Jongeren willen een eigen leven Paragraaf 4.2 Jongeren willen een eigen leven
Veranderingen In NL: De samenleving veranderde : Welvaart werd zichtbaar in jaren ’50: Jongeren gingen allemaal naar school Er kwam een eigen jongerencultuur Meer samenwonen en niet trouwen Andere kleding Vb:
Nozems Brommers, leren jasje, vetkuif Jurken met petticoats, suikerspinkapsel. Gaven al hun geld uit aan kleding, muziek en brommers Geen idealen of dromen Lol hebben en geen verantwoordelijkheden Rock ‘n Roll
Provo’s Hoger opgeleide jongeren Provocerende acties tegen overheid en kerk. Protesteren tegen woningnood, milieuvervuiling Kritiek op overheid, vaak grappige acties Vaak witte spijkerkleding , meiden: korte rokjes Vaak acties in A’dam; rellen tegen politie. Niet zomaar met de massa meedoen, maar zelf nadenken.
Hippies Vrije relaties Drugs, en vrije seks. Het leven moest mooier. Love and peace en flowerpower Sandalen, tweedehands losse kleding, lang haar, kralen en vredestekens Muziek was belangrijk: Woodstock Hingen op de Dan, Vondelpark of kraakpanden
Provo’s en hippies wilden de samenleving veranderen. Door deze jeugdbewegingen veranderde Nederland. Onze mentaliteit veranderde.
Hoe de samenleving verander. Jaren ‘50: Iedereen werkte 6 dagen per week ‘s avonds was je thuis: bordspel, krant lezen of boek. Zondag naar de kerk en naar familie. Het hele gezin was samen.
Sociale controle Iedereen kende elkaar, en veel sociale controle Men hield elkaar in de gaten Kerk, familie en vrienden controleerden elkaar. Jongeren hielden zich aan de geldende normen en waarden. Dit zijn ongeschreven regels in de samenleving.
Normen en waarden: Geen seks voor het huwelijk Niet samenwonen voor het huwelijk Niet op straat zoenen Bleven tot huwelijk thuis wonen Als ze een baan hadden, betaalden ze een deel aan hun ouders: kostgeld. Elke week naar de kerk Lid van jeugdverenigingen.
Eind jaren ‘50 Meer welvaart in NL Ook jongeren kregen meer te besteden Minder sociale controle: Jongeren gingen meer hun eigen gang. Meer mensen gingen in steden wonen, waar niemand elkaar kent
Jongeren: Voortaan tot 18e naar school Zo kregen ze meer invloed op elkaar. (langer bij elkaar op school) Meer mobiliteit: fietsen of brommers.
Jaren ‘60 Geen school meer op zaterdag Vijfdaagse werkweek: meer vrije tijd. Vanaf 1966: vakantie mèt behoud van loon. Lonen omhoog: Jongeren gingen eerder op zichzelf wonen, kochten brommers en gingen doen wat ze zelf wilden. Dus minder afhankelijk van ouders.
Ontkerkelijking Jongeren luisterden niet meer automatisch naar wat de kerk zei. Ze waren wel gelovig, maar vonden de kerk iets te ouderwets. Bv: kleding, taakverdeling man/vrouw, seks Jongeren gingen minder naar de kerk: Ontkerkelijking
Ook ouderen lieten hun leven minder door de kerk bepalen. Maar bleven wel vaker naar kerk gaan. Meer mensen accepteerden samenwonen (zonder trouwen) Vrouwen bleven werken na hun huwelijk. Meer scheidingen.
Individualisering Doordat mensen meer gingen werken, en in steden woonden: Minder sociale controle Mensen werden minder in de gaten gehouden. Dus: Individualisering Iedereen kon doen en laten wat hij wilde. Niemand lette op je! (uiterlijk, mening, manier van leven)
Democratisering Jongeren wilden meer inspraak. Ouders moesten rekening met hun houden! Thuis werd er gepraat over wat wel/niet mocht Op scholen en universiteiten: leerlingenraad Vakbonden voor jongeren. Dit is: democratisering.
Hoe is de situatie nu? Veel jongeren hebben tegenwoordig al vroeg een baantje Je koop met dat geld wat je zelf wilt. Je onderhandelt met je ouders over wat of niet mag. Verder is veel hetzelfde gebleven, kleding en muziek blijven belangrijk voor jongeren.
Jeugdcultuur Er zijn nog steeds jeugdculturen: Gothic, Emo, rappers, Uiterlijk is belangrijk!
Einde