Hoofdstuk 3 Nederland: stedelijke gebieden Paragraaf 1 t/m 4
Stedelijke gebieden Hoofdstuk 3
Hoe zijn steden opgebouwd?
Stadsgeledingsmodellen Modellen van Burgess, Hoyt en Harris / Ullman
Het model van Burgess (Chicago) Nieuw is beter (woning)
Het model van Hoyt (op basis van meerdere Amerikaanse steden)
Central Business District
Den Haag
Rotterdam Kop van Zuid
Amsterdam
Amsterdam centrum Kalverstraat Leidse straat Winkels Horeca Warenhuizen Discotheken
Grachtengordel Rijke mensen Notarissen Advocaten Hoge status
Jordaan en Rosse Buurt
Arbeidersbuurten 1890
Oud Zuid
Osdorp en Watergraafsmeer
Sloterdijk Kantoren Conferentiecentra HBO opleidingen Goed bereikbaar per trein Overheid anti file
Zuidas
Welk van de modellen past het beste bij Amsterdam?
Paragraaf 2 De hoofdvragen zijn: welke drie locatievraagstukken spelen een rol in en rondom steden? wiens belangen spelen mee bij de locatievraagstukken?
Steden Wat is het verschil tussen de reikwijdte en het verzorgingsgebied van een voorziening? Hoe zit dat dan met de drempelwaarde? Waarom willen veel voorzieningen zich in een stad vestigen?
De oude centra van steden, de binnensteden, kennen veel problemen. De stedelijke distributie
Wiens belangen spelen bij de oplossing van dit probleem mee?
De binnenstad ondervindt concurrentie van een grootschalig koopparadijs buiten de stad
Alexandrium in Rotterdam is zo´n grootschalig koopparadijs. Het verzorgingsgebied overlapt dat van andere winkelcentra. Alleen als het aanbod niet concurreert, maar juist iets extra´s biedt, kunnen de andere winkelcentra blijven bestaan!
Binnensteden hebben ruimtegebrek, ze zijn mooi, maar niet praktisch
De bereikbaarheid is soms slecht, zoals hier in Nijmegen
Daarom worden rond nieuwe verkeersknooppunten ook nieuwe centra ontwikkeld, zoals hier in Den Haag
Nieuwe infrastructuur en nieuwe stations (bv Nieuwe infrastructuur en nieuwe stations (bv. RandstadRail) zijn aantrekkelijk voor bedrijven, vanwege de goede bereikbaarheid
Stadsgeledingsmodellen Wat zijn dat ook alweer? Waarom worden ze gemaakt?
Centrale plaatsentheorie van Christaller Om een elke voorziening kun je een denkbeeldige vijfhoek trekken, dit is de reikwijdte van de voorziening De aard van de voorziening bepaalt de grootte van de vijfhoek
Centrale plaatsentheorie van Christaller Voorwaarden: Iedereen binnen een vijfhoek kiest voor de dichtstbijzijnde voorziening Iedereen is bereid even ver te reizen Er zijn geen hindernissen
Centrale plaatsentheorie van Christaller Kritiek: Steden zijn uniek en niet allemaal gelijk Er zijn soms natuurlijke barrières Mensen hebben persoonlijke voorkeuren
Paragraaf 3 en 4 Nog een hoofdvraag: Waarom zijn steden de motor van de kenniseconomie?
De stad is aantrekkelijk voor: Tertiaire sector Zakelijke dienstverlening Kennisintensieve bedrijven Wat is in de kenniseconomie de belangrijkste productiefactor?
Steden bieden agglomeratievoordelen: Lagere productiekosten Amstelveen Utrecht Investeringen door derden Leiden Amersfoort Delft Nijmegen Broedplaats voor creatieven En dit is de top 6 creatieve steden:
Universiteit van Amsterdam (UvA)
Universiteit van Amsterdam Waarom wil de UvA misschien uit het centrum van de stad weg? Waarom wil de gemeente dat liever niet?
Een architectenbureau in een kerk! Hoe draagt dit bij aan de creatieve stad?
Leegstand Steden zijn dus een gewilde locatie voor werk en studie, toch staan er in Nederland enorm veel kantoorpanden leeg Waarom?
Krakers? Kraak ‘Schijnheilig’ kunstenaarsproject