Procentuele verandering Qv 10 Ep= Procentuele verandering P -2,5= ? 10 Procentuele verandering P= -2,5 -4% Prijs daalt met 4 %
Oefenopdracht 2 a. Toon met behulp van de gegevens aan dat door reclame te maken de vraag naar computerspellen minder elastisch wordt. Geen reclame v Procentuele verandering Qv Ep= Procentuele verandering P 33,33% 20 = - 1,7 (10.000 – 15.000) % Qv= 15.000 x 100% = -33,33 % (€ 12 - € 10) % P= € 10 x 100% = 20 %
3 Soorten elasticiteiten
3 soorten elasticiteiten
Prijselasticiteit van de vraag Bij de prijselasticiteit van de vraag gaat het om de mate waarin de vraag naar een product reageert op een prijsverandering van dat product (in procentuele veranderingen). Segmentelasticiteit Puntelasticiteit
Kruislingse elasticiteit Bij de kruiselingse elasticiteit gaat het om de mate waarin de vraag naar een product reageert op een prijsverandering van een ander product. Bijvoorbeeld: met hoeveel procent zal de vraag naar koffiemelk dalen als de prijs van koffie hoger wordt? Segmentelasticiteit Puntelasticiteit
Inkomenselasticiteit Een vermenigvuldigingsfactor die aangeeft in welke mate de uitgaven voor een bepaald product reageren op een inkomensverandering. Segmentelasticiteit Puntelasticiteit
Inkomensvraagcurve: primaire goederen De inkomensvraagcurve of Engelkromme geeft het verband aan tussen het inkomen en de uitgaven voor een bepaald(e) product(groep). Bij een primair goed beginnen de uitgaven reeds als er nog geen inkomen is; ze worden betaald uit spaarmiddelen. De curve loopt verder degressief stijgend totdat er verzadiging optreedt. Qv Y
Inkomensvraagcurve: secundaire goederen Bij een secundair goed beginnen de uitgaven pas bij het minimaal inkomen dat nodig is om de uitgaven te kunnen betalen, het drempelinkomen. De curve loopt dan eerst progressief (door een zeker inhaaleffect) en daarna degressief stijgend tot het verzadigingspunt. Drempel-inkomen en verzadigingspunt liggen telkens elders. Qv Y
Inkomensvraagcurve: inferieure goederen Er is sprake van een inferieur goed als er bij stijgend inkomen minder van wordt gekocht. De reden hiervoor is dat dit (primaire of secundaire) goed weliswaar technisch in orde kan zijn, maar economisch minder in trek is dan eentje waarvoor nu voldoende inkomen beschikbaar is. Shag is economisch inferieur aan een Havana-sigaar. Qv Y
Dia 13-14-15 Plaatjes afkomstig van site: http://www.economielokaal.nl/index.php?option=com_content&view=article&id=81&Itemid=7