Welbewust kantelen op de Paulusschool Ronald Keijzer, Roel Spits, Koos Bokhorst en Nico Olofsen
Overzicht workshop Ontwikkelingen Paulusschool Overdenken van leergemeenschappen Discussie
Op zoek naar een pilotschool voor ‘Kantelende kennis’ Hoe het begon… Op zoek naar een pilotschool voor ‘Kantelende kennis’ Het begin van de zoektocht. De school mocht zelf bedenken hoe het kinderen een stem wilde geven. Dat bleek veel te open. Veel leerkrachten konden zich hierin moeilijk vinden. De kinderen zijn weinig gemotiveerd. Alleen met grote inzet van de leerkracht is de boel in de hand te houden. ‘En dan willen ze de kinderen nog een stem geven!?’ Lange oriëntatieperiode van de school. Na een presentatie over het lectoraat ging een regiegroep aan de slag om na te gaan of het team met ‘Kantelende kennis’ aan de slag wilde. Beperkte betrokkenheid van leerlingen in de bovenbouw vormt het uitgangspunt. In de regiegroep wordt besproken hoe deze beperkte betrokkenheid kan worden omgebogen door de leerlingen meer en beter bij het onderwijs te betrekken. En dat – zo was de redenering – zou betekenen dat moet worden gewerkt aan het optimaliseren van de interactieve didactiek.
Leerpunt – sturing geven: Het inhoudelijk (aan)sturen door een opleider/coach, waarbij die expliciete keuzen formuleert, kan het ontwikkelen van een schooleigen ontwikkelvraag bevorderen. Even stil staan bij dit statement. Rol opleider in de regiegroep. Aanvankelijk meeluisteren, want een al te actieve inbreng zou leiden tot een proces dat niet meer van de school is. Op een bepaald moment gaat de opleider hard meezoeken naar een mogelijke vormgeving van de pilot.
leerteam ‘interactieve didactiek’ Op weg naar… stem van het kind lage betrokkenheid optimaliseren interactieve didactiek Roel: Een werkwijze op de Paulusschool is het werken in leerteams. Leerteams bestaan uit enkele teamleden die met een specifiek element van schoolontwikkeling aan de slag gaan. De school besluit om naar aanleiding van het voortraject – stem van het kind, lage betrokkenheid, optimaliseren interactieve didactiek – een leerteam aan het werk te laten gaan. Dit wordt het leerteam ‘interactieve didactiek’. Iets over de taakverdeling en verschillende rollen binnen het leerteam: - nieuwe collega: hoe erbij houden, - voorlopers en volgers, voorzitter en coach, Onderzoeker die het proces volgt. leerteam ‘interactieve didactiek’
Voorbeelden van good practice verzamelen Roel: het leerteam startte met het zoeken van voorbeelden van good practice. Het idee daarbij was: we kunnen voorbeelden van hoe je de betrokkenheid kunt vergroten in video op de cd plaatsen. Dat geeft collega’s goed aan hoe ze hun interactie kunnen verbeteren. De collega’s - waarmee deze plannen van meet af aan worden besproken - brengen voorbeelden naar voren. Een van de geslaagde lessen betreft een les geschiedenis. Leerlingen laten duidelijk merken dit echt heel oninteressant te vinden. Een van de leerkrachten maakt van de geschiedenisles een toneelstukje, waarin de kinderen verschillende rollen krijgen. Zo wordt onder meer Napoleon aan de orde gesteld. De betrokkenheid van de leerlingen wordt vergroot door het opvoeren van Napoleon in een toneelstuk.
Eerste opbrengsten eigen interesse van de leerkracht, een nieuw onderwerp, concreet materiaal, veel interactie, mogelijkheden tot samenwerken, houd het kort en spannend, kies voor visueel materiaal, spel, eigen inbreng, op eigen niveau De inventarisatie levert snel veel reacties op. Binnen het leerteam komen snel een groot aantal zaken naar voren die de interactieve didactiek kunnen verbeteren op een manier dat de betrokkenheid vergroot wordt. Zie verder dia. Iets over de metafoor van de golf die tegen de strekdam slaat: het trekt je aandacht – het slaat in!
De stem van het kind - reprise - Terwijl zo gezocht werd naar voorbeelden van good practice, vroegen we ons in het leerteam steeds nadrukkelijker af of dat wat wij dachten ook zo werkte bij kinderen. Dat maakte dat op zoek werd gegaan naar manieren om kinderen te horen. Daartoe ontwikkelde het leerteam eerst een vragenlijst, maar dat leverde weinig op. We zochten verder naar manieren om kinderen aan het woord te laten en vonden daarin een werkwijze, waarbij de les werd opgenomen en waarbij kinderen vervolgens naar beelden van zichzelf keken. Zo konden zij aangeven hoe zij hun betrokkenheid toonde en welke elementen maakte dat zij dit zo deden. De Paulusschool organiseerde rond die tijd een tweedaagse conferentie waarin leerteams de opbrengst naar voren brachten. Het leerteam ‘Interactieve didactiek’ bracht deze gesprekken met kinderen naar voren. De teamleden toonden zich enthousiast en konden goed aanvullen. Eventueel video.
Modelleren percepties over leren uitdagend onderwijs gevarieerde, gepaste werkvormen om een spiegel voor te houden samen leren (evaluatief: hoe gaan we het anders doen?) taalontwikkeling Als opbrengst van de tweedaagse: een model voor het inrichten van het onderwijs. Niet alleen praten met kinderen, maar dat doen naar aanleiding van optimaal uitdagend onderwijs. Het schema toelichten, met name de linkerkant (omdat die later weinig nadruk krijgt).
Weken van hoge betrokkenheid Gekozen wordt om dat wat leidde tot het schema te concretiseren in een drietal weken tijdens het komende schooljaar. Dit worden zgn. weken van hoge betrokkenheid, waarin telkens een betrokkenheidaspect centraal staat. Deze week start met een teamoverleg waarin dit aspect met elkaar besproken wordt. Vervolgens probeert iedereen het besproken aspect in het onderwijs vorm te geven. De week wordt afgesloten met een gesprek met leerlingen. Het overdenken van deze manier van implementeren van wat het leerteam heeft bedacht leidt al snel tot een opbouw in de weken. In de eerste week ligt de nadruk op het beeldend maken van het onderwijs, omdat dit voor veel teamleden herkenbaar is. In de tweede betrokkenheidsweek ligt de nadruk op het interactieve karakter van het onderwijs. Zo wordt actieve participatie van kinderen bevorderd. In de derde en laatste betrokkenheidsweek is de focus het leggen van meer verantwoordelijkheid bij de leerlingen, zodat leerkracht en leerlingen nadrukkelijk beide verantwoordelijk zijn voor hoe het onderwijs verloopt.
Leergemeenschap Verschillende invalshoeken Gedeelde cultuur Communicatie Zorg voor elkaar Verschillende rollen Niet naar binnen gekeerd Aangeven dat de genoemde zaken een leergemeenschap typeren. In dit opzicht was er daarmee sprake van een leergemeenschap. Leerkrachten hebben verschillende achtergronden (ervaring, groep waarin ze werken, etc). Daarnaast was een opleider lid van het leerteam. Dit waarborgde verschillende invalshoeken. Het ontwikkelen van een gedeelde cultuur vormde aanvankelijk een obstakel. De achtergrond en ideeën van het lectoraat moesten vertaald worden naar die van de school. Daarom waren de gesprekken essentieel; de coach moest – als vertegenwoordiger van de pabo het lectoraat – werkelijk een inbreng hebben. Binnen de groep werd goed nagedacht over wat anderen naar voren brachten. Er was zorg voor elkaar. Bovendien bracht een onderzoeker zijn observaties in, wat nogmaals leidde tot het reflecteren op het eigen handelen. De groep was verder niet naar binnen gekeerd. Impulsen uit het lectoraat (m.n. van de onderzoeker) werden meegenomen, maar ook die uit de rest van het team en uit andere scholing. Gardner, 1989
Gemeenschappelijke ambitie òf win-win Reflectie en discussie Gemeenschappelijke ambitie òf win-win Leergemeenschap? Binnen het lectoraat ‘Kantelende kennis’ vormt het zoeken naar een gemeenschappelijke ambitie een uitgangspunt. Met zo’n gemeenschappelijke ambitie wordt bedoeld: een uitdaging die je als team wil realiseren. Er was een leergemeenschap aan de slag. Maar ging het in de leergemeenschap om een gemeenschappelijke ambitie. Dat ligt niet voor de hand. Het oogmerk van de betrokkenen was anders – dat gold zeker voor de opleider en dat van de student. Die zochten een andere uitdaging dan de teamleden. De opleider zocht naar een voorbeeld waarop schoolverbetering vorm kan krijgen en hoe hierbij het werken in een leergemeenschap helpt. Het oogmerk van de teamleden was de verbetering van de school. Er was – met andere woorden – geen sprake van gemeenschappelijke ambitie, maar van win-win.