De toets data 2kb 18 juni 2kc 18 juni 2kd 20 juni 2ke 17 juni 2ma 19 juni 2mb 16 juni 2mc 19 juni 2md 19 juni 2me 18 juni 2mf 19 juni
Dit proefwerk bestaat uit twee delen: Deel 1 – theorie hoofdstuk 8 8.1 + 8.2 + 8.3 Dit proefwerk bestaat uit twee delen: Deel 2 – economische berekeningen Alles op het uitgedeelde stencil en in deze PowerPoint
Procenten uitrekenen -> uitkomst in cijfers 100% = x1 40% = x0,4 20% = X0,2 x 0,03 3% = 5,5% = x 0,055 70% = x 0,7 1,2% = x 0,012 1,2% van 500 = 500 x 0,012 70% van 856 = 856 x 0,7 5% van 300 = 300x 0,05
- Je berekent hoeveel procent iets van het totaal is - Je weet cijfers -> je wil procenten berekenen. - Je berekent hoeveel procent de verandering is. Een verandering is een stijging of een daling. - Je weet cijfers -> je wil procenten berekenen. - Positief getal = stijging negatief getal =daling
Oefenen Hoeveel procent is €300 van €1200? Wat is de verandering in procenten als het bedrag stijgt van €350 naar €450? Hoeveel is 18,75% van €350? 300:1200 x100= 25% (450-350) : 350 x 100= 28,6% 350 : 100 x 18,75= €65,6
- BTW-tarief van 21% Inclusief BTW ( 121% ) = prijs van product (100%) + BTW (21%) Exclusief BTW ( 100% ) = prijs van product (100%)
Voorbeeld 1: Inclusief BTW (=21%) kost een stoel €150,- Voorbeeld 1: Inclusief BTW (=21%) kost een stoel €150,-. Hoeveel kost deze stoel exclusief BTW? €150,- = 121%. 1% = €150:121 = €1,2397 100% = €1,239 x 100 = €123,97 Hoe schrijft je dit het beste op: €150 : 121 x 100 = €123,97 Voorbeeld 2: 90% van de totale prijs is €40,- Hoeveel is de totale prijs? €40,- = 90% 1% = €40:90 = €0,4444 100% = €0,4444 x 100 = €44,44,- Hoe schrijf je dit het beste op: €40 : 90 x 100 = €44,44,-
Inclusief 21% BTW kost een tv €666,- Wat kost de tv exclusief BTW?
Herhaling les 1 ‘procentrekenen’
Voorbeeld: Henk koopt een paar sportschoenen die afgeprijsd is van €85 naar €59,50. Hoeveel procent bedraagt de korting? Nieuw: €59,50 Oud: €85 ( ) (€59,50 - €85) : €85 X 100 = -30 korting = 30% LET OP, GEBRUIK DE HAAKJES! Anders is het antwoord fout.
5 Er werken in een dorp 240 mensen als ambtenaar 5 Er werken in een dorp 240 mensen als ambtenaar. In totaal wonen er 6000. Hoeveel procent werkt als ambtenaar? Schrijf de berekening hieronder op 240 : 6000 x 100 = 4 4% van de werkenden zijn ambtenaar
Voorbeeld 1: Inclusief BTW (=21%) kost een stoel €150,- Voorbeeld 1: Inclusief BTW (=21%) kost een stoel €150,-. Hoeveel kost deze stoel exclusief BTW? €150,- = 121%. 1% = €150:121 = €1,2397 100% = €1,239 x 100 = €123,97 Hoe schrijft je dit het beste op: €150 : 121 x 100 = €123,97 Voorbeeld 2: 90% van de totale prijs is €40,- Hoeveel is de totale prijs? €40,- = 90% 1% = €40:90 = €0,4444 100% = €0,4444 x 100 = €44,44,- Hoe schrijf je dit het beste op: €40 : 90 x 100 = €44,44,-
Uitleg les 2 Blz. 10
Arbeidsproductiviteit is de hoeveelheid productie die per tijdseenheid wordt geproduceerd door één arbeider.
Machine 1 Machine 2 Produceert met één werknemer 18.000 goederen per dag. Maar staat voor 50% stil i.v.m. onderhoud. Produceert met twee werknemers 20.000 goederen per dag. Machine 2= 20.000 : 2 = 10.000 per dag per werknemer Machine 1= 18.000 x 0,5 (staat voor de helft stil) = 9.000 per dag per werknemer
Welke schoonmaakgroep heeft hoogste arbeidsproductiviteit? Groep A 18 lokalen door 6 schoonmakers 18 : 6 = 3 lokalen per persoon Groep B 16 lokalen door 4 schoonmakers 16 : 4 = 4 lokalen per persoon
Een jaar heeft: 12 maanden 4 kwartalen 52 weken 365 dagen Een maand heeft geen 4 weken!!!! Omrekenen doe je altijd via het jaarbedrag! Een jaar heeft: 12 maanden 4 kwartalen 52 weken 365 dagen
Vraag: je verdient €10,- per week, hoeveel is dit per maand? STAP 1: Omrekenen doe je altijd via het jaarbedrag! €10,- x 52 weken per jaar = € 520 per jaar STAP 2: Als je het jaarbedrag weet, kun je berekenen wat je wilt € 520 : 12 maanden in het jaar = € 43,33 per maand Hoe schrijf je het op? € 10 x 52 :12 = € 43,33
Herhaling les 1 ‘procentrekenen’
Voorbeeld: Henk koopt een paar sportschoenen die afgeprijsd is van €85 naar €59,50. Hoeveel procent bedraagt de korting? Nieuw: €59,50 Oud: €85 ( ) (€59,50 - €85) : €85 X 100 = -30 korting = 30% LET OP, GEBRUIK DE HAAKJES! Anders is het antwoord fout.
5 Er werken in een dorp 240 mensen als ambtenaar 5 Er werken in een dorp 240 mensen als ambtenaar. In totaal wonen er 6000. Hoeveel procent werkt als ambtenaar? Schrijf de berekening hieronder op 240 : 6000 x 100 = 4 4% van de werkenden zijn ambtenaar
Voorbeeld 1: Inclusief BTW (=21%) kost een stoel €150,- Voorbeeld 1: Inclusief BTW (=21%) kost een stoel €150,-. Hoeveel kost deze stoel exclusief BTW? €150,- = 121%. 1% = €150:121 = €1,2397 100% = €1,239 x 100 = €123,97 Hoe schrijft je dit het beste op: €150 : 121 x 100 = €123,97 Voorbeeld 2: 90% van de totale prijs is €40,- Hoeveel is de totale prijs? €40,- = 90% 1% = €40:90 = €0,4444 100% = €0,4444 x 100 = €44,44,- Hoe schrijf je dit het beste op: €40 : 90 x 100 = €44,44,-
Uitleg les 2
Arbeidsproductiviteit is de hoeveelheid productie die per tijdseenheid wordt geproduceerd door één arbeider.
Machine 1 Machine 2 Produceert met één werknemer 18.000 goederen per dag. Maar staat voor 50% stil i.v.m. onderhoud. Produceert met twee werknemers 20.000 goederen per dag. Machine 2= 20.000 : 2 = 10.000 per dag per werknemer Machine 1= 18.000 x 0,5 (staat voor de helft stil) = 9.000 per dag per werknemer
Welke schoonmaakgroep heeft hoogste arbeidsproductiviteit? Groep A 18 lokalen door 6 schoonmakers 18 : 6 = 3 lokalen per persoon Groep B 16 lokalen door 4 schoonmakers 16 : 4 = 4 lokalen per persoon
Een jaar heeft: 12 maanden 4 kwartalen 52 weken 365 dagen Een maand heeft geen 4 weken!!!! Omrekenen doe je altijd via het jaarbedrag! Een jaar heeft: 12 maanden 4 kwartalen 52 weken 365 dagen
Vraag: je verdient €10,- per week, hoeveel is dit per maand? STAP 1: Omrekenen doe je altijd via het jaarbedrag! €10,- x 52 weken per jaar = € 520 per jaar STAP 2: Als je het jaarbedrag weet, kun je berekenen wat je wilt € 520 : 12 maanden in het jaar = € 43,33 per maand Hoe schrijf je het op? € 10 x 52 :12 = € 43,33