Maatschappelijke organisatie Cultuur, structuur en institutionalisatie Socialisatie Hoe is stabiel maatschappelijk leven mogelijk? Samenlevingen in hun totaliteit: Historische, evolutionaire benadering: maatschappijtypes Maatschappelijke instellingen: structurering en cultuurvorming Hoe leren individuen binnen deze samenlevingen, instituties en sociale groepen functioneren? Socialisatie
Maatschappelijke organisatie Macrosociaal niveau: samenlevingen in hun totaliteit Individuele niveau Horde Stam Chiefdom Staat Mesosociaal niveau: maatschappelijke instellingen Socialisatie: sociaal leergedrag Sociale structuur Relaties Posities Rollen Cultuur Verwachtingen, Normen Waarden … Instituties (Gezin, school, bedrijf, …) Institutionalisatie Cultuurvorming en structuurvorming Vervullen van de taken en rollen, verbonden met maatschappelijke posities, binnen maatschappelijke instituties
A. Niveaus van maatschappelijke organisatie Classificaties van samenlevingen: Bereik: alle huidige samenlevingen of volledige crossculturele en panhistorische spectrum Criteria: Verwantschap, Ideologie of cultuur, Technologie Geografische omvang en aard van de integratiebevorderende mechanismen Horde Omvang neemt toe Complexiteit neemt toe + aard integratiemechanismen verandert Stam Chiefdom Staat
Horden Economische productie: Jagen en verzamelen Eenvoudige Differentiatie/arbeidsdeling Egalitaire samenlevingen Geen formeel leiderschap Integratie: Directe wederzijdse ruil Exogamie Veel informele contacten Khoisan of !Kung San
Stammen Economische productie: Eenvoudige tuinbouwcultuur Sedentair Geringe differentiatie: o.a. sodaliteiten Egalitaire samenlevingen Integratie: Wederzijdse economische afhankelijkheid sodaliteiten Voorbeeld: Laos - Mekongside: Ban Thanoun (niet-geïrrigeerde landbouwsamenleving)
Overgang: “Big Men system” Voorbeeld: Bougainville in Papoea Nieuw-Guinea
Chiefdom Economische productie: gevorderde landbouw (akkerbouw, irrigatie) Intensieve economische ruil (indirect op locale markten of direct (zonder geldeconomie) via centrale redistributie) Cruciale overgang: ontstaan van sociale stratificatie Sterke toename complexiteit: Differentiatie (instellingen) Centralisatie: centraal politiek bestuur (chief): Meerdere beslissingsniveaus Verhouding (verwantschap) tot de chief is cruciaal Externe differentiatie/ geen interne differentiatie Stad/platteland India: irrigatielandbouw Yoruba-koning
Staten Bureaucratisch georganiseerde overheid die gewettigd is controle uit te oefenen en geweld te gebruiken binnen een bepaald territorium (monopolie op geweld) Centraal politiek bestuur is intern gedifferentieerd (>< chiefdom) (en daardoor sterker geïntegreerd) Staat is rechtspersoon en regeert op basis van wetten: geen persoonlijke machtsrelaties, wel bureaucratische organisatie (niet op basis van verwantschap)
Wereldrijk Dominante staat in een regio met lange voorgeschiedenis van competitie tussen staten (of tussen staten en chiefdoms)