Participatie als sleutelbegrip Onderscheid participatie Als methodisch principe = aanduiding doelmatig beleid Als beleidsprincipe = beleidsvoorwaarde
Participatie als sleutelbegrip Participatie als methodisch principe Cf. onderscheiden functies participatie Educatieve functie: via participatie leert men participeren Pacificerende functie: via participatie worden collectieve beslissingen beter aanvaard Integrerende functie: via participatie verhoogt het gemeenschapsgevoel
Participatie als sleutelbegrip Participatie als beleidsprincipe: cf. sociale probleemdefinitie Uitgangspunt: analyse differentiële participatie (verschillende wijzen, en ongelijke mate van participatie) Probleemstelling: ontstaan maatschappelijke breuklijnen op diverse domeinen; armoede als cumulatief resultaat marginalisering op diverse domeinen Beleidsdoelstelling: doorbreken marginalisering door erkenning recht van eenieder op behoefteformulering Participatief werken als uitdrukking samenlevingsengagement
Participatie als methodisch / beleidsprincipe = spanningsveld cf. debat verzorgingsstaat: ontwikkelingen van “utilitaire” naar “normatieve” burgerschapsopvatting Als waardevol erkend methodisch werken als voorwaarde tot radicalisering naar principe Radicaal principe als voorwaarde om debat open te houden
Op spanningsveld methodisch / beleidsprincipe betekenis “passieve participatie” Cf. appel op participatie= negatief wanneer beperkt tot “randbeslissingen” Cf. Terugslageffect vanuit bevolking naar waarde participatie, a fortiori in kansarmoede situaties Terugslageffect vanuit beleid naar participatiestreven in hoofde van eenieder Risico reductie participatievragen tot verzorgingsvragen Terugslagbeweging in ontwikkeling verzorgingsstaat
Participatie als methodisch / beleidsprincipe Differentiatie participatiepraktijken Participatieladder (Hart) (1) Manipulatie: appel op uitvoering extern bepaalde doelen, zonder dat implicaties ervan begrepen worden Decoratie: appel op participatie in functie beeldvorming participatief beleid (“schattigheidseffect”) Afkoping: appel op participatie in beleidsvorming tot legitimering beleidspraktijk
Participatie als methodisch / beleidsprincipe Participatieladder (Hart) (2) Informatie: appel op participatie aan project waarbij intenties en consequenties participatie begrepen worden Consultatie: participatie in termen van raadpleging en behoeftepeiling, zonder betrokkenheid bij analyse en beleidsbeslissing Community development: volwaardige participatie binnen door externen genomen initiatief Zelforganisatie: initiatief actie gaat uit van beoogde doelgroepen zelf (participatie als uitgangspunt)
Diversiteit participatiepraktijken Noodzaak realisatie participatie als beleidsprincipe via ontwikkeling reflexieve praktijk = omkering “wij-zij” verhouding (categoriaal denken) naar wat doelgroepen onderling verbindt ( onderscheid marginalisering / marginaliteit)
Participatie als methodisch principe cf. praktijkonderzoek VIBOSO Referentiekader participatie (technisch instrument) Reflectie op participatie-benadering Adequate begeleidershouding Inzet specifieke methodes (drie componenten in onderlinge wisselwerking, p. 537)
Reflectie op participatie-benadering Opbouw concrete opdrachten leidend tot participatieverruiming en/of participatieverdieping Op vlak van deelnemers en/of aanbod Verkennen en toeleiden deelnemers Ontwikkeling aanbod afgestemd op deelnemers Kansen scheppen Deelnemers ondersteunen
Adequate begeleidershouding Agogische vaardigheden (mensen kunnen aanspreken, werken met groepen, democratisch leidinggeven, realisatie mogelijkheidsvoorwaarden participatie, …) Communicatie Creativiteit (cf. debat basiscompetenties agogisch handelen) Inclusief: engagement in sociale probleemanalyse gebaseerd op onderzoek situatie
Drie dimensies voor opmaak sociale kaart: Onderzoek situatie Opmaak sociale kaart = weerspiegeling sociaal-economische, ruimtelijke, politieke en beleidsmatige geschiedenis van een territorium Drie dimensies voor opmaak sociale kaart: Ruimtelijke en sociaal-economische theoretische benadering Fundamentele hoekstenen architectuur sociale kaart Stappen tot realisatie sociale kaart
1. Ruimtelijke en sociaal-economische dimensie Territoriale eenheid= drager veranderingen + spiegel interacties maatschappelijke mechanismen en beleidsmaatregelen territorium = heterogeen (verscheidenheid bouwstijlen, bevolkingsgroepen, levensstijlen, voorzieningen, …) Territoriale eenheid= historische constructie sociale kaart : via inzicht deze constructie ontdekken (“reconstrueren)
2. Architectuur sociale kaart 3. Stappen bij opmaak sociale kaart Doelstellingen bepalen op basis van literatuuronderzoek Ruimtelijke eenheden afbakenen Aanduiden te onderzoeken terreinen en aangeven per deelterrein wat onderzocht zal worden Keuze van de onderzoeksmethode en analyse van de gegevens Interpretatie van de resultaten Rapportage Conclusies
Inzet specifieke methoden B.v. doelgerichte interventieplanning (DIP) planning for real leefbaarheidsonderzoek nieuwe stijl (LENS)