Kunnen we leren kiezen? Jan Bransen Alumnidag 2006
2
3 Overzicht Het lot van de filosoof Leren v Maatstaf v Correcties Kiezen v Van optie naar doel kunnen ‘redeneren’ v Kunnen dieren kiezen? v Goed kiezen is zelf kiezen Een hedendaagse paradox?
4 Wat doet een filosoof? Werken aan intelligibiliteitsproblemen Problemen die ontstaan doordat we een problematisch begrippenapparaat lijken te moeten gebruiken v Problematisch Inconsistent, incoherent, onderbepaald, ambigu v Lijken te moeten Normale, enige, optimale manier om het te hebben over...
5 Het lot van de filosoof Een filosoof is pas nodig op het moment dat een begrippenapparaat: v problematisch is m.b.t. een fenomeen v gebruikt moet worden m.b.t. dat fenomeen
6 Het lot van de filosoof Een filosoof is pas nodig op het moment dat een begrippenapparaat: v problematisch is m.b.t. een fenomeen v gebruikt moet worden m.b.t. dat fenomeen
7 Het lot van de filosoof Een filosoof is pas nodig op het moment dat een begrippenapparaat: v problematisch is m.b.t. een fenomeen v gebruikt moet worden m.b.t. dat fenomeen Een ‘marketingprobleem’ v Als hij zich nodig maakt, maakt hij zich onmogelijk v Als hij zich nuttig maakt, maakt hij zich overbodig
8 Het lot van de filosoof Een filosoof is pas nodig op het moment dat een begrippenapparaat: v problematisch is m.b.t. een fenomeen v gebruikt moet worden m.b.t. dat fenomeen Een ‘marketingprobleem’ v Als hij zich nodig maakt, maakt hij zich onmogelijk v Als hij zich nuttig maakt, maakt hij zich overbodig Twee escape-routes (die hem eenzaam maken): v Bekritiseer het begrippenapparaat dat anderen gebruiken v Ontwerp een volkomen zelfstandig en gesloten begrippenapparaat (een eigen systeem)
9 Wat ga ik vandaag doen? U in verwarring achterlaten (u aan het denken zetten; oftewel mijzelf onmogelijk en overbodig maken) Immers, het volgende is een feit: “We hebben allemaal leren kiezen” Maar, dat kan helemaal niet, want v Als je weet wat ‘leren’ is, v En je weet wat ‘kiezen’ is, v Dan realiseer je je dat kiezen niet te leren is U blijft zitten met de vragen: v Kunnen we dan niet kiezen? v Hebben we het niet geleerd? v Waar klopt de redenering niet?
10 Leren Competenties verwerven Wat er voor nodig is: v Een beginpunt waarop de competentie afwezig is v Een maatstaf (‘competentie’ is immers een “succes-woord”) v Gevoeligheid voor correcties v Het vóórkomen van correcties Corrigerende instanties Niet meewerkende wereld v Adequaat kunnen reageren op correcties v Een eindpunt waarop de competentie verworven is
11 Maatstaf Dat wat geleerd moet worden, moet onderscheiden kunnen worden van wat het niet is Een slechte performance moet onderscheiden kunnen worden van wat helemaal geen performance is Voorbeeld: skiën
12 Maatstaf Dat wat geleerd moet worden, moet onderscheiden kunnen worden van wat het niet is Een slechte performance moet onderscheiden kunnen worden van wat helemaal geen performance is Voorbeeld: skiën
13 Maatstaf Dat wat geleerd moet worden, moet onderscheiden kunnen worden van wat het niet is Een slechte performance moet onderscheiden kunnen worden van wat helemaal geen performance is Voorbeeld: skiën
14 Correcties Je moet gecorrigeerd kunnen worden Je moet correcties als instructies kunnen waarderen Instructies moeten tot een verbetering in je performance aanleiding kunnen geven Iets of iemand moet je kunnen corrigeren v het niet voldoen aan de maatstaf moet als een falen herkend kunnen worden, en dat moet aan de leerling bekend gemaakt kunnen worden Leren is mogelijk in een ‘slechts natuurlijke’ wereld v Je kunt gecorrigeerd worden door het mislukken van je poging (“trial and error”) Leren is veel makkelijker in een educatieve wereld v Daar wordt je gecorrigeerd door onderwijzers, die de competentie al verworven hebben, en het vermogen hebben tot ‘scaffolding’.
15 “Trial and error”
16 Kiezen: van optie naar doel
17 Kiezen: van optie naar doel
18 Kiezen: van optie naar doel
19 Kiezen: van optie naar doel Als het een competentie is die we zouden kunnen verwerven, dan moet er een ‘maatstaf’ zijn. Wanneer is iets een kwestie van kiezen? v Het onderscheid tussen ‘slecht kiezen’ en ‘niet-kiezen’ moet intelligibel gemaakt kunnen worden. 4 kenmerken: v Opties kunnen onderscheiden als opties v Een afweging kunnen maken: de opties kunnen ordenen m.b.t. relevante eigenschappen v De wenselijkheid van die eigenschappen kunnen vaststellen v Kunnen besluiten dat een optie niet langer een optie is, maar een doel dat nagestreefd zal worden.
20 Kunnen dieren (of computers) kiezen? De vraag is relevant, omdat we niet een te chauvinistisch maar ook niet een te liberaal begrip van ‘kiezen’ nodig hebben. v Chauvinistisch: aspecten van kiezen moeten niet te verstandelijk en ook niet te bewust opgevat worden. v Liberaal: we moeten niet een te groot ‘grijs’ gebied hebben. De Waal kiest zijn bedding niet.
21 Wenselijkheid Objectief of subjectief Van ‘opties’ naar mijn doel De goede keuze is mijn keuze Kiezen gaat niet over de opties, maar over mij Dit leidt tot een educatieve paradox Hoe kan er sprake zijn van ‘correctie’, van ‘succes’, van ‘expertise’?
22 Kunnen we leren kiezen? Niet van elkaar v Anderen kunnen mij leren hoe zij kiezen, niet hoe ik moet kiezen Van onszelf? v Kunnen we onszelf corrigeren? v Hoe kunnen we onze eigen maatstaf zijn? v Is er een verschil tussen slecht kiezen en niet-kiezen? v Gaat het om een competentie die we kunnen verwerven?
23 Verder lezen? Via mijn website: v Lot vd filosoof: Hfd van Filosofie en Ironie v Leren: Oratie Leiden: ‘Dat kunnen we zelf wel!’ v Kiezen: ‘Normatief relevante zelf-kennis’, in Filosofie & Praktijk, 2000 In het Engels is er nog veel meer te lezen.