POLITIEKE TEGENSTELLINGEN HOOFDVRAGEN VAN DE SOCIOLOGIE

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Sociologie Tweedaagse Sociologie 13 Oktober 2008 Jochem Tolsma.
Advertisements

Jongeren over politiek
KWALITEITSZORG november 2012
Voorrangsregels bij rekenen (2)
Wat was toen het grootste het grootste probleem van de van de FOD?
Allochtone jongeren en criminaliteit, demografische aspecten
November 2013 Opinieonderzoek Vlaanderen – oktober 2013 Opiniepeiling Vlaanderen uitgevoerd op het iVOXpanel.
Uitgaven aan zorg per financieringsbron / /Hoofdstuk 2 Zorg in perspectief /pagina 1.
‘Nieuwe Politiek’ Over borrelpraat en sociologisch onderzoek Tweedaagse Sociologie 12 Oktober 2008 Roderick Sluiter.
De nieuwe successiewet mr. J.M.J.H. Hendriks PRESENTATIE d.d
Burgerschap in de openbare ruimte: resultaten TNS/NIPO onderzoek november 2011.
met naam en toenaam genoemde sporten en van sport in het algemeen
Het laatste lid en de nieuwste lichting Paul Schnabel Sociaal en Cultureel Planbureau & Universiteit Utrecht Hilversum,
België en de wereldhandel: Wat is de reden van de achteruitgang? Hoe kan de situatie worden verholpen? Guy Quaden Gouverneur ICC Belgium, 3 mei 2010.
Natuurlijke Werkloosheid en de Phillipscurve
Hoofdstuk 6 Sociale ongelijkheid.
Diversiteit Social Issue Diversiteit Business Issue Multicultureel Vakmanschap Hans van den Bergh MPA Gekleurde plafonds
Annet H. de Lange Een leven lang gemotiveerd aan het werk?
3. Het sociaal-economisch systeem
Etnocentrische reacties van Nederlanders op allochtonen longitudinale en cross-nationalevergelijkingen.
Lang zullen ze leven! - en werken en leren…
DE ARBEIDSMARKT nu en morgen Gerald Ahn CWI Zuidoost-Nederland 12 juni 2006.
Voorlichting Sociologie Radboud Universiteit Nijmegen
Nooit meer onnodig groen? Luuk Misdom, IT&T
BZ voor de Klas 3 juni 2010.
Hfdst 5: politieke participatie: deel 3
Elke 7 seconden een nieuw getal
Oefeningen F-toetsen ANOVA.
Wout Ultee Hedendaagse sociologische theorieën
structureel-functionalistische antwoord op de zelfdodingsvraag
Politieke gedragingen en sociale tegenstellingen
Wat levert de tweede pensioenpijler op voor het personeelslid? 1 Enkele simulaties op basis van de weddeschaal B1-B3.
Indonesië.
In dit vakje zie je hoeveel je moet betalen. Uit de volgende drie vakjes kan je dan kiezen. Er is er telkens maar eentje juist. Ken je het juiste antwoord,
Foto 65 – wegenis + parking + rechts G01 Foto 66 – G01.
Cultuurparticipatie bij jongeren
ONGELIJKHEDEN IN NEDERLAND BESCHRIJVINGEN TRENDS VERGELIJKINGEN WOUT ULTEE HOOFDVRAGEN VAN DE SOCIOLOGIE 7 SEPTEMBER 2010 EN OUDERDAG 28 MEI 2011.
Hoofdvragen van de Sociologie Politieke gedragingen en sociale tegenstellingen Drs. Giedo Jansen Promovendus / Junior onderzoeker Sectie Sociologie - ICS/NISCO.
Niet-stemmen en sociale integratie
1 © GfK 2012 | Supermarktkengetallen | GFK SUPERMARKTKENGETALLEN ‘Hoe ontwikkelt het aantal kassabonnen zich?’ ‘Wat is de omzet van de supermarkten.
Gedrag in organisaties, 10e editie
Brussel nader onderzocht
Inger Plaisier Marjolein Broese van Groenou Saskia Keuzenkamp
Help! ‘Niet vorderende ontsluiting’
SAMENWERKING WO EN HBO BIJ AANSLUITINGSONDERZOEK V0-HO Rob Andeweg DAIR 7 en 8 november 2007.
Cijfers Zorg en Gezondheid
EFS Seminar Discriminatie van pensioen- en beleggingsfondsen
Enquête.
Sociaal en Cultureel Planbureau Ground Golf OBC/
STIMULANS KWALITEITSZORG juni 2014.
Ongelijkheid in toegang tot digitale systemen Twee voorbeelden Invloedsfactoren Statistieken en Bronnen Alexandre Vantomme.
In opdracht van NOC*NSF
Centrummaten en Boxplot
LES 1 LESMODULE LAAGGELETTERDHEID
Samenwerking bij tandartsen algemene inleiding en situering van de huidige situatie. Paul De Hondt Stafmedewerker STV-Innovatie & Arbeid.
Echtscheiding en sociaal kapitaal in Vlaanderen Belinda Wijckmans, Maaike Jappens & Jan Van Bavel Interface Demography Vlaanderen Gepeild 2009 Brussel,
SOCIALE STRATIFICATIE
Hirschi’s structureel-functionalistische antwoord op de vraag naar kleine criminaliteit onder jongeren Wout Ultee.
Hoofdstuk 3: Parlementaire democratie
§2: politieke stromingen en partijen:
Waarom zijn migranten minder vaak lid van een vakbond? Maria Kranendonk en Paul de Beer.
Redeneren over de verzorgingsstaat
Les kiezen, politieke stromingen en partijen
§ 1.1 Identiteit Identiteit is het beeld dat iemand van zichzelf heeft, dat hij uitdraagt en anderen voorhoudt en dat hij als kenmerkend en blijvend beschouwt.
Politieke socialisatie Politieke institutie Sociale institutie
Posters voor in het geschiedenislokaal
structureel-functionalistische antwoord op de zelfdodingsvraag
Politieke veranderingen in het verhoudingsvraagstuk
structureel-functionalistische antwoord op de vraag naar
Transcript van de presentatie:

POLITIEKE TEGENSTELLINGEN HOOFDVRAGEN VAN DE SOCIOLOGIE WOUT ULTEE 12-1-2010 HOOFDVRAGEN VAN DE SOCIOLOGIE

(DIS)COHESIE ONDERSCHEID DOOR SYMBOLEN TOENEMEND DECORUM OP UNIVERSITEITEN SCHERPERE MAATSTAVEN VOOR BESCHAAFD GEDRAG TOENEMENDE OVERDRACHT VAN CULTURELE HULPBRONNEN

(DIS)COHESIE POLITIEKE (DIS)COHESIE GROEPSGEBONDEN STEMGEDRAG POLITIEKE ONVERSCHILLIGHEID THUISBLIJVEN BIJ VERKIEZINGEN LAGE KIJKCIJFERS ACTUALITEITEN- RUBRIEKEN GODS- DIENST EN CONFES- SIONELE PARTIJ KLASSE EN LINKSE PARTIJ OPLEIDING EN NIEUW RECHTS

Politieke en sociale tegenstellingen Sociale tegenstellingen in de samenleving Politieke tegenstellingen in de samenleving Sociale positie van individuen Politiek gedrag van individuen

Historisch-materialistische hypothese: De klassen van een samenleving hebben onverenigbare belangen En de leden van een klasse die een bepaalde groep vormen en zich tot bepaalde groepen aaneen hebben gesloten ijveren meer voor een politieke partij die de vrije markt aan banden legt en hun politieke en sociale rechten vergroot

(ook wel: Heath-index) Een maat voor politiek-sociale tegenstellingen: Odds ratio’s (ook wel: Heath-index)

Oddsratio = (80*62)/ (20*38)=6.5 Odds ratio’s (ook wel: Heath-index) Voorbeeld Zweden 1965 (zie ook UAF 2003, p.608)

Oddsratio = (80*62)/ (20*38)=6.5 Odds ratio’s (ook wel: Heath-index) Voorbeeld Zweden 1965 (zie ook UAF 2003, p.608)

Oddsratio = (80*62)/ (20*38)=6.5 Odds ratio’s (ook wel: Heath-index) Voorbeeld Zweden 1965 (zie ook UAF 2003, p.608)

Oddsratio = (80*62)/ (20*38)=6.5 Odds ratio’s (ook wel: Heath-index) Voorbeeld Zweden 1965 (zie ook UAF 2003, p.608)

Oddsratio = (80*62)/ (20*38)=6.5 Odds ratio’s (ook wel: Heath-index) Voorbeeld Zweden 1965 (zie ook UAF 2003, p.608)

Oddsratio = (80*62)/ (20*38)=6.5 Odds ratio’s (ook wel: Heath-index) Voorbeeld Zweden 1965 (zie ook UAF 2003, p.608)

Sociologische benadering van stemgedrag In UAF: Integratietheorie ontstaan in de jaren ‘40 aan de Universiteit van Columbia Lazarsfeld, Berelson, Gaudet (1948); Lispet & Rokkan (1967) groeplidmaatschap heeft effect op stemgedrag stemmen is symbolisch gedrag om loyaliteit t.o.v. een groep uit te drukken ook socialisatie is van belang groepsnormen belichamen belangen

voorbeeld afleiding mobiliteitshypothese uit de integratietheorie Naarmate mensen sterker in een klasse zijn geïntegreerd conformeren ze zich meer aan de in deze groepering bestaande normen over stemmen Mensen zijn hechter in een klasse geïntegreerd wanneer ze daar van kinds af aan deel van uit maken Mensen die sociaal mobiel zijn zullen minder volgens de normen van hun eigen klasse stemmen dan mensen die sociaal stabiel zijn

De samenhang tussen wel/niet handarbeider en wel/niet links stemmen in Nederland

Op de tweede dia over alleen stabielen waren voor elk jaar de odds ratio’s hoger dan op de eerste dia voor alle mensen die tot een bepaald klasse behoren zowel voor mannen als voor vrouwen BEVESTIGING MOBILITEITSHYPOTHESE AFGELEID UIT DE INTEGRATIEHYPOTHESE EEN OG STERKERE BEVESTIGING BIJ HET VOLGENDE PLAATJE MET DRIE INTEGRATIEFACTOREN

In Nederland is het verband tussen klasse en al dan niet links stemmen Veel zwakker dan het verband tussen religie en het al dan niet confessioneel stemmen De religieus-politieke tegenstellingen zijn in Nederland sterker dan de sociaal-politieke tegenstellingen

Stemmen op confessionele partijen in Nederland 1945-2006

Samenhang volgens odds-ratio’s tussen al dan niet kerklid zijn en al dan niet stemmen op religieuze partij Door de tijd heen

Samenhang volgens odds-ratio’s tussen al dan niet kerklid zijn en al dan niet stemmen op religieuze partij trend

Figure 1b: Trend in church membership, church attendance and denomination in percentages between 1971and 2006 Bron: NKO 1971-2006 Figuur uit: De Graaf, Jansen, Need (2009, working paper)

Samenhang op basis van odds-ratio’s tussen denominaties en stemmen op religieuze partij (telkens vergeleken met onkerkelijken, de referentiegroep) Bron: De Graaf, Jansen, Need (2009, working paper)

Samenhang op basis van odds-ratio’s tussen denominaties en stemmen op religieuze partij (weer onkerkelijken als referentie) Bron: De Graaf, Jansen, Need (2009, working paper)

Sociale mobiliteit (-) Homogamie (+) Vakbondslidmaatschap (+) Andere voorspellingen van de integratietheorie Sociale mobiliteit (-) Homogamie (+) Vakbondslidmaatschap (+) Kerklidmaatschap (-) Kerkgang (-)

De gevolgen van vijf factoren tegelijk: eigen klasse, mobiliteit, lid vakbond, kerklidmaatschap en Kerkgang Leidt tot een odds ratio van 91,0 (91*90)/(10*9)

Een causaal model voor stemgedrag Structurele factoren Lange termijn factoren Korte termijn factoren Sociale achtergrond- kenmerken Ideologie, partijbinding, waarden strijdpunten, voorkeuren, evaluaties Stemgedrag Klasse Religie Taal Etniciteit AOW Immigratiebeleid lijsttrekker voorkeur beoordeling kabinet Partij identificatie links-rechts ideologie (post)materialisme

Op welke partij stem je dan? Als de norm van de ene groep waartoe je behoort je de ene kant op trekt en de norm van de andere groep waartoe je behoort de andere kant, Op welke partij stem je dan? Mensen met dergelijke innerlijke conflicten lossen het probleem op door minder belangstelling voor de politiek te gaan koesteren en helemaal niet te stemmen!

“Cross-pressure” Naarmate mensen sterker in een religieuze groep zijn geïntegreerd conformeren ze zich meer aan de in deze groepering bestaande normen over stemmen [op de Republikeinse kandidaat] Mensen zijn minder hecht in een religieuze groep geïntegreerd wanneer ook lid zijn van andere intermediaire groepen die andere normen voorschrijven [Afro-amerikanen: op de Democratische kandidaat] Zwarte protestanten stemmen minder vaak op John McCain dan blanke protestanten en ze blijven ook vaker thuis bij verkiezingen

Omkering van de vraag: waarom stemmen mensen niet? Niet-stemmen beschreven Een toetsing van de integratietheorie voor niet-stemmen in twee contexten Nederland (hoge opkomst) en de Verenigde Staten (lage opkomst)

Opkomst bij nationale verkiezingen in 23 landen rond 2000 Australië 96 Spanje 71 België 91 Frankrijk 68 Luxemburg 87 Ierland 66 Denemarken Finland 65 IJsland 84 Japan 63 Duitsland 82 Canada Zweden 81 Israël 62 Italië Groot-Brittannië 60 Nederland Noorwegen 79 75 Portugal 51 Griekenland Verenigde Staten 50 Oostenrijk 74 Zwitserland 43

Opkomst bij nationale verkiezingen in Nederland en de Verenigde Staten 1964-2010 1967 94.9 1964 61.9 1971 79.1 1968 60.9 1972 83.5 55.2 1977 88.0 1976 53.1 1981 87.0 1980 54.0 1982 1984 1986 85.5 1988 50.1 1989 80.3 1992 55.0 1994 78.4 1996 49.1 1998 73.2 2000 50.4 2002 78.8 2003 79.9 Nederland TK 2006 80.2 TK 2010 75.4 60.7 2008 (veel) hoger?

Integratiehypothese over niet stemmen Naarmate personen sterker zijn geïntegreerd in de intermediaire groeperingen van Westerse industrielanden, leven ze de normen van deze groeperingen over al dan niet gaan stemmen sterker na. Mensen zijn hechter in een samenleving geïntegreerd wanneer ze daar langer deel van uitmaken. Ouderen houden zich meer aan de norm dat je behoort te stemmen dan jongeren.

Afleidingen uit de integratiehypothese die op één factor betrekking hebben: Bij verkiezingen hebben: Ongehuwden een grotere kans niet te stemmen dan gehuwden/samenwonenden Onkerkelijken een grotere kans om niet te stemmen dan kerkleden Niet-vakbondsleden een grotere kans om niet te stemmen dan vakbondsleden Jongeren een grotere kans om niet te gaan stemmen dan ouderen Lager opgeleiden een grotere kans om niet te gaan stemmen dan hoger opgeleiden Ouderen een grotere kans om niet te gaan stemmen dan mensen van middelbare leeftijd

% niet-stemmers: verbanden in Nederland en de Verenigde Staten Opleiding laag 11.1 36.9 Opleiding hoog 5.9 29.3 Verband opleiding (11.1*94.1)/(5.9*88.9)=2.0 (36.9*70.7)/(29.3*63.1)=1.4 Jong 14.5 58.2 Middelbaar 9.0 31.9 Oud 6.5 19.5 Verband jong vs middelbaar (14.5*91)/(9*85.5)=1.7 (58.2*68.1)/(31.9*41.8)=3.0 Verband jong vs oud (14.5*93.5)/6.5*85.5)=2.4 (58.2*80.5)/(19.5*41.8)=5.7 (%wel stemmen) 88.9 94.4

Wie ziet een fout in deze cijfers? Afleiding uit de integratiehypothese over thuisblijven die op twee factoren tegelijk betrekking heeft Wie ziet een fout in deze cijfers? Er moet niet 5,6 staan, maar 8,6!

Afleiding uit de integratiehypothese over thuisblijven die op drie factoren tegelijk betrekking heeft Percentage vrouwen dat in 1970-1992 zegt niet te hebben gestemd volgens de Verkiezingsonderzoeken

wie stemt op de nieuwe rechtse partijen, wie stemt extreem rechts? De nieuwe vraag: wie stemt op de nieuwe rechtse partijen, wie stemt extreem rechts?

Wie zei in 2009 op de PVV te gaan stemmen? En wie zei in 2009 zeker niet PVV te gaan stemmen? Gegevens uit de Familie-enquête Nederlandse Bevolking 2009 van de Sectie Sociologie van de Radboud Universiteit Nijmegen

WEL OF NIET PVV STEMMEN Alle personen 11,9 % Rest niet-westers 12,1 9,7 Mbo of lager hoger dan mbo 16,9 3,8 Vader mbo of lager vader hoger 17,2 13,1 Vader lager hoger 4,6 1,9 geen kerklid wel 24,6 9,7 geen wel 13,3 12,8 geen wel 4,8 4,3 geen wel 0,7 4,7

HET CONTRAST BINNEN DE ALLOCHTONEN TUSSEN MBO OF LAGER EN HOGER DAN MBO LEVERT EEN ODDS RATIO OP VAN 5,1 HET CONTRAST BINNEN DE ALLOCHTONEN TUSSEN ENERZIJDS ZELF EN VADER MBO OF LAGER EN GEEN KERKLID EN ANDERZIJDS ZELF EN VADER HOGER DAN MBO EN WEL KERKLID LEVERT EEN ODDS RATIO OP VAN 6,6

Zeker niet PVV STEMMEN Alle personen 71,4 % Rest niet-westers 71,3 71,4 Mbo of lager hoger dan mbo 64,9 84,2 Vader mbo of lager vader hoger 64,6 69,4 Vader lager hoger 83,3 86,3 geen kerklid wel 58,5 72,2 geen wel 64,0 77,6 geen wel 82,6 84,3 geen wel 87,8 83,1

HET CONTRAST BINNEN DE ALLOCHTONEN TUSSEN MBO OF LAGER EN HOGER DAN MBO LEVERT EEN ODDS RATIO OP VAN 2,9 HET CONTRAST BINNEN DE ALLOCHTONEN TUSSEN ENERZIJDS ZELF EN VADER MBO OF LAGER EN GEEN KERKLID EN ANDERZIJDS ZELF EN VADER HOGER DAN MBO EN WEL KERKLID LEVERT EEN ODDS RATIO OP VAN 3,5

IS DE PVV EXTREEM RECHTS? EEN SUGGESTIEVE VRAAG. BETER: IN WELKE MATE EN IN WELKE OPZICHTEN IS DE IDEOLOGIE EN HET BELEID VAN DE PVV LINKS OF RECHTS?

HOE MEER VERHOGEN, DES TE LINKSER EEN STAAT LEGT DE MENSEN PLICHTEN OP, EN DE BELANGRIJKSTE PLICHT IS MISSCHIEN WEL BELASTING BETALEN HOE MEER EEN PARTIJ DE BELASTING WIL VERLAGEN, DES TE RECHTER IS DIE PARTIJ, HOE MEER VERHOGEN, DES TE LINKSER

COLLECTIEVE GOEDEREN: CULTUUR MET EEN HOOFDLETTER OVERHEDEN BETALEN UIT DE BELASTINGEN DE VOORTBRENGING VAN ALLERLEI COLLECTIEVE GOEDEREN ALS EEN PARTIJ WIL DAT BEPAALDE COLLECTIEVE GOEDEREN NEIT DOOR DE STAAT WORDEN VOORTGEBRACHT, IS DIE PARTIJ RECHTSER COLLECTIEVE GOEDEREN: WEGEN PUBLIEKE OMROEP CULTUUR MET EEN HOOFDLETTER

MENSEN HEBBEN TEN OPZICHTE VAN DE STAAT RECHTEN, ZOALS SOCIALE RECHTEN EN DIE RECHTEN ZIJN UNIVERSEEL IEDEREEN KRIJGT AOW ALS EEN PARTIJ DIE RECHTEN TOT BEPAALDE CATEGORIEËN MENSEN WIL BEPERKEN OF VOOR ALLE MENSEN WIL AFZWAKKEN, IS DIE PARTIJ RECHTSER

MENSEN HEBBEN TEN OPZICHTE VAN DE STAAT ALLERLEI POLITIEKE RECHTEN, ZOALS STEMRECHT ALS EEN PARTIJ EEN CATEGORIE MENSEN VAN STEMRECHT WIL UITSLUITEN, IS DIE PARTIJ RECHTSER

OOK INWONERS VAN NEDERLAND HEBBEN DIE NIET ALLEEN PERSONEN MET DE NEDERLANDSE NATIONALITEIT HEBBEN BEPAALDE RECHTEN TEN OPZICHTE VAN DE NEDERLANDSE STAAT OOK INWONERS VAN NEDERLAND HEBBEN DIE HOER MINDER RECHTEN EEN PARTIJ AAN ENKEL INWONERS TOEKENT IN VERGELIJKING MET PERSONEN VAN NEDERLANDSE NATIONALITEIT DES TE RECHTSER IS DIE PARTIJ

EN HET RECHT OP EEN EERLIJK BEOORDELING VAN EEN ASIELVERZOEK NIET ALLEEN INWONERS VAN NEDERLAND HEBBEN BEPAALDE RECHTEN TEN OPZICHTE VAN DE NEDERLANDSE STAAT OOK VREEMDELINGEN HEBBEN DIE, ZOALS HET RECHT OP ASIEL ONDER BEPAALDE OMSTANDIGHEDEN EN HET RECHT OP EEN EERLIJK BEOORDELING VAN EEN ASIELVERZOEK HOER MINDER RECHTEN EEN PARTIJ AAN ENKEL VREEMDELINGEN TOEKENT IN VERGELIJKING MET INWONERS EN PERSONEN MET DE NEDERLANDSE NATIONALITEIT DES TE RECHTSER IS DIE PARTIJ

T.H. MARSHALL ONDERSCHEIDDE TUSSEN ECONOMISCHE VRIJHEDEN BURGERRECHTEN ECONOMISCHE VRIJHEDEN POLITIEKE RECHTEN SOCIALE GRONDRECHTEN ZIE UAF, HOOFDSTUK 13