Psychoseksuele ontwikkelingsstoornissen bij kinderen & adolescenten
Psychoseksuele Ontwikkelingsstoornissen bij kinderen en adolecenten Inleiding Normale seksuele ontwikkeling Pubertas Preacox => Psychosociale aspecten => Behandeling Stoornissen in de genderidentiteit => Psychosociale aspecten => Behandeling Stoornissen in de geslachtsdifferentiatie => Psychosociale aspecten => Behandeling Conclusie Bijkomende Literatuur en Adressen
Psychoseksuele Ontwikkelingsstoornissen bij kinderen en adolecenten Inleiding Normale seksuele ontwikkeling Pubertas Preacox Stoornissen in de genderidentiteit Stoornissen in de geslachtsdifferentiatie Conclusie Bijkomende Literatuur en Adressen
Inleiding Psychoseksuele ontwikkeling = een proces Start vanaf de geboorte en gaat door tot de volwassenheid Verschillende fasen in de ontwikkeling = verschillende problemen De stoornissen zijn divers van aard en dus niet makkelijk te veralgemenen
Psychoseksuele Ontwikkelingsstoornissen bij kinderen en adolecenten Inleiding Normale seksuele ontwikkeling Pubertas Preacox Stoornissen in de genderidentiteit Stoornissen in de geslachtsdifferentiatie Conclusie Bijkomende Literatuur en Adressen
Normale seksuele ontwikkeling Vertonen al op zeer jonge leeftijd seksueel gedrag Seksueel gedrag = lustzoekend gedrag waarbij de genitaliën betrokken zijn Stimulering van de geslachtsorganen = een prettig gevoel Geslachtsorganen = intressant => Proberen blote mensen te bekijken => Raken de geslachtsorganen van anderen aan => Laten anderen hun geslachtsorganen zien Seksuele spelletjes = verzonnen rollenspel waarbij de rollen seksuele kenmerken hebben => Leeftijdsgenootjes => Niet negatief ervaren
Normale seksuele onwtikkeling Tot 8 jaar is seksuele kennis beperkt => Tot kennis over verschillen tussen jongens en meisjes => Tot voortplanting => Geen interesse in volwassen seksualiteit en geslachtsgemeenschap Vanaf 9 jaar => stellen ze meer vragen en willen ze er meer over weten Jongens vanaf 10 jaar en meisjes vanaf 12 jaar = > fantaseren voor het eerst over seks en voelen opwinding Vanaf 12 jaar => experimenteren met volwassen vormen van seksueel gedrag
Normale seksuele ontwikkeling Steeds jongere leeftijd waarop jongeren beginnen met geslachtsgemeenschap Jongens weten vaker dan meisjes wat ze wel of niet willen Jongeren met een hoog opleidingsniveau en hoog IQ => Later seksueel actief Opvoeders maken zich zorgen over de invloed van de media => Positief en negatief Masturbatie en seksuele spelletjes = > Doelbewust => Extreme mate soms! => Gebruikelijke manier om eigen lichaam te leren kennen en dat van anderen => Duidelijk maken : dwang/beschading/ intimidatie => uit den boze
Psychoseksuele Ontwikkelingsstoornissen bij kinderen en adolecenten Inleiding Normale seksuele ontwikkeling Pubertas Preacox Stoornissen in de genderidentiteit Stoornissen in de geslachtsdifferentiatie Conclusie Bijkomende Literatuur en Adressen
Pubertas Preacox Vroegtijdige Puberteit Te vroeg optreden primaire & secundaire geslachtskenmerken Te vroeg => Meisjes: voor het 8ste levensjaar => Jongens: voor het 9de levensjaar Doorlopen de puberteit op dezelfde manier zoals andere kinderen Groei stopt op jonge leeftijd => vaak kleiner dan gemiddelde
Pubertas Preacox: Psychosociale aspecten Psychische gevolgen: => Labiel van stemming => Snel geïrriteerd => Brutaal => Vroegwijs Hun afwijkende lichaam =onvoorzien en verwarrend Geslachtsrijping brengt seksuele opwinding met zich mee => niet zo prettig, maar gevoelens van verwarring, schaamte en schuld Men kan er niet over praten met vriendjes: De anderen zijn zover nog niet => Kunnen zich alleen en onbegrepen voelen, => Het kind kan geplaagd worden
Pubertas Preacox: Psychosociale aspecten Ook voor ouders is het moeilijk => Kind maak ontwikkelingen mee op jonge leeftijd &gedraagt zich ernaar Door hun grote lengte worden kinderen vaak ouder geschat dan ze eigenlijk zijn => Ze worden daardoor ook zo behandeld terwijl hun mentale ontwikkeling conform de kalendertijd blijft
Pubertas Preacox: Behandeling De oorzaak: => Endocriene stoornis => Kwaadaardige achtergrond Belangrijk: Bij vermoeden van Puberus Preacox: => Zo snel mogelijk onderzoek starten => Inzet van de vroege puberteit moet direct geremd worden Bij de afremming van de puberteit (hormoonpreparaat): => Ontwikkeling geslachtskenmerken wordt tegen gegaan => Pubergedrag kan afnemen Vanaf 13 jaar => Kan gestopt worden met puberteitsremmers => Puberteit gaat verder waar die gestopt is
Psychoseksuele Ontwikkelingsstoornissen bij kinderen en adolecenten Inleiding Normale seksuele ontwikkeling Pubertas Preacox Stoornissen in de genderidentiteit Stoornissen in de geslachtsdifferentiatie Conclusie Bijkomende Literatuur en Adressen
Stoornissen in de genderidentiteit “Iwan is een jongen van 7 jaar. Van jongs af aan speelt hij alleen met meisjes. In groep 1 en 2 had hij veel vriendinnetjes. Nu, in groep 4, willen zij niets meer van hem weten. De jongens uit zijn klas plagen hem en hij is bang voor hun ruwe spelletjes en vechtpartijen. Hij speelt graag met jongere meisjes uit de buurt en is dol op verkleedspelletjes, waarbij hij zich het liefst verkleedt als prinses. Ook vindt hij het leuk om met barbiepoppen te spelen. Zijn ouders maken zich zorgen over zijn meisjesachtige gedrag. Wij hebben gepoogd zijn belangstelling te wekken voor jongensspel en jongensspeelgoed. Dit leverde echter alleen maar boosheid en verdriet op; Iwan wil hiermee niets te maken hebben.”
Stoornissen in de genderidentiteit “Een genderidentiteitsstoornis (gis) is een aanhoudend en intens onbehagen over de eigen sekse en het uiten van de wens van het andere geslacht te zijn of het beweren van het andere geslacht te zijn. Voor de persoon is het alsof zijn biologische sekse niet past bij wie hij of zij werkelijk is en hoe hij of zij zich wenst te gedragen.” Vaak hevige afkeer van de eigen uitwendige geslachtsorganen => Ontkennen van aanwezigheid geslachtsorganen => Beweren van de andere sekse te zijn
Stoornissen in de genderidentiteit Adolescenten proberen via behandeling van de gehate geslachtsorganen af te komen => Komt in botsing met de maatschappij => Raakt ernstig belemmerd in het maatschappelijk en professioneel functioneren Cross-gendergedrag => Interesses en gedragingen van de andere sekse overnemen Kennisverwerving over Gender en zijn aspecten => Duurt 6 Jaar => Tot 5/6 Jaar behoord te fantasie van het ander geslacht te zijn tot de normale peuter- & kleuterfantasie => Gevallen van extreem en langdurig cross-gendergedrag en ongelukkig zijn over het eigen geslacht (genderdysforie) ook bij kleuters
Stoornissen in de genderidentiteit: Psychosociale aspecten Meeste ouders denken: Cross-gendergedrag = voorbijgaande aard => Beseffen niet hoeveel last hun kind kan krijgen in de omgang met leeftijdsgenootjes en andere volwassenen Vroege onderkenning, diagnostiek en begeleiding! => zijn belangrijk om grote en compliceerde problemen te voorkomen Gevolgen van pestgedrag, afwijzing van het gendergedrag: => Sociale angst of depressies => Achterstand oplopen in de emotionele en sociale ontwikkeling Ouders gaan helemaal mee: => Laten het kind in de andere rol leven = Heel verwarrend => Wens <-> Werkelijkheid
Stoornissen in de genderidentiteit Genrderproblemen verdwijnen bij de meeste in de puberteit Bij kinderen waarbij het GIS blijft: => Lichamelijke veranderingen in de puberteit= Dramatisch => Voelen zich nog minder thuis in hun lichaam Voor de buitenwereld => niet altijd duidelijk wat er aan de hand is => Vaak indirecte signalen! => schoolresultaten zijn slechter dan voorheen, klachten als slecht eten en slapen, hoofdpijn, buikpijn, lusteloosheid maar ook anorexia, utomutilatie of forse gedragsproblemen => Belangrijk: Om primaire van secundaire problemen te onderscheiden en vast te stellen hoe de problemen zich tot elkaer verhouden
Stoornissen in de genderidentiteit: Oorzaken Verstoorde ouder-kind relatie Afwijkende hormoonspiegels voor de geboorte Genetische factoren Vooral biologische factoren Waarschijnlijk dat zowel aanleg als omgevingsfactoren bij de ontwikkeling een rol spelen
Stoornissen in de genderidentiteit: Diagnostiek In welke mate er bij hen sprake is van een GIS Andere problemen of relevante factoren aanwezig? Bij aanmelding: => Nagaan extreme vorm? => Psychiatrische stoornis? => Ander gerderprobleem? => Diverse psychodiagnostische vragenlijsten Kenmerken: => Sociale angst, depressie, achterstand in sociaal- emotionele ontwikkeling, anorexia of automutilatie
Stoornissen in de genderidentiteit: Bandeling Eventuele psychologische behandeling (niet noodzakelijk) Laagfrequent begeleidend contact => Psychotherapeutische behandeling + begeleiding ouders Secundaire problematiek altijd behandelen! (bv pesten) Eventueel puberteit hormonaal behandelen Blijft wens tot geslachtsaanpassing => 2de diagnostische fase => Real Life Experience
Stoornissen in de genderidentiteit: Prognose Bij +/- 75 – 80% van de kinderen met een GIS onder de 12 jaar => Verdwijnt de GIS in de puberteit Bij de overige 25 – 20% is de GIS blijvend De meerderheid van kinderen met een GIS wordt homoseksueel
Psychoseksuele Ontwikkelingsstoornissen bij kinderen en adolecenten Inleiding Normale seksuele ontwikkeling Pubertas Preacox Stoornissen in de genderidentiteit Stoornissen in de geslachtsdifferentiatie Conclusie Bijkomende Literatuur en Adressen
Stoornissen in de geslachtsdefferentiatie "Een zoon!’ roept Heleens vader enthousiast als zij geboren wordt. Bij het lichamelijk onderzoek ziet de verloskundige dat het piemeltje klein is en dat ook de balletjes niet zijn ingedaald. Zij vertelt de ouders dat zij niet weet of de baby een jongetje of een meisje is. Diagnostiek wijst uit dat Heleen lijdt aan het adrenogenitaal syndroom (ags), een bijnierziekte die haar uitwendige geslacht heeft vermannelijkt. De dokter vertelt dat de baby een meisje is en dat zij voor haar ziekte haar leven lang medicijnen moet gebruiken. De ouders zijn erg geschrokken en verward van alle onverwachte gebeurtenissen. Wanneer Heleen opgroeit blijkt zij een erg jongensachtig meisje te zijn. Moeder twijfelt er soms aan of He-leen echt een meisje is.”
Stoornissen in de geslachtsdefferentiatie “Geslachtsdifferentiatiestoornissen (hieronder vallen meerdere syndromen) zijn stoornissen die zich kenmerken door een afwijkende ontwikkeling van de inwendige en uitwendige geslachtsorganen in de embryonale en foetale fase. Sommige kinderen worden geboren met geslachtsorganen waarvan niet duidelijk is of ze mannelijk of vrouwelijk zijn. Bij andere stoornissen lijkt het uitwendig genitaal van een jongetje zeer sterk op dat van meisjes, met het gevolg dat de stoornis soms pas (heel) laat herkend wordt, bijvoorbeeld pas in de puberteit, omdat er geen menstruatie optreedt.”
Stoornissen in de geslachtsdefferentiatie: Psychosociale aspecten Voor ouders: => Zeer verwarrend! Voor buitenstaanders iets engs en geks Kind met onduidelijk geslacht: => kwetsbaar voor pesterijen en uitstoting Meeste kinderen wijzen het geslacht waarin zij opgroeien niet af Sommige Verschijningen die niet bij hun geslacht passen zijn zeer moeilijk te verwerken
Stoornissen in de geslachtsdefferentiatie: Oorzaken Onstaan door een genetische afwijking In de baarmoeder blootgesteld te zijn aan ongewone geslachtshormoonspiegels Door mutaties (spontane of afwijking in de familie)
Stoornissen in de geslachtsdefferentiatie: Diagnostiek Verschillende soorten medisch onderzoek => Chromosomaal onderzoek => Hormonaal onderzoekn => Echoscopisch onderzoek => Lichamelijk onderzoek Geven vrij snel een klinische diagnose Exacte diagnose => door genetisch onderzoek waarbij men zoekt naar een genmutatie => Resultaat laat soms lang op zich wachten In Academische ziekenhuizen (Nederland en België) of gespecialiseerde kinderziekenhuizen
Stoornissen in de geslachtsdefferentiatie: Begeleiding en behandeling Voorlichting: => Ouders moeten betrokken worden + geïnformeerd worden => Ouders moeten hun gevoelens kwijt kunnen => Kind moet geïnformeerd worden =>Stapsgewijze voorlichting + aansluiting bij ontwikkelingsniveau => Oudere kinderen eventueel laten mee beslissen Medische behandeling => Correctieve genitale operatie => Cosmetische operatie => Hormoonbehandeling Psychologische behandeling => psychotherapeutische hulp => Lotgenotencontact
Stoornissen in de geslachtsdefferentiatie: Begeleiding en behandeling Prognose en preventie => Niet persé psychische problemen => Begeleiding is goede manier om secundaire problemen te voorkomen
Psychoseksuele Ontwikkelingsstoornissen bij kinderen en adolecenten Inleiding Normale seksuele ontwikkeling Pubertas Preacox Stoornissen in de genderidentiteit Stoornissen in de geslachtsdifferentiatie Conclusie Bijkomende Literatuur en Adressen
Conclusie Kinderen vertonen al vroeg seksueel gedrag = normale psychoseksuele ontwikkeling Verloopt soms anders of excessiever Kinderen kunnen geleerd worden om beter om te gaan met hun seksuele impulsen
Conclusie Pubertas Preacox: => puberteit op jongere leeftijd => Vanaf 8 à 9 jaar geslachtsrijp + secundaire geslachtskenmerken => Verwarrend => Behandelen met hormoonpreparaten GIS => Het gevoel van het andere geslacht te zijn + intens ongelukkig hierover zijn => Vroege onderkenning + Begeleiding zijn belangrijk! => Bij het merendeel verdwijnt het GIS, indien niet is psychotherapeutisch behandeling nodig + begeleiding van de ouders => Soms geslachtsaanpassende behandeling
Conclusie Geslachtsdiffirentiatiestoornissen => Niet duidelijk van welk geslacht het kind is => Op grond van medisch onderzoek vastgesteld => Soms in eerste instantie niet onderkend, maar komen de kenmerken in de puberteit boven => Kinderen met deze stoornissen kunnen zich onzeker voelen => Kunnen minderwaardigheidsgevoelens ontwikkelen => Therapie is gericht op zelfacceptatie
Psychoseksuele Ontwikkelingsstoornissen bij kinderen en adolecenten Inleiding Normale seksuele ontwikkeling Pubertas Preacox Stoornissen in de genderidentiteit Stoornissen in de geslachtsdifferentiatie Conclusie Bijkomende Literatuur en Adressen
Bijkomende literatuur + Adressen Cohen-Kettenis, P.T., & Gijs, L. (2007). Genderidentiteitsstoornissen en seksuele stoornissen. In: H. van der Molen, S. Perreijn & M. van den Hout (red.), Klinische Psychologie: theorieën en psychopathologie. Groningen: Wolters Noordhoff. Graaf, H. de & Rademakers, J. (2003). Seks in de groei. Delft: Eburon. www.rutgernissogroep.nl
Bijkomende literatuur + Adressen Nederland - Voor jongeren met genderproblemen: Humanitas en Berdache; beide onder de koepel van Transvisie, centrum voor genderdiversiteit (voorheen: Werkgroep Transseksualiteit en Genderdysforie). - Voor patiënten met het adrenogenitaal syndroom: Nederlandse Vereniging voor Addison en Cushing Patiënten (nvacp). - Voor vrouwen met androgeen ongevoeligheids- en aanverwante syndromen: ais-Nederland.
Bijkomende literatuur + Adressen - Voor mannen met het syndroom van Klinefelter: Nederlandse Klinefelter Vereniging, Stationsplein 6, 3818 LE Amersfoort; tel. (033) 422 65 40. - Voor vrouwen met het syndroom van Turner: Turner Contact Nederland, Stationsplein 6, 3818 LE Amersfoort, tel. (033) 422 40 38, fax (033) 445 07 31; e-mail: info@turnercontact.nl . De Turnerlijn: tel. (040) 244 10 15. - Een compleet overzicht van de Nederlandse adressen is te vinden in de adresgids Sociale Kaart Jeugdzorg.
Bijkomende literatuur + Adressen België - De Belgische Genderstichting is een deelwerking van het caw Artevelde, Prinsenhof 56, 9000 Gent. Onthaalteam Artevelde: J.B. Guinardstraat 34, 9000 Gent, tel. (09) 225 06 52; fax (09) 233 50 91. Internet www.transvisie.nuwww.nvacp.nl www.aisnederland.nl www.klinefelter.nl www.turnercontact.nl www.genderstichting.be