Zelfbeklag (Carmen 8. p. 71).

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Uitleg bijwoordelijke bepaling (bwb)
Advertisements

Herkenning? Rot voelen? Leegte opvullen?
“Ik kan dit niet oplossen...”
GOD is liefde.
Uitleg meewerkend voorwerp (mv)
Een bericht speciaal voor jouw m’n
Jezus en de wet van Mozes.
Welke kenmerken schrijven jij of anderen aan God toe? Roept u maar!
“ff Anders”.  Het thema van dit jaar is “ff Anders” 2.
Echte Vrienden zijn belangrijk in het leven.
Godsdienst.
Uitleg lijdend voorwerp (lv)
Gods verborgen glans.
DAT IS HET ! Joep was zo’n figuur, waar je echt helemaal gek van kon worden. Hij was altijd goed gehumeurd en had altijd iets positiefs te melden. Als.
Het bewijs van haar liefde (Carmen 83, p. 74)
De pittige smaak van de uitverkiezing
Welkom.
Het leven.
Mijn kind, Ik ben de Roos van Saron Hooglied 2,1 Zang : Betty Middler
Loze belofte (Carmen 70. p. 73)
“Ik kan dit niet oplossen...” “Ik zal de weg voor jou banen”
Zou dat GOD… kunnen zijn?
Het Potlood.
Vriendschap made by bep powerpointsite-bep.
Het musje (Carmen 2. p. 71).
Hartenkreet (Carmen 60. p. 73)
1 donderdag 21 februari 2013 bespreking vanaf Hebreeen 1 1 donderdag 21 februari 2013 bespreking vanaf Hebreeen 1 1.
…..overrompeld door verdriet
 Matt 15:21 En weer vertrok Jezus; hij week uit naar het gebied van Tyrus en Sidon. 22 Plotseling klonk de roep van een Kanaänitische vrouw die uit die.
Godsdienst 1 1.
“Werpt een duidelijk licht op de zaak!”
Welkom.
Thema voor vanavond is:
Geluid aan.
Een bericht speciaal voor jouw m’n
Christus centraal! “Ik had besloten u geen andere kennis te brengen dan die over Jezus Christus – de gekruisigde” Paulus in 1 Korintiërs 2 vers 2.
Romeinen 3:25b (NBV) Hij (de Vader) wil ons nu, in deze tijd, zijn gerechtigheid bewijzen: hij laat ons zien dat hij rechtvaardig is door iedereen vrij.
Wanneer heb je een echt, levend, geloof?
Kruisweg geschilderd door Lucien Lantier
De strijd Romeinen 7:14 - 8:4.

In de leerschool van het gebed
Uitleg bijvoeglijke bepaling (bvb)
Christelijke Vrijheid
Interpreteren van data
WAT EEN GOD! JESAJA 63:7-9; 64:3; 65:1,2.
Doopdienst 10 november 2013 Koen Minderhoud
Welke keuze maak jij voor jezelf?
Woord van Leven Oktober 2009.
Met handen en voeten geloven 1
Lucas 15: 11 En Hij zeide: Iemand had twee zonen
Met foto’s en gedichten.
Strijd tegen de zonde?.
Lucas 18: Bijbel in Gewone Taal
"Als ogen spreken" Introductie. Wie is Jezus voor jou? En daarbij de vraag: Wie ben ik, jij?
Bruggen bouwen, is elkaar vertrouwen.
Zondag 2 HC Franeker 13 september 2009
Preek Jakobus 2:
Romeinen 7:1 – 8:2 1Weet u dan niet, broeders en zusters, ik spreek immers tot mensen die de wet kennen, dat de wet alleen gezag over een mens heeft zolang.
7 sept Zoetermeer. 14 want ik weet, dat het afleggen van mijn tent spoedig komt, zoals ook onze Here Jezus Christus mij heeft doen weten. 2Petrus.
10 januari 2013 bijbelstudie nr. 3 Vanaf hoofdstuk 1:19.
Uitleg persoonsvorm (pv)
Seizoenen van het leven Het seizoen van wachten.
Hoe ver kijk jij echt vooruit?
Ad Atticum Kapot van verdriet
1Korinthe 7 32 En ik wilde wel, dat gij zonder zorgen waart. Wie niet getrouwd is, wijdt zijn zorgen aan de zaak des Heren, hoe hij de Here zal behagen.
Om soms eens dieper over na te denken
Welkom. Muziek en zangtalenten Meer dan 300 vrienden op facebook, maar hoe goed kennen die jou eigenlijk als je alleen maar de leuke dingen op facebook.
Wat heeft een eenzaam en bang schaap nodig?. Zoek je ook naar liefde, warmte, bemoediging en bescherming? Verlang je naar een goede relatie? Is er iemand.
Transcript van de presentatie:

Zelfbeklag (Carmen 8. p. 71)

Miser Catulle, desinas ineptire, Miser Catulle, desinas ineptire, 1 et quod vides perisse perditum ducas. 1. Catulle – de dichter spreekt zichzelf toe. In lyriek wordt in elk gedicht iemand aangesproken. desinas,ducas – welke vorm+ waarom? coni praes; adhortativus 2. periisse = periisse – welke vorm? infin perf A van per-ire perditum – van welke ww komt dit? ppp van perdere

Miser Catulle, desinas ineptire, Miser Catulle, desinas ineptire, 1 et quod vides perisse perditum ducas. Arme Catullus, houd op dwaas te zijn, en beschouw als verloren wat je ziet dat verloren is gegaan. 1. ineptire – bedoeld is, dat hij nog steeds hoop heeft dat het goed komt. Kennelijk een gedicht uit een late periode van hun relatie: het is al uit, maar hij heeft nog hoop. Het gedicht geeft het gevecht weer tussen verstand (het is uit) en gevoel (maar dat wil ik niet).

3. fulsere = fulserunt. Dus welke vorm? Fulsere quondam candidi tibi soles, 3 cum ventitabas quo puella ducebat amata nobis quantum amabitur nulla. 5 3. fulsere = fulserunt. Dus welke vorm? 3e mv perf (vorm op -ere past vaak beter in metrum) soles - het mv. geeft (net als in vorige gedicht) de herhaling aan. 5. amata – ppp van amare. Congrueert met …?

3. fulsere = fulserunt. Dus welke vorm? Fulsere quondam candidi tibi soles, 3 cum ventitabas quo puella ducebat amata nobis quantum amabitur nulla. 5 3. fulsere = fulserunt. Dus welke vorm? 3e mv perf (vorm op -ere past vaak beter in metrum) soles - het mv. geeft (net als in vorige gedicht) de herhaling aan. 5. amata – ppp van amare. Congrueert met …? puella (4) amabitur – welke tijd? futurum

Fulsere quondam candidi tibi soles, Fulsere quondam candidi tibi soles, 3 cum ventitabas quo puella ducebat amata nobis quantum amabitur nulla. 5 Ooit schitterden voor jou stralende zonnen, toen jij telkens ging waar het meisje je leidde, zó bemind door ons als geen (meisje) bemind zal worden. 4. ventitare – frequentativum van venire (geeft herhaling aan) ducebat – imperfectum geeft ook herhaling aan 5. nobis – dichterlijk meervoud: door mij

ibi illa multa cum iocosa fiebant, ibi illa multa cum iocosa fiebant, 6 quae tu volebas nec puella nolebat, fulsere vere candidi tibi soles. 8 toen daar toen die vele leuke dingen gebeurden, die jij wilde en het meisje niet níet wilde, schitterden werkelijk stralende zonnen voor jou. 7. nec nolebat – litotes (ontkenning van het één om het tegengestelde te benadrukken)  niet niet willen = heel graag willen 8. fulsere = fulserunt vere – bijwoord van verus vere/quondam – vers 8 en 3 zijn bijna gelijk  door deze ring-compositie wordt de beschrijving van het verleden afgesloten.

nunc iam illa non vult: tu quoque, impotens, noli, nec quae fugit sectare, nec miser vive, 10 sed obstinata mente perfer, obdura. 9. In welke stijd staan de persoonsvormen nu? praesens  beschrijving van heden noli + infin geeft ontkenning van de gebiedende wijs aan. Dus: noli sectare = …? zit niet achterna 11 obstinata mente – welke naamval? abl ev.

nunc iam illa non vult: tu quoque, impotens, noli, nec quae fugit sectare, nec miser vive, 10 sed obstinata mente perfer, obdura. Nu wil zij niet meer: jij ook, in je onmacht, wil niet (meer), en zit degene die vlucht niet achterna, en leef niet onge-lukkig, maar verdraag het met koppige geest, volhard. 9. illa – de geliefde 11 perfer, obdura: waarin moet Catullus van zichzelf volharden? haar niet meer willen

vale, puella. iam Catullus obdurat, vale, puella. iam Catullus obdurat, 12 nec te requiret nec rogabit invitam: 13. requiret, rogabit – welke tijd? futurum; nu komt de beschrijving van de toekomst

chiasme: te requiret ..rogabit invitam vale, puella. iam Catullus obdurat, 12 nec te requiret nec rogabit invitam: Vaarwel, meisje. Catullus volhardt eindelijk (nu), en niet zal hij naar jou terugverlangen en niet zal hij jou, wanneer jij niet wilt, vragen. te, invitam – het meisje Stijlfiguren: anafoor: nec ..nec chiasme: te requiret ..rogabit invitam (acc ww ww acc)

at tu dolebis, cum rogaberis nulla. 14 scelesta, vae te at tu dolebis, cum rogaberis nulla. 14 scelesta, vae te! Maar jij zult verdriet hebben, wanneer jij niet gevraagd zult worden. Rampzalige, arme jij!! 14. roga-b-e-ris – 2e ev futurum pass (de –e- is een bindklinker). Natuurlijk bedoelt Catullus, dat zij door hem niet meer zal worden gevraagd. Of misschien wel door niemand meer! Catullus probeert zich moed in te praten door het leven van het meisje straks als ellendig voor te stellen…. Zij heeft hem aan de kant gezet, maar zal er zelf ook onder lijden.

quae tibi manet vita. 15 quis nunc te adibit. cui videberis bella quae tibi manet vita? 15 quis nunc te adibit? cui videberis bella? Welk (wat voor) leven staat jou te wachten? Wie zal nu naar jou toegaan? Voor wie zul jij mooi schijnen? 16 videberis – 2e ev fut pass 15-18: Anafoor (repetitio) van vormen van quis. Onthoud: quis, quid = a. zelfstandig: wie / wat? b. bijvoeglijk: welk(e), wat voor? 15-18 Serie retorische vragen, waarop het antwoord ‘niemand’ is.

quem nunc amabis. cuius esse diceris. 17 quem basiabis quem nunc amabis? cuius esse diceris? 17 quem basiabis? cui labella mordebis? Wie zul jij nu beminnen? Van wie zal men zeggen dat jij bent? Wie zul jij kussen? (Bij) Wie zul jij in de lippen bijten? 17. cuius esse diceris – NcI met passieve vorm van dicere: van wie zul je gezegd worden te zijn?  van wie zal men zeggen dat jij bent? 16-18 alle persoonsvormen: futurum

at tu, Catulle, destinatus obdura at tu, Catulle, destinatus obdura. 19 Maar jij, Catullus, volhard vastbesloten. 19. at geeft een tegenstelling aan. Uit het voorafgaande zou je bijna denken, dat Catullus bezwijkt, want het is zo zielig voor haar; maar dat doet hij niet! obdura - imper