Paragraaf 3 Inzoomen en uitzoomen
Inzoomen en uitzoomen Als je van dichtbij naar veraf gaat kijken, dan spreek je van uitzoomen. De kaartschaal gaat dan van grootschalig naar kleinschalig. Ga je van veraf naar steeds dichterbij kijken, dan ga je inzoomen. De kaartschaal gaat nu van kleinschalig naar grootschalig.
Schaalniveaus (1) Lokale schaal: je bekijkt een klein gebied van dichtbij. Bijv. een plattegrond van een dorp/ stadswijk/ stad. Regionale schaal: je zoomt uit naar het gebied van een streek/ provincie of landsdeel. Nationale schaal: je zoomt uit naar een heel land.
Schaalniveaus (2) 4. Continentale schaal: je zoomt uit en kijkt naar een groep landen of een continent. 5. Mondiale schaal: je zoomt het verst uit en kijkt naar de hele wereld.
Begrippen Cartograaf: een kaartenmaker Generaliseren: dingen weglaten op een kaart. Dit doe je als je gaat uitzoomen en de kaart overzichtelijk wilt houden. Plattegrond: een heel precieze beschrijving van een klein gebied, met veel details.