Parasja Pekudei Exodus 38:21 -Exodus 40:38
Exodus 40 : 34-38 34 Toen overdekte de wolk de tent van ontmoeting, en de heerlijkheid van de HEERE vervulde de tabernakel, zodat Mozes de tent van ontmoeting niet kon binnengaan, omdat de wolk daarop bleef en de heerlijkheid van de HEERE de tabernakel vervulde.
Exodus 40 : 34-38 Telkens als de wolk opsteeg van boven de tabernakel, braken de Israëlieten op tijdens al hun tochten. 37 Maar als de wolk niet opsteeg, braken zij niet op, tot op de dag dat hij opsteeg. 38 Want de wolk van de HEERE was overdag op de tabernakel, en 's nachts was er een vuur in, voor de ogen van heel het huis van Israël tijdens al hun tochten.
1 Koningen 8 : 10 en 11 10 En het gebeurde, toen de priesters uit het heiligdom gingen, dat de wolk het huis van de HEERE vervulde. 11 Vanwege de wolk konden de priesters niet blijven staan om dienst te doen, want de heerlijkheid van de HEERE had het huis van de HEERE vervuld.
Heerlijkheid Hebreeuws : kabod of kavod Grieks : doxa Strong: glorie, eer, luister, overvloed, heerlijkheid Grieks : doxa luister, glans, helderheid, excellentie, grootsheid, majesteit
Heerlijkheid volgens Van Dale luisterrijke staat de lichtglans, de luister die God omgeeft hoge of hoogste (hemelse) volmaking, als eigenschap of toestand gelukzaligheid grootsheid, verhevenheid iets heerlijks
Ezechiël 1 : 28 28 Zoals het uiterlijk van de regenboog, die in de wolken verschijnt op de dag van de regen, zo was het uiterlijk van de lichtglans rondom. Het was de verschijning van de gedaante van de heerlijkheid van de HEERE. Toen ik dat zag, wierp ik mij met mijn gezicht ter aarde, en ik hoorde de stem van Iemand Die sprak.
Exodus 25 : 8 8 En zij moeten voor Mij een heiligdom maken, zodat Ik in hun midden kan wonen.
Exodus 29 : 43 43 Daar zal Ik dan de Israëlieten ontmoeten, en zij zullen door Mijn heerlijkheid geheiligd worden.
Exodus 33 : 18 - 23 18 Toen zei Mozes: Toon mij toch Uw heerlijkheid! 19 Maar Hij zei: Ík zal al Mijn goedheid bij u voorbij laten komen, en in uw aanwezigheid zal Ik de Naam van de HEERE uitroepen, maar Ik zal genadig zijn voor wie Ik genadig zal zijn, en Ik zal Mij ontfermen over wie Ik Mij ontfermen zal.
Exodus 33 : 18 - 23 20 Hij zei verder: U zou Mijn aangezicht niet kunnen zien, want geen mens kan Mij zien en in leven blijven. 21 Ook zei de HEERE: Zie, hier is een plaats bij Mij, waar u op de rots moet gaan staan.
Exodus 33 : 18 - 23 22 En het zal gebeuren, als Mijn heerlijkheid voorbijtrekt, dat Ik u in een kloof van de rots neer zal zetten en u met Mijn hand zal bedekken totdat Ik voorbijgegaan ben. En zodra Ik Mijn hand wegneem, zult u Mij van achteren zien, maar Mijn aangezicht zal niet gezien worden.
Mattheüs 5 : 8 Zalig zijn de reinen van hart, want zij zullen God zien.
Hebreeën 12 : 14 14 Jaag de vrede na met allen, en de heiliging, zonder welke niemand de Heere zal zien.
Numeri 14 : 19 - 23 19 Vergeef toch de ongerechtigheid van dit volk, overeenkomstig de grootheid van Uw goedertierenheid, en zoals U dit volk vergeven hebt, vanaf Egypte tot hier toe. 20 De HEERE zei: Op uw woord heb Ik hun vergeven. 21 Echter, zo waar Ik leef, de hele aarde zal met de heerlijkheid van de HEERE vervuld worden!
Numeri 14 : 19 - 23 22 Want al de mannen die Mijn heerlijkheid gezien hebben en Mijn tekenen, die Ik in Egypte en in de woestijn gedaan heb, en die Mij nu al tien keer op de proef gesteld hebben en niet naar Mijn stem hebben geluisterd, 23 zij zullen het land dat Ik hun vaderen gezworen heb, niet zien! Ja, geen van allen die Mij verworpen hebben, zullen het zien!
Ezechiël 11 : 22 - 23 22 Daarna hieven de cherubs hun vleugels op, en de wielen verhieven zich tegelijk met hen. En de heerlijkheid van de God van Israël was vanboven over hen. 23 Toen steeg de heerlijkheid van de HEERE op uit het midden van de stad en bleef op de berg staan die ten oosten van de stad lag.
1 Samuël 4 : 21 21 En zij noemde het jongetje Ikabod, en zei: De eer is weggevoerd uit Israël. Dit zei ze, omdat de ark van God als buit meegenomen was, en vanwege haar schoonvader en haar man.
Jesaja 3 : 8 8 Want Jeruzalem is gestruikeld en Juda is gevallen, omdat hun woorden en daden tegen de HEERE zijn, doordat zij de blik van Zijn heerlijkheid tergen.
Romeinen 3 : 23 23 Want allen hebben gezondigd en missen de heerlijkheid van God,
Ezechiël 43 : 1 - 2 1 Daarop leidde Hij mij naar de poort, de poort die naar het oosten gekeerd was. 2 En zie, de heerlijkheid van de God van Israël kwam uit de richting van het oosten, en Zijn geluid was als het bruisen van machtige wateren, en de aarde werd verlicht vanwege Zijn heerlijkheid.
Ezechiël 43 : 4 - 5 4 En de heerlijkheid van de HEERE kwam het huis binnen via de poort die op het oosten uitzag. Toen hief de Geest mij op en bracht mij in de binnenste voorhof. En zie, de heerlijkheid van de HEERE had het huis vervuld.
Ezechiël 44 : 4 4 Vervolgens bracht Hij mij via de noorderpoort tot vóór het huis. Ik zag, en zie, de heerlijkheid van de HEERE had het huis van de HEERE vervuld. Toen wierp ik mij met het gezicht ter aarde.
Zacharia 6 : 12b - 13 12b Zie, een Man – Zijn Naam is SPRUIT – zal uit Zijn plaats opkomen, en Hij zal de tempel van de HEERE bouwen. 13 Ja, Híj zal de tempel van de HEERE bouwen, Híj zal met majesteit bekleed zijn, Hij zal zitten en heersen op Zijn troon. Hij zal Priester zijn op Zijn troon; tussen die Beiden zal vredesberaad plaatsvinden.
Openbaringen 3 : 12 12 Wie overwint, hem zal Ik tot een zuil in de tempel van Mijn God maken, en hij zal daaruit niet meer weggaan. En Ik zal de Naam van Mijn God op hem schrijven en de naam van de stad van Mijn God, het nieuwe Jeruzalem, dat neerdaalt uit de hemel, bij Mijn God vandaan, en Mijn nieuwe Naam.
Openbaring 21 : 11 Zij had de heerlijkheid van God, en haar uitstraling was als een zeer kostbare edelsteen, als een kristalheldere steen jaspis.
Openbaring 21 : 22 - 14 22 Ik zag geen tempel in haar, want de Heere, de almachtige God, is haar tempel, en het Lam.
Openbaring 21 : 22 - 24 23 En de stad heeft de zon en de maan niet nodig om haar te beschijnen, want de heerlijkheid van God verlicht haar, en het Lam is haar lamp. 24 En de naties die zalig worden, zullen in haar licht wandelen, en de koningen van de aarde brengen hun heerlijkheid en eer erin.
Lukas 2 : 9 9 En zie, een engel van de Heere stond bij hen en de heerlijkheid van de Heere omscheen hen en zij werden zeer bevreesd.
Jesaja 53 : 2 - 3 2 Want Hij is als een loot opgeschoten voor Zijn aangezicht, als een wortel uit dorre aarde. Gestalte of glorie had Hij niet; als wij Hem aanzagen, was er geen gedaante dat wij Hem begeerd zouden hebben.
Jesaja 53 : 2 - 3 3 Hij was veracht, de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten, bekend met ziekte, en als iemand voor wie men het gezicht verbergt; Hij was veracht en wij hebben Hem niet geacht.
Johannes 1 : 14 14 En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader), vol van genade en waarheid.
Mattheüs 17 : 1 - 3 1 En na zes dagen nam Jezus Petrus en Jakobus en Johannes, zijn broer, met Zich mee en bracht hen op een hoge berg, alleen hen. 2 En Hij werd voor hun ogen van gedaante veranderd; Zijn gezicht straalde als de zon en Zijn kleren werden wit als het licht. 3 En zie, aan hen verschenen Mozes en Elia, die met Hem spraken.
Johannes 2 : 11 11 Dit heeft Jezus gedaan als begin van de tekenen, te Kana in Galilea, en Hij heeft Zijn heerlijkheid geopenbaard; en Zijn discipelen geloofden in Hem.
Psalm 19 : 2 2 De hemel vertelt Gods eer, het gewelf verkondigt het werk van Zijn handen.
Mattheüs 16 : 27 27 Want de Zoon des mensen zal komen in de heerlijkheid van Zijn Vader, met Zijn engelen, en dan zal Hij ieder vergelden naar zijn daden.
Psalm 72 : 19 19 Geloofd zij voor eeuwig Zijn heerlijke Naam; laat heel de aarde met Zijn heerlijkheid vervuld worden. Amen, ja, amen.
Psalm 97 : 6 6 De hemel verkondigt Zijn gerechtigheid en alle volken zien Zijn heerlijkheid.
Psalm 102 : 16 – 18 De heidenvolken zullen de Naam van de HEERE vrezen, alle koningen van de aarde Uw heerlijkheid, wanneer de HEERE Sion heeft opgebouwd, in Zijn heerlijkheid verschenen is, Zich gewend heeft tot het gebed van de allerarmsten, en hun gebed niet heeft veracht.
Jesaja 35 : 1 – 2 1 De woestijn en de dorre plaatsen zullen vrolijk zijn, de wildernis zal zich verheugen en in bloei staan als een roos. 2 Zij zal welig in bloei staan en zich verheugen, ja, zij zal zich verheugen en juichen. De luister van de Libanon is haar gegeven, de glorie van de Karmel en de Saron. Ze zullen zien de heerlijkheid van de HEERE, de glorie van onze God.
Jesaja 40 : 5 5 De heerlijkheid van de HEERE zal geopenbaard worden, en alle vlees tezamen zal het zien,
Jesaja 66 : 18b – 19 18b De tijd komt dat Ik alle heidenvolken en talen bijeen zal brengen. En zij zullen komen en Mijn heerlijkheid zien.
Jesaja 66 : 18b – 19 19 En Ik zal een teken op hen aanbrengen: Ik zal uit hen die aan het gericht ontkomen zijn, boden zenden naar de heidenvolken, Tarsis, Pul, Lud, de boogschutters, naar Tubal, Javan, de verafgelegen kustlanden, die geen tijding over Mij hebben gehoord en die Mijn heerlijkheid niet hebben gezien. Zij zullen Mijn heerlijkheid onder de heidenvolken verkondigen.
Habakuk 2 : 14 14 Want de aarde zal vol worden met de kennis van de heerlijkheid van de HEERE, zoals het water de bodem van de zee bedekt.
Romeinen 5 : 1 – 5 Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede bij God door onze Heere Jezus Christus. Door Hem hebben wij ook de toegang verkregen door het geloof tot deze genade waarin wij staan, en wij roemen in de hoop op de heerlijkheid van God. En dat niet alleen, maar wij roemen ook in de verdrukkingen, omdat wij weten dat de verdrukking volharding teweegbrengt,
Romeinen 5 : 1 – 5 en de volharding ondervinding en de ondervinding hoop. En de hoop beschaamt niet, omdat de liefde van God in onze harten uitgestort is door de Heilige Geest, Die ons gegeven is.
Romeinen 8 : 16 – 18 De Geest Zelf getuigt met onze geest dat wij kinderen van God zijn. En als wij kinderen zijn, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God en mede-erfgenamen van Christus; wanneer wij althans met Hem lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden.
Romeinen 8 : 16 – 18 18 Want ik ben ervan overtuigd dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid die aan ons geopenbaard zal worden.
2 Korinthe 3 : 18 Wij allen nu, die met onbedekt gezicht de heerlijkheid van de Heere als in een spiegel aanschouwen, worden van gedaante veranderd naar hetzelfde beeld, van heerlijkheid tot heerlijkheid, zoals dit door de Geest van de Heere bewerkt wordt.