1
1 En Hij (=Jezus) kwam Jericho binnen en ging erdoor. 2
1 En Hij kwam Jericho binnen en ging erdoor. 3
2 En zie, er was een man, Zacheüs geheten, die oppertollenaar was, en hij was rijk. Wikipedia: De vergunning (> om tol te heffen) ging meestal naar de hoogste bieder (...) De tollenaar garandeerde een bepaald bedrag voor de Romeinse staatskas, alles wat hij meer kon heffen was winst. De tarieven werden wel van hogerhand voorgeschreven, maar vaak willekeurig toegepast. Daardoor waren tollenaren bij de bevolking niet geliefd. 4
3 En hij trachtte te zien, wie [de] Jezus was, en slaagde er niet in vanwege de schare, want hij was klein van gestalte. 5
4 En hij liep hard vooruit en klom in een wilde vijgeboom om Hem te zien, want Hij zou daarlangs komen. 6
5 En toen Jezus bij die plaats kwam, keek Hij naar boven en zeide tot hem: Zacheüs, kom vlug naar beneden, want heden moet Ik in uw huis vertoeven. 7
49 Natanael zeide tot Hem: Vanwaar kent Gij mij? Jezus antwoordde en zeide tot hem: Eer Filippus u riep, zag Ik u onder de vijgeboom. 50 Natanael antwoordde Hem: Rabbi, Gij zijt de Zoon van God, Gij zijt de Koning van Israel! Johannes 1 8
6 En hij kwam vlug naar beneden en ontving Hem met blijdschap. 9
7 En toen zij (=de scharen) het zagen, morden zij allen en zeiden: Hij is bij een zondig man binnengegaan om zijn intrek te nemen. 10
7 En toen zij (=de scharen) het zagen, morden zij allen en zeiden: Hij is bij een zondig man binnengegaan om zijn intrek te nemen. morden maar zondaars 30 En de Farizeeen en hun schriftgeleerden morden tegen zijn discipelen en zeiden: Waarom eet en drinkt gij met de tollenaars en zondaars? 31 En Jezus antwoordde en zeide tot hen: Zij, die gezond zijn, hebben geen geneesheer nodig, maar zij, die ziek zijn. 32 Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars... Lucas 5 11
8 Maar Zacheüs ging staan en zeide tot de Here: Zie, de helft van mijn bezit, Here, geef ik de armen, en indien ik iemand iets heb afgeperst, vergoed ik het viervoudig. 12
de rijke jongeling (Luc.18) en Zacheus (Luc.19) “... alles heb ik van jongs af in acht genomen” “verkoop wat je hebt” “hij werd diep bedroefd” “zondig man” “de helft geef ik de armen... indien ik iemand heb afgeperst vergoed ik het viervoudig” “ontving met blijdschap” 13
9 En Jezus zeide tot hem: Heden is aan dit huis redding geschonken, omdat ook deze een zoon van Abraham is. 14
10 Want de Zoon des mensen is gekomen om het verlorene te zoeken en te redden. Hebr.: ben Adam = zoon van Adam 15
10 Want de Zoon des mensen is gekomen om het verlorene te zoeken en te redden. VIJGEBLADEREN 7 Toen werden hun (=Adam + Eva) beider ogen geopend, en zij bemerkten, dat zij naakt waren; zij hechtten VIJGEBLADEREN aaneen en maakten zich schorten. 8 Toen zij het geluid van de HERE God hoorden, die in de hof wandelde in de avondkoelte, verborgen de mens (= Adam) en zijn vrouw zich voor de HERE God tussen het geboomte in de hof. 9 En de HERE God riep de mens (= Adam) tot Zich en zeide tot hem: Waar zijt gij? Genesis 3 16
10 Want de Zoon des mensen is gekomen om het verlorene te zoeken en te redden. 15 Dit is een getrouw woord en alle aanneming waard, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is om zondaren te behouden, onder welke ik een eerste plaats inneem. 1Timoteüs 1 17