Twee Communicatiemiddelen: 1. De telefoon 2. Het internet Opdracht 11 Twee Communicatiemiddelen: 1. De telefoon 2. Het internet
De telefoon Richting is dubbel Zender is de mens Ontvanger is de mens Vertraging is er haast niet Informatie gaat met behulp van spraak Zender is de telefooncentrale, die wordt aangespoord door een persoon
Geschiedenis Alexander Graham bell, de uitvinder van de telefoon, geboren in Edinburgh op maart 1847 en overleden in Baddeck op 2 augustus 1922. Hij werd tijdens zijn studie met de uitvinding van Johan Philipp reis in aanraking gebracht. De Duitse uitvinder had twee rare kistjes uitgerust met een spoeldraad, een breinaald en een stukje varkensblaas. Hij noemde het de telefoon. Bell verbeterde de telefoon en in 1867 slaagde Bell er in met zijn eerste telefoontje naar zijn assistent met de mededeling: "Watson, kom vlug ik heb je nodig". Elisha Gray ontwikkelde ongeveer tegelijk met Bell een telefoon, maar Bell vroeg net 2 uur eerder patent aan. Zo ging Alexander Graham Bell De geschiedenis in als de uitvinder van de telefoon. In Bells telefoontoestel diende het zelfde onderdeel om in te spreken en om in te luisteren. Edison maakte een apart spreek– en luistergedeelte. Hij bracht verbeteringen aan waardoor de telefoon gemakkelijk kon worden gebruikt en de stem van de spreker beter kon worden verstaan.
Telefoon Telefoon die in het Nederlandse leger werd gebruikt
Het internet Richting is dubbel Zender de mens Ontvanger is de computer Snelheid is in seconden Informatie gaat met behulp van tekst en soms met beelden
Geschiedenis Internet is eigenlijk het product van de Koude Oorlog. Aan het eind van de jaren zestig wilden de Amerikanen hun computercentra met elkaar verbinden. Maar dat diende op zo'n manier te Gebeuren dat de verbinding niet zou worden verbroken bij een Russische aanval. Het ministerie van Defensie van de Verenigde Staten stak miljoenen dollars in de zoektocht naar een "veilig" netwerk. Uiteindelijk koos men voor een pakketgeschakeld netwerk, waarbij informatie altijd kan worden uitgewisseld. De bedoeling was dat het netwerk altijd bleef werken ook als er diverse computers uit zouden vallen. Dit pakketgeschakled netwerk ging door het leven onder de naam ARPANET (Advanced Research Projects Agency Network), de voorloper van het huidige internet. Het ARPANET verbond de universiteiten van Los Angeles, Santa Barbara, Stanford en Utah. Ze werd opgericht om een veilig en betrouwbaar communicatie netwerk voor het defensie apparaat te ontwikkelen. De eerste gebruikers hiervan waren defensie, universiteiten en instellingen die onderzoek deden naar deze nieuwe technologie.
(vervolg) De gegevens werden verstuurd met het Internet Protocol, ofwel IP. Het Internet Protocol zorg ervoor dat de routers aan de hand van de adressering weten wat ze met de gegevens moeten doen. Het Internet Protocol heeft eigenlijk dezelfde functie als de envelop bij gewone post. Aan het begin van iedere boodschap bevindt zich de adresinformatie. Het adres bestaat in feite uit 2 delen: het eerste gedeelte geeft aan tot welk netwerk de geadresseerde behoort en het laatste gedeelte staat voor de computer die het ‘pakketje’ moet ontvangen. Dit standaard protocol werd in 1977 verder ontwikkeld en werd TCP/IP (Transmission Control Protocol/Internet Protocol) genoemd. TCP/IP maakt het mogelijk om verschillende branches van andere complexe netwerken direct aan het ARPANET te verbinden. Dit nieuwe geheel van netwerken werd al gauw het Internet genoemd. Toen de eerste vier netwerken( universiteiten) met elkaar verbonden waren, hadden ongeveer honderd mensen direct toegang tot het net. Niet snel daarna werden alle universiteiten aangesloten op internet. De studenten hebben er voor gezorgd dat het internet ook in trek kwam bij bedrijven, want zij overtuigden hun werkgevers van de voordelen die internet bood.
Intenet