Israël en de vijanden Richteren 6:1-10
Richteren: een van de vroege profetische boeken
Overzicht boek Richteren: 1:1-2:5 Israël en de volkeren. Aanvallen. 2:6-8:35 Regering, bestuur 9:1-57 Interne wanordelijkheden 10:1-16:31 Regering, bestuur 17:1-18:31 Israël en de volkeren. Aanvallen. 19:1-21:25 Interne wanordelijkheden
Tijd van het boek Richteren: Vanaf de verovering van Kanaän tot de troonsbestijging van de koning.
Overzicht Richteren 6:1-10 1- doen wat kwaad is in ogen van Jahweh -1- verdrukker -1 dienstbaarheid / slavernij (7 jaar) 2-6 verdrukking -6-10 berouw over het kwaad
God geeft richters zodra Israël de Naam van Jahweh aanroept Richteren 6:7-10 Enkelingen, individuele mensen, in deze tijd: Paulus
de tijd van Richteren en onze tijd: - geen openbaar koninkrijk - geen zichtbare koning - God verbergt Zijn aangezicht - wel verlost, nog niet gevestigd
tijd van Richteren onze tijd wel verlost, nog niet gevestigd: Israël , toen in Kanaän – vijanden rondom - Lichaam van Christus, wel verlost - nog niet in de hemelen, vijanden rondom
Vijanden van Israël: Midianieten - Amalekieten - zonen van het oosten - Gaza - Amorieten
Midian: strijd, twist beeld van de oude schepping, de wereld met zijn beginselen, principes
Midian: strijd, twist Israël: geen vermenging met de volkeren rondom, niet opgaan in de anderen verleiding door Bileam Bileamsloon (Judas:11 en 2 Petrus 2:15)
Maar de zonen van Israël deden wat kwaad was in de ogen van Jahweh Maar de zonen van Israël deden wat kwaad was in de ogen van Jahweh. Toen gaf Jahweh hen over in de hand van Midian, zeven jaar. Richteren 6:1
1. Midian: strijd, twist Ekklesia – lichaam van Christus: geen vermenging met de wereld niet opgaan in anderen geen wereldse principes overnemen (vorm van kwaad) 2 Corinthiërs 6:14-21
Alleen het Woord Geen zichtbare koning, Hij is ons onzichtbare hoofd.
Want het gebeurde, telkens als Israël gezaaid had, dat Midian optrok Want het gebeurde, telkens als Israël gezaaid had, dat Midian optrok. Ook Amalek en de zonen van het oosten trokken tegen hen op. (vers 3)
2. Amalekieten Amalek = volk dat uitput de natuurlijke mens, uit het stof geformeerd – hoort bij de aarde, is de ene kant van het leven
Strijd: oprechte gelovige van Israël: verwacht het van God – geestelijke mens Amalekiet wil het zelf doen (eigen inspan- ning) – zielse, vleselijke mens
Amalek Zoon van Ezau/Edom Agag (bij koning Saul) Haman ?
Dan sloegen zij hun kamp tegen hen op en deden de opbrengst van het land teniet, tot waar men bij Gaza komt. En zij lieten in Israël niets over om van te leven: geen schaap, geen rund en geen ezel. Richteren 6:4
Gaza: Filistijnen Filistijnen: meerollen, zich wentelen, migreren - vijandig volk voor Israël 5 steden Gaza (sterk, versterkt) Gath Ashkelon Ekron Asdod
Filistijnen (palestijnen) - het oude in de gelovige
Richteren 6:6: Zo verarmde Israël zeer vanwege Midian. Toen riepen de zonen van Israël tot Jahweh.
Parallel Richteren 6:6: Israël zal aan het einde van de 70e jaarweek van Daniël 9:24-27 de Naam van Jahweh aanroepen en zij worden gered.
Amorieten - verzamelnaam voor de vijanden - overkoepelend - komt van ‘amar’ – praten/spreken
Amorieten - 5 koningen van de Amorieten - goden van de Amorieten (Baäl, Astarte) - geestelijke machten van de oorsprong de gelovige van nu geestelijke ‘strijd’
geestelijke ‘strijd’: strategieën van de tegenwerker geen worsteling met bloed en vlees maar standhouden tegen: de soevereiniteiten de gevolmachtigden de wereldmachten van deze duisternis geestelijke machten van de boosheid te midden van de hemelingen
Christus Jezus overwint