Management & Organisatie Lesbrief: Welvaart VWO 4 Les 11 – Indexcijfers deel 2 Datum: 23 september 2010 Docent: Henk Douna
Herhaling – Twee inkomensbegrippen Nominaal inkomen Reëel inkomen Het geldbedrag dat iemand ontvangt De koopkracht De hoeveelheid producten die je met je inkomen kunt kopen Het reëel inkomen wordt beïnvloed door een verandering van prijzen Inflatie = stijging van het gemiddelde prijsniveau
Herhaling – Het indexcijfer voor de koopkracht nominaal inkomen NIC Indexcijfer koopkracht = x 100 RIC Prijsindexcijfer (CPI) PIC Standaard vraag Het inkomen van een gezin stijgt in 2010 met 5%, terwijl de prijzen stijgen met 1,5%. Wat gebeurt er met het reëel inkomen van dat gezin? Antwoord Nominaal inkomen Prijzen 2009 100 2010 105 101,5 RIC = NIC / PIC x 100 = 105/101,5 x 100 = 103,4 Dus: het reëel inkomen stijgt met 3,4%
Aantal vrouwen in Nederland Vraag 1 Gegevens Vraag Bereken het indexcijfer van het aantal vrouwen in Nederland in 2009, met 2000 als basisjaar. Met hoeveel procent is het aantal vrouwen toegenomen tussen 2000 en 2009? Aantal vrouwen in Nederland 2000 8.018.000 2001 8.077.000 2002 8.133.000 2003 8.177.000 2004 8.212.000 2005 8.240.000 2006 8.257.000 2007 8.269.000 2008 8.293.000 2009 8.329.000 Antwoord Indexcijfer Berekening 2000 100 (8.018.000 / 8.018.000) x 100 2009 103,88 (8.329.000 / 8.018.000) x 100 Dus: aantal vrouwen toegenomen met 3,9% Bron: CBS
Aantal mannen in Nederland Vraag 2 Gegevens Vraag Bereken het indexcijfer van het aantal mannen in Nederland in 2009, met 2005 als basisjaar. Aantal mannen in Nederland 2000 7.846.000 2001 7.910.000 2002 7.972.000 2003 8.015.000 2004 8.046.000 2005 8.066.000 2006 8.077.000 2007 8.089.000 2008 8.112.000 2009 8.156.000 Antwoord Indexcijfer Berekening 2005 100 (8.066.000 / 8.066.000) x 100 2009 101,12 (8.156.000 / 8.066.000) x 100 Bron: CBS
Nationaal inkomen (€ mrd) Vraag 3 Gegevens Vraag Bereken het indexcijfer van het nominaal nationaal inkomen in 2002 (basisjaar 2000) Nationaal inkomen (€ mrd) Gemiddeld prijspeil 2000 460 100 2001 480 104,1 2002 518 105,2 Antwoord Indexcijfer Berekening 2000 100 (460 / 460) x 100 2002 112,6 (518 / 460) x 100
Vraag 4 Gegevens Vraag Bereken het indexcijfer van de koopkracht voor 2002, met 2000 als basisjaar Nationaal inkomen (€ mrd) Gemiddeld prijspeil 2000 460 100 2001 480 104,1 2002 518 105,2 Antwoord Indexcijfer nominaal nat. inkomen (NIC) Indexcijfer prijspeil (PIC) 2000 100 2002 112,6 105,2 RIC = NIC / PIC x 100 = 112,6/105,2 x 100 = 107,0
Vraag 5 Gegevens Vraag Bereken het indexcijfer van het reëel nationaal inkomen voor 2002, met 2001 als basisjaar Nationaal inkomen (€ mrd) Gemiddeld prijspeil 2000 460 100 2001 480 104,1 2002 518 105,2 Antwoord Indexcijfer nominaal nat. Inkomen (NIC) Indexcijfer prijspeil (PIC) 2001 100 2002 107,92 101,05 (105,2 / 104,1) x 100 RIC = NIC / PIC x 100 = 107,9/101,1 x 100 = 106,8
Indexcijfer nat. inkomen (NIC) Indexcijfer prijspeil (PIC) Vraag 6 Gegevens Vraag Met hoeveel procent veranderde het reëel inkomen per hoofd van de bevolking van dit land tussen 1995 en 2000? Gegevens van land X, afkomstig uit 2000. Veranderingen ten opzichte van 1995 Nationaal inkomen +21% Aantal inwoners +5% Gemiddeld prijspeil +12% Antwoord Indexcijfer nat. inkomen (NIC) Indexcijfer prijspeil (PIC) Indexcijfer inwoners 1995 100 2000 121 112 105 Stap 1: RIC = NIC / PIC x 100 = 121/112 x 100 = 108,03 Stap 2: RIC per hoofd van de bevolking = 108,03 / 105 x 100 = 102,9 (dus: met 2,9% toegenomen)
Economische groei Belangrijk begrip in hoofdstuk 3 (blz. 38) Een toename in de productie (= toegevoegde waarde) van een land Dus: er worden meer goederen en diensten geproduceerd Dus: het reëel inkomen stijgt
Opdracht 3.2 (blz. 38) – alleen c, d en e 5 minuten! Met meer dan 1,25%. Het reële inkomen is toegenomen ondanks de inflatie. Dat kan alleen als het nominale inkomen harder stijgt dan de inflatie. NIC PIC RIC Indexcijfer nominaal inkomen Indexcijfer prijspeil Indexcijfer economische groei 2004 100 2005 ?? 101,25 101 RIC = (NIC / PIC ) x 100 101 = (NIC / 101,25) x 100 NIC = (101 / 100) x 101,25 = 102,26, dus een stijging van 2,26% d Nee, het is een gemiddelde. Van sommigen zal de koopkracht met meer dan 2% toenemen en van andere met minder, of hij neemt zelfs af. e Bij de ontwikkeling per hoofd speelt de groei van de bevolking een rol. In de VS groeit de bevolking veel harder dan in Europa. Per hoofd is het verschil met Europa daarom minder groot.
Opdracht 3.3 (blz. 39) 5 minuten! Nederland NIC PIC Indexcijfer nominaal inkomen Indexcijfer prijspeil 1980 100 2000 210 (630 / 300 x 100) 170 RIC = NIC / PIC x 100 = 210 / 170 x 100 = 123,5 Denemarken: RIC = NIC / PIC x 100 = 200 / 155 x 100 = 129
Opdracht 3.3 (blz. 39) b NL NIC PIC Indexcijfer nominaal inkomen Indexcijfer prijspeil Indexcijfer bevolking 1980 100 2000 210 170 114,29 (16 / 14 x 100) Stap 1: RIC = NIC / PIC x 100 = 210 / 170 x 100 = 123,5 Stap 2: RIC per hoofd van de bevolking = 123,5 / 114,29 x 100 = 108,1 (dus: met 8,1% toegenomen) Denemarken Stap 1: RIC = NIC / PIC x 100 = 200 / 155 x 100 = 129 Stap 2: RIC per hoofd van de bevolking = 129 / 125 x 100 = 103,2 (dus: met 3,2% toegenomen)
Huiswerk voor woensdag 29 september Lezen § 3.1.2 Maken opdracht 3.4 en 3.5