Kindertaalverwerving Theoretische grondslagen en principes Overzicht van de taalontwikkeling Toepassingen en taalstoornissen Tentamenstof: boeken en colleges Kindertaalverwerving
Kindertaalverwerving Theoretische grondslagen 1 Kindertaalverwerving
Kindertaalverwerving Hoe leert een kind taal? Snel, moeiteloos en informeel Alle kinderen en alleen kinderen Species specifiek en species uniform Relatief onafhankelijk van cognitie (Williams syndroom, Down’s syndroom) Autonoom proces Universeel Relatief onafhankelijk van instructie Kindertaalverwerving
Wat leert een kind als het taal leert Een zeer complexe structuur Kenmerken Compositionaliteit Constituenten en structuren Regels Generatief karakter Welgevormdheid Recursiviteit Kindertaalverwerving
Compositionaliteit, regels, recursiviteit … Zie Frijn en de Haan, pag. 123 Kindertaalverwerving
Taalverwerving: definitie Verwerf vanuit een beginpositie Die zich kenmerkt door het ontbreken van taalkennis en – vaardigheid (?) Op basis van een zeer uitgebreide maar onvolledige reeks voorbeelden/instructies Onderbepaaldheidsprobleem Het vermogen tot uiten en begrijpen van taal zodanig dat de verworven taal correspondeeert met die uit het taalaanbod Overdraagbaar is op een volgende generatie leerbaarheidsprobleem Kindertaalverwerving
leerbaarheidsprobleem Regels afleiden uit exemplarische set Onderbepaaldheid Essentiële principes kunnen niet uit aanbod worden afgeleid, tenzij met voorkennis Meerlagigheid Vorm (fonologie, morfologie); structuur (syntaxis), betekenis (semantiek), doel (pragmatiek) No-negative evidence probleem Kindertaalverwerving
Kindertaalverwerving Hoe verwerven we taal? Overdrachtsprincipe Structuur is van te voren aanwezig Waar? Omgeving: leerprincipe Organisme: aangeboren kennis (LAD) Instructie en selectie Instructie: Imitatie, correctie en oefenen Selectie: hypothese-toetsing, constraints, parametersetting en triggering Constraints: cognitieve en linguistische Zelf-organisatieprincipe Structuur ontstaat spontaan Condities voor zelforganisatie Waar? Volgende stap = product van vorige Integratie organisme en omgeving Ontwikkeling Equilibratie (Piaget) Taal als attractortoestand Kindertaalverwerving
Selectie als verwervingsmechanisme Voorbeeld: hoofd-plaatsingsparameter Hoofd: verplichte onderdeel van een constituent, bv. naamwoord, werkwoord, voorzetsel Parameter: hoofd-eerst <>hoofd-laatst Engels: hoofd-eerst, Japans: hoofd-laatst (I) – Eat - Sushi <> (Ik) – Sushi – eten To - Kyoto <> Kyoto – naar Taller-than-Kenji <> Kenji–groter-dan (S)VO – (S)OV; PrepN - NPrep; AdjN - NAdj Hypothesetoetsing: Vorm hypothese Toets Constraint Beperking van de hypotheseruimte Bvb.: cognitieve indeling van wereld in objecten en acties/linguistisch onderscheid N en V Parametersetting Parameter: aangeboren centrale regel met beperkte mogelijkheden Parameter wordt gefixeerd Kindertaalverwerving
Omgevingsinvloeden (1/3) Nativistische benadering (Chomsky) Poverty of the stimulus No-negative-evidence Alleen inhoudelijk Rol van de omgeving Input: babytalk Interactiepatronen Frequentie (hoeveelheid taalaanbod) Kindertaalverwerving
Omgevingsinvloeden (2/3) Babytalk of Child-Directed-Speech Korte eenvoudige zinnen Duidelijke articulatie en gemarkeerde intonatie Hoge tonen (preferentie) Veel herhalingen Interactie Sensitieve responsiviteit op kinderuitspraken Fine-tuning: Aanpassing tijdens gesprekken Gebruik van kind cues (dove, blinde kn) Semantic contingency Syntactische extensie en reconstructie van zinnen na fouten/onvolledige zinnen van het kind Indirecte negatieve feedback Evolueert mee met complexiteit kindertaal Kindertaalverwerving
Omgevingsinvloeden (3/3) Babytalk of Child-Directed-Speech Interactie Frequentie Aanzienlijke verschillen in freq van input Hoge<>lage opleiding moeder: factor 7 Directe invloed op woordenschat, indirect op syntaxis Conclusie Niet alle taalaspecten even afhankelijk/niet op dezelfde wijze afhankelijk Belang van auto-input (eigen taal van het kind) Belang van constructieprocessen door het kind zelf Kindertaalverwerving
Kindertaalverwerving Overzicht van de taalontwikkeling 2 Kindertaalverwerving
Kindertaalverwerving inhoud Taalontwikkeling in vogelvlucht Vroeglinguale periode 1, 2 en meerwoordzinnen van Dijk, 3e college Differentiatiefase Syntaxis en morfologie Krikhaar, 6e college Kindertaalverwerving
Fasen in de taalontwikkeling Prelinguale fase 0.0 – 1.0 Vroeglinguale fase 1.0 – 2.6 Differentiatiefase 2.6 – 5.0 Voltooiingsfase 5.0 – 9.0 Kindertaalverwerving
Kindertaalverwerving Prelinguale fase (1/2) Nog geen conventionele taal Communicatieve ontwikkeling “passieve” conventionele taal Foneemontwikkeling Kindertaalverwerving
Kindertaalverwerving Prelinguale fase (2/2) Substadia: Huilen 0 – 1.5 maand Vocaliseren 1.5 – 4 maanden Vocalenproductie Intonatie Vocaal spel 4.0 – 7.0 maanden Proto-conversatie (turntaking) Brabbelen (7 – 12 maanden) Foneemstructuur van de moedertaal Repetitief brabbelen (herhaling) Gevarieerd brabbelen Prosodie Kindertaalverwerving
Vroeglinguale fase (1/1) 1-woordzinfase (1.0 – 1.6 jaar) Betekenistoekening aan herkenbare woorden Proto-woorden (bv. Kinderkamerwoorden) Holophrasen: relatie met syntaxis 2- en meerwoordzinfase (1.6 – 2.6 jaar) Productieve combinatie van 2 of meer woorden Inhoudswoorden Woordenschatspurt rond 2.0 500 woorden Kindertaalverwerving
Differentiatiefase (1/1) Vroege (2.6 – 3.6) en late (3.6 – 5.0) differentiatiefase Syntactische ontwikkeling Functiewoorden Lidwoorden, preposities Werkwoord Tijden Finiete vorm Overregularisatie Meegebrengd, gevald Kindertaalverwerving
Kindertaalverwerving Voltooiingsfase (1/1) Actieve woordenschat tussen 3000-4000, passieve 6000 en 8000 Expliciet taalleren en –onderwijs Meta-linguistische vaardigheden Narratieve vaardigheden Nieuwe kennisgebieden Theory-of-mind Kindertaalverwerving
Kindertaalverwerving Taalpathologie 3 Kindertaalverwerving
Kindertaalverwerving Overzicht Een overzicht van taalpathologie met demonstraties Goorhuis-Brouwer SLI (Specific Language Impairment of Specifieke Taalstoornis) Wat is het? Stoornissen: algemene aspecten relevant voor SLI Wat is SLI, diagnostiek, problematische aspecten Soorten SLI en mogelijke oorzaken interventiemogelijkheden Kindertaalverwerving
Kindertaalverwerving Wat is SLI Taalstoornis niet veroorzaakt door Sensorische handicap Intellectuele achterstand Motorische problemen Ernstige neurologische dysfunctie Emotionele of gedragsproblemen Sociale of culturele deprivatie Symptomen Morphosyntactische problemen Bv werkwoordsverbuiging Fonologische problemen Discriminatie van woord-uitgangen Lexicale problemen Woorden opslaan en woordvinding Pragmatische problemen Kindertaalverwerving
Stoornissenproblematiek (1/2) Diverse Opvattingen Modulaire opvatting Oorzaak = defecte module Vormen: Nativisme Cognitive neuropscyhologie Ontwikkelingsbenadering Oorzaak = ontwikkelingsproces Vormen Levensloopbenadering Dynamische systeembenadering Webmodel van ontwikkeling Alle factoren afhankelijk van elkaar in de tijd Stabiliteit, variabiliteit en plasticiteit Kindertaalverwerving
Stoornissenproblematiek (2/2) Verschillende aspecten, verschillend onderzoek, verschillende interventie Het organische aspect (impairment) Voorbeeld: auditief verwerkingsprobleem Diagnostiek: sensitieve test Het functionele aspect (disability) Voorbeeld: slecht taalgebruik Diagnostiek: klinische test Het sociale aspect (handicap) Voorbeeld: sociaal isolement Aspecten zijn relatief onafhankelijk van elkaar, maar zijn verbonden in een ontwikkelingscontext Kindertaalverwerving
Kindertaalverwerving Diagnostiek Discrepantiecriterium Bv IQ score boven (M – Stdev), taalscore onder (M-Stdev) Gebruik van standaard-taaltests, observatie, checklists Problemen Statistisch: score-variabiliteit Klinisch: comorbiditeit Oplossingen Diagnostiek van ranges I.p.v. ware scores Multidimensioneel I.p.v. categoriaal model Praktische, financiële en politieke consequënties Diagnostiek medebepaald door interventiemogelijkheden Kindertaalverwerving
Kindertaalverwerving Vormen en oorzaken (1/2) “Typische” SLI Vooral grammaticale en morpho-syntactische problemen Verklaringen Low-level auditory perceptual impairment (vooral volgorde) Stoornissen in aangeboren hersenmodules nodig voor taal Beperkingen in verwerkingscapaciteit/korte termijn geheugen Ernstige receptieve en poductiestoornissen Ernstige moeilijkheden bij begrijpen Verworven epileptische afasie (Landau-Kleffner syndroom) Ontwikkelingsdyspraxie (spreekmotoriek) Kindertaalverwerving
Kindertaalverwerving Vormen en oorzaken (2/2) Pragmatische taalstoornis Sociaal gebruik van taal SLI of autisme/PDD-N OS/ADHD Comorbiditeitsproblematiek Sterke samenhang met andere stoornissen Sociale aspect van taal: PDD-NOS en ADHD Fonologisch aspect van taal: samenhang met dyslexie Kindertaalverwerving
Kindertaalverwerving Interventie (1/2) Types Responsieve interactie Kindgeleid Veel expansies en modificaties Vooral effectief boven MLU 2.5 Indirecte instructie Veel expliciete vragen, voordoen en imitatie Vooral effectief onder MLU 2.5 Directe instructie Volwassene-geleid Vragen, bekrachtiging, programmabepaald Kindertaalverwerving
Kindertaalverwerving Interventie(2/2) Effectiviteit Afhankelijk van kind Taalniveau Intellectueel niveau Afhankelijk van ouders Initiele responsiviteit van de ouder Effectgrootte Afhankelijk van aard van stoornis Effectgrootte in stdev van gestandaardiseerde tests Articulatie/fonologie: + 1/3 sd ; expressieve taal: 1 sd; receptieve taal: 1 sd; auditieve discriminatie: ¼ sd Kindertaalverwerving