Redelijkheid en macht Marin Terpstra Nijmegen, 11 april 2007
Overzicht Twee begrippen van macht: beestachtige en redelijke vormen (Gorgias van Plato) Hedendaagse machtsbegrip: instrumentalistisch Spinoza’s naturalistische opvatting van macht Stichtelijk besluit (moraal van het verhaal)
Het redelijke beest Plato’s Gorgias Twee begrippen van macht (maatschappelijke loopbaan of filosoof worden) Kallikles als het redelijke beest De gewiekste mens: redelijkheid in dienst van macht en lust Sokrates: macht is zelfbeheersing en rechtvaardige politiek
De gewiekste mensen “Want neem alle mensen die van meet af aan machtig zijn, omdat ze koningszonen zijn of omdat hun karakter sterk genoeg is om hun de heerschappij van een leider of een dictator te bezorgen. Voor die mensen kan er toch werkelijk niets schandelijkers en slechters bestaan dan zelfbeheersing en rechtvaardigheid? Wanneer zij vrijelijk van de goede dingen kunnen genieten en dat nergens door wordt belet, gaan ze toch niet zélf de wet, het woord, het gejammer van het grote publiek tot hun meester maken?” (Gorgias, 492b)
De filosoof-koning Geestelijke tucht (het genezen van de ziel) De macht van de redelijkheid: het vermogen om een rechtvaardige samenleving te vormen Mythe en utopie: de machteloosheid van de rede
Moderne wereld De onaantrekkelijkheid van disciplinering van de geest (Sokrates/Plato) Beheersing van de wereld in dienst van ‘onbeheerste’ geest (vrijheid van denken)? Scheiding van subject en object
De menselijke natuur The power of a man, (to take it universally,) is his present means, to obtain some future apparent good. And is either original or instrumental. Thomas Hobbes, Leviathan (1651), ch.10
Macht en effectiviteit: rationalisering Macht bedeutet jede Chance, innerhalb einer sozialen Beziehung den eigenen Willen auch gegen Widerstreben durchzusetzen, gleichviel worauf diese Chance beruht. Max Weber, Wirtschaft und Gesellschaft (1921), Kap.I, §16
Samenvatting De rede in dienst van de op lust gerichte macht: de gewiekste mens De rationalisering van de macht: de effectieve mens (een bepaald soort professionalisering) De macht van de redelijkheid: de wijsgerige mens – of: de machteloosheid van de rede?
Spinoza: twee begrippen van macht Potentia: kracht, vermogen, werking, macht (substantieel) Potestas: macht van het een over het andere (relationeel)
Spinoza (Amsterdam Den Haag 1677) Kritiek op Hobbes en Plato: te grote nadruk op onderwerping Uitgaan van realistisch mensbeeld: kennis van de menselijke kracht (potentia) Machiavelli’s historische voorbeelden
Menselijke betrekkingen (redelijkheid en bestendigheid) Affectief en toevallig Bijvoorbeeld: woede of verliefdheid Affectief en bestendig Bijvoorbeeld: hoop en vrees Redelijk en bestendig Bijvoorbeeld: samenwerking
De redelijke kern van macht: bestendigheid in wisselvalligheid Potestas: fysieke en mentale macht van de ene mens over de andere mens Affectiviteit van de mens: imaginaire verhouding tot de wereld (hoop en vrees) Verschillen in lichamelijke en geestelijke vermogens van mensen Voorbeelden: markt en politiek
Geestelijke macht De macht van het woord Afname van de geesteskracht: –machteloosheid –machtsoverdracht Toename van de geesteskracht: –macht van mensen –gezamenlijke macht
De macht van de redelijkheid Maar ook onze oordeelskracht kan onder de heerschappij van een ander geraken in zoover onze ziel door een ander kan worden bedrogen; waaruit volgt dat onze ziel alleen in zoover zich zelve meester is, als zij in staat is een goed gebruik van de rede te maken. Spinoza, Staatkundig vertoog (1677), hoofdstuk 2, paragraaf 11
Zelfstandigheid van de mens Een klasse van onafhankelijke geesten Vrijheid of deugd door inzicht Inschatting van de werkelijke macht van mensen Onttovering van de macht Ervaring & samenhang aanbrengen
Zakelijkheid en gevoelsleven Verkoeling door rationalisering Niet noodzakelijk: –affectiviteit verdwijnt niet door inzicht –kennis is liefde tot het geheel (= God) Redelijkheid verbonden met liefde
De redelijkheid van de godsdienst Het goed dat een ieder die de deugd zoekt, nastreeft, verlangt hij ook voor de andere mensen, en dit des te meer naarmate hij God beter kent. Alles wat wij verlangen en doen en waarvan wij de oorzaak zijn, omdat wij een idee van God hebben, met andere woorden, God kennen, reken ik verder tot de godsdienst. Spinoza, Ethica, Boek 4, Stelling 37 (+Opmerking)
Vorming van collectieve macht Verbeelding (schadelijke waan): vorming van ‘wij’ tegenover ‘zij’ (intolerantie) Godsdienst (nuttige waan): vorming van ‘wij’ door goddelijk gebod tot naastenliefde Ware godsdienst (redelijkheid): vorming van bestendig ‘wij’ door inzicht in gezamenlijke kracht
Besluit Negatief begrip van macht: onderdrukking en vernietiging Positief begrip van macht: samenwerking en opbouw