De toets data 2kb juni 2kc juni 2kd 20 juni 2ke 17 juni   2ma 19 juni

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
H20:Voorraadwaardering
Advertisements

Procenten Als je deze uitleg stap voor stap volgt, kun je na afloop prima rekenen met procenten Elke keer als je klaar bent met lezen, klik je op een toets.
Rekenen met procenten Rekenen met procenten.
Cirkels…omtrek en oppervlakte
Rekenwerk Alle mogelijkheden die je tegenkomt.
H 22: Kosten van een duurzaam produktiemiddel (dpm)
2/3 betekent; je deelt iets in 3 stukken en jij krijgt er 2 van.
Vandaag.
Een jaar heeft: 12 maanden 4 kwartalen 52 weken 365 dagen
(heeft niet als doel om winst te maken = overheid)
Uitgaven aan zorg per financieringsbron / /Hoofdstuk 2 Zorg in perspectief /pagina 1.
Grote getallen Getallen groter dan vier cijfers schrijf je meestal in groepjes van drie. Je schrijft niet maar Dit spreek je.
Rekenen Cito M6 oefenen.
H 27: Kostprijs bij homogene productie.
Regels economie: Geldbedragen ronden wij af op centen. Bijvoorbeeld €2,99 -> dus twee decimalen. Andere aantallen rond je af op één decimaal. Tenzij anders.
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Verkoopresultaat Niveau 3 Kerntaak 5 Blz. 63.
Rekenen met procenten Rekenen met procenten.
Mode1. Cijfers  Onvoldoende 5  Matig 6  Voldoende 7  Goed 8  Uitstekend 9  Excellent 10.
3 mavo Betekenis van dit percentage bespreken..
In het jaar 2007 kon je dit kopen voor €100: In het jaar 2012 kon je dit kopen voor €100: Koopkracht = Het geld wordt minder waard.
Lesplanning Binnenkomst
A: korte (basale) herhaling H 27
REKENEN.
Elke 7 seconden een nieuw getal
Regels voor het vermenigvuldigen
 (het is niet zo moeilijk…)
2.1 Procenten en promillages
Inkomen les t/m 75 plus Zelftest Kennisvragen.
Elasticiteiten Klik om verder te gaan.
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3 Uitgedeelde stencil Rekentrainer!
Samenvatting Wat moet je leren/ oefenen? Heel hoofdstuk 2
Lesplanning 6.5 blz. 174 t/m 177 Binnenkomst. Intro. Uitleg docent.
Lesplanning 1.2 Binnenkomst Intro Uitleg docent Zelfstandig werken, oordopjes verdienen? Afsluiting van de les. Lokaal verlaten.
Lesplanning – paragraaf 7 blz. 38
Een verandering = -Een afname -Een toename (nieuwe bedrag – oudste bedrag) : oudste bedrag X 100 =...%
Afschrijving aanschafprijs : levensduur kapitaalgoedlevensduuraanschafprijsjaarlijkse afschrijvingen oven8 jaar € 8000 A ijskast6 jaar B € 300 frituur.
Lesplanning Binnenkomst Intro Vragen huiswerk Uitleg docent 2.2
Lesplanning 6.7 Deze les oefenen met moeilijke opgaven met behulp van 6.7 Volgende les samenvatting 24 april proefwerk hoofdstuk 6.
Blz Prioriteiten stellen betekent dat je de belangrijkste dingen eerst koopt/ betaalt. Huishoudelijke uitgaven zijn producten die je vaak koopt,
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Lesplanning Binnenkomst Intro Nakijken 1.4
Lesplanning economie Binnenkomst Intro Vragen huiswerk Uitleg docent 1.6 Zelfstandig werken, met radio?? Afsluiting van de les. Lokaal verlaten.
Blz Prioriteiten stellen betekent dat je de belangrijkste dingen eerst koopt/ betaalt. Huishoudelijke uitgaven zijn producten die je vaak koopt,
Lesplanning Binnenkomst Intro Vragen huiswerk
Lesplanning – paragraaf 7 blz. 38 Binnenkomst Intro Vragen huiswerk Uitleg docent Zelfstandig werken, met radio?? Afsluiting van de les. Lokaal verlaten.
Een bakje kwark kost € 1,27. Hoeveel kosten vijf bakjes? 5 x € 1,27 = 5 x € 1,00 = € 5,00 5 x € 0,20 = € 1,00 5 x € 0,07 = € 0, € 6,35 Een.
Les voor groep 8 Pak je stoel en kom aan de instructietafel
Informatieavond OBS De Werkschuit
Hoofdstuk 9 havo KWADRATEN EN LETTERS
Hoofdstuk 9 havo KWADRATEN EN LETTERS
Samenvatting hoofdstuk 1
Conjunctuur.
Algemene Ondernemersvaardigheden
Centrummaten en Boxplot
Algemene Ondernemersvaardigheden
Hoofdstuk 2.
Algemene Ondernemersvaardigheden
Vraagstuk: korting ( type 1)
Constant of Variabel? Kosten.
§1.4 Waar kies je voor? In deze PowerPoint-presentatie leer je over:
Stap 3; Constant of Variabel?
Algemene Ondernemersvaardigheden
Rekenen.
 Drie soorten opgaven: ◦ vanuit de prijs exclusief btw ◦ vanuit een btw-bedrag ◦ vanuit de prijs inclusief btw.
Hoofdstuk 6 Productie.
Hoofdstuk 6 Productie en markt.
Les 2: Rekenen met procenten in dagelijkse situaties
Les 6: Breuken en procenten 4
Transcript van de presentatie:

De toets data 2kb 18 juni 2kc 18 juni 2kd 20 juni 2ke 17 juni   2ma 19 juni 2mb 16 juni 2mc 19 juni 2md 19 juni 2me 18 juni 2mf 19 juni

Dit proefwerk bestaat uit twee delen: Deel 1 – theorie hoofdstuk 8   8.1 + 8.2 + 8.3 Dit proefwerk bestaat uit twee delen: Deel 2 – economische berekeningen Alles op het uitgedeelde stencil en in deze PowerPoint

Procenten uitrekenen -> uitkomst in cijfers 100% = x1 40% = x0,4 20% = X0,2 x 0,03 3% = 5,5% = x 0,055 70% = x 0,7 1,2% = x 0,012 1,2% van 500 = 500 x 0,012 70% van 856 = 856 x 0,7 5% van 300 = 300x 0,05

- Je berekent hoeveel procent iets van het totaal is - Je weet cijfers -> je wil procenten berekenen. - Je berekent hoeveel procent de verandering is. Een verandering is een stijging of een daling. - Je weet cijfers -> je wil procenten berekenen. - Positief getal = stijging negatief getal =daling

Oefenen Hoeveel procent is €300 van €1200? Wat is de verandering in procenten als het bedrag stijgt van €350 naar €450? Hoeveel is 18,75% van €350? 300:1200 x100= 25% (450-350) : 350 x 100= 28,6% 350 : 100 x 18,75= €65,6

- BTW-tarief van 21% Inclusief BTW ( 121% ) = prijs van product (100%) + BTW (21%) Exclusief BTW ( 100% ) = prijs van product (100%)

Voorbeeld 1: Inclusief BTW (=21%) kost een stoel €150,- Voorbeeld 1: Inclusief BTW (=21%) kost een stoel €150,-. Hoeveel kost deze stoel exclusief BTW? €150,- = 121%. 1% = €150:121 = €1,2397 100% = €1,239 x 100 = €123,97 Hoe schrijft je dit het beste op: €150 : 121 x 100 = €123,97 Voorbeeld 2: 90% van de totale prijs is €40,- Hoeveel is de totale prijs? €40,- = 90% 1% = €40:90 = €0,4444 100% = €0,4444 x 100 = €44,44,- Hoe schrijf je dit het beste op: €40 : 90 x 100 = €44,44,-

Inclusief 21% BTW kost een tv €666,- Wat kost de tv exclusief BTW?

Herhaling les 1 ‘procentrekenen’

Voorbeeld: Henk koopt een paar sportschoenen die afgeprijsd is van €85 naar €59,50. Hoeveel procent bedraagt de korting? Nieuw: €59,50 Oud: €85 ( ) (€59,50 - €85) : €85 X 100 = -30 korting = 30% LET OP, GEBRUIK DE HAAKJES! Anders is het antwoord fout.

5 Er werken in een dorp 240 mensen als ambtenaar 5 Er werken in een dorp 240 mensen als ambtenaar. In totaal wonen er 6000. Hoeveel procent werkt als ambtenaar? Schrijf de berekening hieronder op 240 : 6000 x 100 = 4 4% van de werkenden zijn ambtenaar

Voorbeeld 1: Inclusief BTW (=21%) kost een stoel €150,- Voorbeeld 1: Inclusief BTW (=21%) kost een stoel €150,-. Hoeveel kost deze stoel exclusief BTW? €150,- = 121%. 1% = €150:121 = €1,2397 100% = €1,239 x 100 = €123,97 Hoe schrijft je dit het beste op: €150 : 121 x 100 = €123,97 Voorbeeld 2: 90% van de totale prijs is €40,- Hoeveel is de totale prijs? €40,- = 90% 1% = €40:90 = €0,4444 100% = €0,4444 x 100 = €44,44,- Hoe schrijf je dit het beste op: €40 : 90 x 100 = €44,44,-

Uitleg les 2 Blz. 10

Arbeidsproductiviteit is de hoeveelheid productie die per tijdseenheid wordt geproduceerd door één arbeider.

Machine 1 Machine 2 Produceert met één werknemer 18.000 goederen per dag. Maar staat voor 50% stil i.v.m. onderhoud. Produceert met twee werknemers 20.000 goederen per dag. Machine 2= 20.000 : 2 = 10.000 per dag per werknemer Machine 1= 18.000 x 0,5 (staat voor de helft stil) = 9.000 per dag per werknemer

Welke schoonmaakgroep heeft hoogste arbeidsproductiviteit? Groep A 18 lokalen door 6 schoonmakers 18 : 6 = 3 lokalen per persoon Groep B 16 lokalen door 4 schoonmakers 16 : 4 = 4 lokalen per persoon

Een jaar heeft: 12 maanden 4 kwartalen 52 weken 365 dagen Een maand heeft geen 4 weken!!!! Omrekenen doe je altijd via het jaarbedrag! Een jaar heeft: 12 maanden 4 kwartalen 52 weken 365 dagen

Vraag: je verdient €10,- per week, hoeveel is dit per maand? STAP 1: Omrekenen doe je altijd via het jaarbedrag! €10,- x 52 weken per jaar = € 520 per jaar STAP 2: Als je het jaarbedrag weet, kun je berekenen wat je wilt € 520 : 12 maanden in het jaar = € 43,33 per maand Hoe schrijf je het op? € 10 x 52 :12 = € 43,33

Herhaling les 1 ‘procentrekenen’

Voorbeeld: Henk koopt een paar sportschoenen die afgeprijsd is van €85 naar €59,50. Hoeveel procent bedraagt de korting? Nieuw: €59,50 Oud: €85 ( ) (€59,50 - €85) : €85 X 100 = -30 korting = 30% LET OP, GEBRUIK DE HAAKJES! Anders is het antwoord fout.

5 Er werken in een dorp 240 mensen als ambtenaar 5 Er werken in een dorp 240 mensen als ambtenaar. In totaal wonen er 6000. Hoeveel procent werkt als ambtenaar? Schrijf de berekening hieronder op 240 : 6000 x 100 = 4 4% van de werkenden zijn ambtenaar

Voorbeeld 1: Inclusief BTW (=21%) kost een stoel €150,- Voorbeeld 1: Inclusief BTW (=21%) kost een stoel €150,-. Hoeveel kost deze stoel exclusief BTW? €150,- = 121%. 1% = €150:121 = €1,2397 100% = €1,239 x 100 = €123,97 Hoe schrijft je dit het beste op: €150 : 121 x 100 = €123,97 Voorbeeld 2: 90% van de totale prijs is €40,- Hoeveel is de totale prijs? €40,- = 90% 1% = €40:90 = €0,4444 100% = €0,4444 x 100 = €44,44,- Hoe schrijf je dit het beste op: €40 : 90 x 100 = €44,44,-

Uitleg les 2

Arbeidsproductiviteit is de hoeveelheid productie die per tijdseenheid wordt geproduceerd door één arbeider.

Machine 1 Machine 2 Produceert met één werknemer 18.000 goederen per dag. Maar staat voor 50% stil i.v.m. onderhoud. Produceert met twee werknemers 20.000 goederen per dag. Machine 2= 20.000 : 2 = 10.000 per dag per werknemer Machine 1= 18.000 x 0,5 (staat voor de helft stil) = 9.000 per dag per werknemer

Welke schoonmaakgroep heeft hoogste arbeidsproductiviteit? Groep A 18 lokalen door 6 schoonmakers 18 : 6 = 3 lokalen per persoon Groep B 16 lokalen door 4 schoonmakers 16 : 4 = 4 lokalen per persoon

Een jaar heeft: 12 maanden 4 kwartalen 52 weken 365 dagen Een maand heeft geen 4 weken!!!! Omrekenen doe je altijd via het jaarbedrag! Een jaar heeft: 12 maanden 4 kwartalen 52 weken 365 dagen

Vraag: je verdient €10,- per week, hoeveel is dit per maand? STAP 1: Omrekenen doe je altijd via het jaarbedrag! €10,- x 52 weken per jaar = € 520 per jaar STAP 2: Als je het jaarbedrag weet, kun je berekenen wat je wilt € 520 : 12 maanden in het jaar = € 43,33 per maand Hoe schrijf je het op? € 10 x 52 :12 = € 43,33