Levensloopregeling.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Hoeveel pensioen krijg ik straks?
Advertisements

Verzekeringen, hypotheken en financieringen. Met een spaarloonregeling kunnen werknemers met loon uit tegenwoordige dienstbetrekking belastingvrij een.
Jasper De Kinderen Personenverzekering
Nieuwe pensioenregeling en levensloop
Hoe is het opgebouwd Een eenvoudige uitleg
Uitstellen of vervroegen van pensioen. Kan dat zomaar?
De levensverzekering (Deel 3)
De nieuwe WW Veranderingen in 2006 Versie 4.0. De nieuwe WW Veranderingen in 2006 Versie 4.0.
Welke keuzemogelijkheden zijn er m.b.t. pensionering? Vele medewerkers kiezen er niet voor om met 62 jaar met pensioen te gaan, maar overwegen een eerdere.
Lijfrentebanksparen voor ondernemers
Bilanx Financial Planners B. V
Ontwikkelingen rond pensioen
1 PENSIOEN - INFOSESSIES - 7, 15 en 22 november 2011 Pensioen INFOSESSIES en 22 november 2011.
Alfred Hamelink, Diana Verschuren, Pensioenconsulenten.
Ontwikkelingen WIA de nieuwe WAO
 (het wordt niet makkelijk…)
Pensioen Optimaal Hypotheek Comfortabel genieten van het leven Puth, 27 juli 2007.
Hypotheekvormen Er zijn diverse hypotheekvormen mogelijk. Elke vorm met z'n eigen kenmerken en z'n eigen voordelen. Het hangt dus van uw omstandigheden.
Hoeveel pensioen krijg ik straks?
Levensloop Levensloop Plaatje Plaatje Plaatje Plaatje Plaatje Plaatje
De levensloopregeling Ten Raede Groep begeleidt u naar de Levensloopregeling.
Boxenstelsel.
Levensloopregeling: het ei van Columbus of een lege dop? Drs. Erik A.P. Schouten Adviesbureau Fiscale en Juridische Zaken Vereniging van Pensioenrecht,
Sparen voor vrije tijd! Informatiebijeenkomst
In het jaar 2007 kon je dit kopen voor €100: In het jaar 2012 kon je dit kopen voor €100: Koopkracht = Het geld wordt minder waard.
De Nederlandse levensloopregeling: ervaringen en lessen
Levensloop voor tussentijds verlof en / of eerder stoppen met werken
Jan van der Meij OPUT lid namens ABVAKABO-FNV
VUT, Prepensioen en Levensloop
Inkomen bij ziekte en arbeidsongeschiktheid
Hoofdlijnenakkoord FPU en de gemeentelijke levensloopregeling
Inkomen les 20 Begrippen & opgave 100 t/m Begrippen Collectieve lasten Geheel van belastingen en sociale premies.
NVP 2009 Werknemerspensioen Henriëtte de Lange. Agenda  Inleiding  Soorten pensioenregelingen  Partnerpensioen  Life-events: wanneer pensioen belangrijk.
0 VPL Een actuele beschouwing Mr. Karin Bitter Manager Beleid, Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen.
Pensioenverzekeren over de grens
Afschaffing ziektekostenbijdrage gepensioneerden
Alternatieven beperking Witteveenkader Eddy Haket Stichting van de Arbeid.
Leeftijdsonderscheid in het pensioenakkoord ? Inleiding op de bijeenkomst van de Vereniging voor Pensioenrecht 6 december 2011.
Introductie Individueel KeuzeBudget (IKB)
Pensioen, lijfrenten en hypotheek
Hulp bij vertrek van werknemers
Toepassing 30% regeling TU/e Bert Voets 12 juni 2007.
Boskalis en Van Oord FNV Waterbouw
FISCAAL OVERGANGSRECHT Amsterdam, 21 maart 2012 Mr. C.A.H. Luijken Deloitte Pension Advisory.
Met FPU gaan.
19 augustus 2014 Nu en in de toekomst Samen uw woonwensen realiseren.
VSCD INFORMATIEMIDDAG VUT, Prepensioen en Levensloop
Individueel KeuzeBudget
Zo zit dat met uw pensioen!
Belastingplan 2015 & Werkkostenregeling
Hoe moet ik mijn loonstrookje lezen?
| Zo zit dat met het (ABP)pensioen! Zo zit dat met het (ABP)pensioen!
Informatiebijeenkomst
Aantekeningen Hoofdstuk 1
18 mei 2015 Alles over uw pensioen. De pensioenregeling is veranderd AOW-leeftijd gaat omhoog De flexibele mogelijkheden van de pensioenregeling op een.
1. 2 Agenda  Achtergronden LevensloopRegeling  Uitleg Levensloopregeling  De AEGON LevensloopRekening  Hoe kan ik meedoen?
Cao Stand van zaken cao onderhandelingen Looptijd Pensioenregeling Salaris Functiewaardering Uitbesteding Duurzame Inzetbaarheid.
Duurzame inzetbaarheid en het Levensfasebudget CAO GGZ Een Een interactieve presentatie voor medewerkers vs oktober 2013.
SpaarBV presentatie november 2015 Algemeen telefoonnummer:
Hoofdstuk 1(3.1- 8%) De kandidaat kan voor een beschreven situatie motiveren of een medewerker gebruik kan maken van in het verleden opgebouwde rechten.
Zo zit dat met uw pensioen! versie 8;
Terug naar eerste pagina Introductie Individueel Keuze Budget (IKB)
Welkom havo 4..
Zwitserleven Pensioenavond
RIZIV contract voor zelfstandige verpleegkundigen seminarie 22/9/2016
Agenda Presentatie: Marcel Dorren Pensioenen algemeen
Aandachtspunten IB/VpB 2013 en andere wetenswaardigheden in het nu!
FISCAAL OVERGANGSRECHT
Tips en trucs en de belangrijkste veranderingen in 2018
Kijk en vergelijk Resultaat juni 2019 – Oude situatie
Transcript van de presentatie:

Levensloopregeling

Inhoud inleiding levensloopregeling (algemeen) inleg van prepensioen naar levensloop eerder stoppen met werken spaartegoed opname ouderschapsverlof levensloopregeling en spaarloon mutaties binnen de levensloopregeling LevensloopSparen (het product) Tot slot

Inleiding (1) Nederland vergrijst 2040 43% 2005 22% Op 1 januari 2005 telde Nederland ± 16.285.000 inwoners. Volgens de bevolkingsprognose van het CBS zal dit aantal oplopen tot 17,7 miljoen rond 2040. Daarna zal de bevolkingstoename omslaan in een bevolkingsafname. De afname zal niet groot zijn. Na 2060 zal het aantal inwoners weer toenemen tot bijna 18 miljoen. Vergrijzing versnelt na 2010 Nederland groeit niet alleen maar wordt ook steeds ouder. Op dit moment is de ‘grijze druk’ 22 procent. Dit betekent dat op elke honderd potentiële arbeidskrachten er 22 65-plussers zijn. Vijftig jaar geleden waren dit er nog veertien. Kort na 2010 is een versnelling in de toename van het aantal ouderen te verwachten. Vanaf dat jaar bereiken de eerste babyboomers van de naoorlogse geboortegeneratie de leeftijd van 65 jaar. Vergrijzingspiek rond 2040 Rond 2040 bereikt de vergrijzing haar hoogtepunt. De grijze druk zal dan 43 procent zijn, bijna het dubbele van nu. Na 2040 neemt de ‘grijze druk’ af omdat de naoorlogse generatie dan overleden zal zijn. De daling zal echter niet sterk zijn. In de tweede helft van deze eeuw zal de ‘grijze druk’ ruim 40 procent zijn, bijna tweemaal zo hoog als nu. De vergrijzing is dus structureel. Om de kosten van de vergrijzing betaalbaar te houden zijn maatregelen nodig. 2005 22%

in de toekomst te weinig werkenden t.o.v. het aantal gepensioneerden Inleiding (2) in de toekomst te weinig werkenden t.o.v. het aantal gepensioneerden fiscale facilitering van bestaande VUT- en prepensioen- regelingen wordt per 01-01-2006 beëindigd Het grootste probleem van de vergrijzing is dat er op termijn te weinig werkenden zijn om de kosten van de vergrijzing op te vangen (AOW, gezondheidszorg e.d.). De Overheid wil de premie-inkomsten vergroten door o.a. werkenden langer te laten werken. Daarom wordt de fiscale facilitering van bestaande VUT- en prepensioenregelingen per 1 januari 2006 beëindigd. Voor nieuwe pensioenregelingen is de fiscale facilitering met terugwerkende kracht tot 1 januari 2005 aangepast. De Overheid vindt ook dat de huidige focus op de vervroegde uittreding niet aansluit bij de wensen die in de samenleving bestaan om tijdens de werkzame periode in het leven tussentijds een langere periode verlof te kunnen nemen. Beide wensen zijn verenigd in de levensloopregeling. mogelijkheden creëren voor tussentijds langere verlof- perioden tijdens het werkzame leven levensloopregeling

Levensloopregeling (1) Wat is de levensloopregeling? regeling waarin werknemers kunnen sparen om in de toekomst een periode van onbetaald verlof te financieren In de definitie van de levensloopregeling zijn een aantal kenmerken rood gemarkeerd. In de volgende dia’s wordt nader op deze kenmerken ingegaan.

Levensloopregeling (2) ingangsdatum 1 januari 2006 de levensloopregeling kan worden gebruikt voor vormen van onbetaald verlof zoals: zorgverlof opfrisverlof (sabbatical) verlof voor stervensbegeleiding ouderschapsverlof educatief verlof eerder met pensioen gaan Met ‘onbetaald verlof’ wordt bedoeld dat de werkgever in de verlofperiode geen salaris betaald. Opnamen uit het spaartegoed moeten het gebrek aan inkomsten opvangen. Het is niet noodzakelijk om volledig verlof op te nemen. Deeltijdverlof is ook toegestaan.

Levensloopregeling (3) educatief verlof verlof stervens begeleiding opfris verlof ouder schaps verlof educatief verlof opfris verlof eerder met pensioen zorg verlof opfris verlof zorg verlof educatief verlof zorgverlof ouder schaps verlof opfris verlof Een werknemer mag de levensloopregeling zo vaak voor onbetaald verlof gebruiken als hij wil. Het tegoed kan immers steeds weer worden bijgevuld. de werknemer mag de levensloopregeling zo vaak voor onbetaald verlof gebruiken als hij/zij wil

Levensloopregeling (4) Voor wie is de levensloopregeling bestemd? voor alle werknemers die in Nederland werken werknemers hebben het wettelijk recht om deel te nemen aan de levensloop-regeling (Wet Arbeid en Zorg) Onder werknemer wordt ook verstaan een werknemer die directeur / grootaandeelhouder is van een BV. Onder voorwaarden kunnen ook buitenlandse werknemers gebruik maken van de levensloopregeling. Meer informatie hierover is te verkrijgen bij de Belastingdienst. De werknemer heeft geen wettelijk recht op het opnemen van het verlof. Dat kan alleen met toestemming van de werkgever. Dit geldt niet voor verlofvormen waar werknemers volgens de wet recht op hebben, zoals het ouderschapsverlof. Let op: er is géén wettelijk recht op de opname van verlof *

Levensloopregeling (5) Wie beheren de gelden? banken verzekeraars dochters van pensioenfondsen of pensioenuitvoeringsbedrijven De werknemer bepaalt zelf bij welke instelling hij de levenslooprekening (of -verzekering) wil onderbrengen. Voordeel daarvan is dat de rekening gewoon kan worden aangehouden als de werknemer van werkgever verandert. de werknemer bepaalt zelf bij welke instelling hij/zij de levenslooprekening of -verzekering wil onderbrengen

Levensloopregeling (6) sparen kan d.m.v. 3 spaarvormen: spaarrekening levensloopverzekering Binnen de levensloopregeling zijn 3 spaarvormen toegestaan: - een spaarrekening een levensloopverzekering een geblokkeerd effectendepot In deze presentatie wordt op het geblokkeerde effectendepot niet verder ingegaan. geblokkeerd effectendepot

Levensloopregeling (7) spaarrekening bancair product simpel, doorzichtig geschikt voor zowel korte als lange termijn doelen Werkt als een normale spaarrekening; duidelijkheid m.b.t. saldo / rendement; opname net zo eenvoudig als storten ING biedt het LevensloopSparen aan. Dit product zal via de labels ING Bank, Postbank, RVS en Regio Bank worden verkocht. RVS-adviseurs maken gebruik van de Postbankvariant.

Levensloopregeling (8) levensloopverzekering alleen geschikt voor lange termijn doelen uitkering bij overlijden: maximaal het opgebouwde spaarsaldo (= waarde verzekering) uitsluitend het leven van de werknemer mag verzekerd zijn Verzekeren is voor korte termijndoelstellingen niet geschikt. Dit zou leiden tot afkoop- of beleningsconstructies. De levensloopregeling is qua regelgeving geënt op bancair sparen. De beperking m.b.t. de uitkering bij overlijden bij een levensloopverzekering sluit hierop volledig aan, immers bij een bancair product komt ook alleen het spaarsaldo bij overlijden beschikbaar. RVS beschikt niet over verzekeringsproducten die binnen het wettelijk kader van de levensloopregeling en het verwachtingspatroon van consumenten passen. Ook de concurrentie lijkt niet van plan om verzekeringsproducten aan te gaan bieden. Daarom is besloten om geen RVS-levensloopverzekering te introduceren.

geen loonbelasting betalen wel premie werknemersverzekeringen Inleg: algemeen VUT- en prepensioenregelingen blijven gehandhaafd (geen inleg in levensloopregeling) werknemer 01-01-1950 levensloopregeling: jaarlijkse inleg niet gelimiteerd anders dan door het maximale spaartegoed van 210% van het bruto jaarsalaris 01-01-1955 geen loonbelasting betalen wel premie werknemersverzekeringen Werknemers, geboren vanaf 1 januari 1955, mogen per jaar maximaal 12% van hun loon belastingvrij sparen. Over de opbouw in de levensloopregeling wordt geen loonbelasting geheven. Er hoeft pas loonbelasting te worden betaald als de gespaarde tegoeden worden opgenomen. Dat heet de omkeerregel. Over de inleg op de levensloopregeling zijn wel werknemerspremies verschuldigd. Het sparen binnen de levensloopregeling heeft daardoor geen effect op de hoogte van een eventuele toekomstige uitkering op grond van de werknemersverzekeringen, zoals WW en WAO. Bij de berekening van de hoogte van de uitkering wordt namelijk gekeken naar het loon inclusief de inleg in de levensloopregeling. Het bedrag dat de werknemer van zijn brutoloon spaart wordt op een speciale rekening van de werknemer gestort of kan als premie voor een ‘levensloop- verzekering’ worden overgemaakt aan een in Nederland erkende verzekeringsmaatschappij. Voor werknemers die op 1 januari 2005 tussen de 50 en 55 jaar oud zijn geldt het maximum van 12% per jaar niet. Zij kunnen sneller sparen, maar nooit meer dan 210% van het bruto jaarsalaris. Voor werknemers die op 1 januari 2005 de leeftijd van 55 jaar hebben bereikt, blijven de bestaande voordelen van VUT- en prepensioenregelingen bestaan. Bovenwettelijke vakantiedagen en overuren kunnen ook in de levensloopregeling worden gestort. levensloopregeling: jaarlijkse inleg maximaal 12% van het bruto jaarsalaris

Inleg opgebouwd prepensioen bestaande prepensioenafspraken mogen ingebracht worden hiervoor geldt geen maximum van 12% mag gebruikt worden om bestaande pensioenrechten te verbeteren Of prepensioenafspraken kunnen worden afgekocht is afhankelijk van de regelgeving van het betreffende pensioenfonds. Het gespaarde bedrag mag worden gebruikt om bestaande pensioenrechten te verbeteren, mits het totaal aan pensioenrechten binnen het wettelijk kader blijft.

Van prepensioen naar levensloop ?? pensioen LLR 3 pensioen 1 prepensioen pensioen 2 Bovenstaande stappen worden nu als oplossing voor het eerder stoppen met werken in nieuwe CAO’s afgesproken. Let wel, het is slechts één oplossing en niet dè oplossing. Er zullen ook CAO’s afgesloten gaan worden waar stap 3 niet aan de orde komt. 1. Situatie zoals deze in vele CAO’s was: een prepensioenregeling tussen 62 en 65 jaar gevolgd door de uiteindelijke pensioenregeling. Met ingang van 01-01-2006 vervalt de prepensioenregeling en wordt de pensioenrichtleeftijd 65 jaar. 2. De opgebouwde waarde van het prepensioen wordt toegevoegd aan het oudedagspensioen en verhoogt daarmee de pensioenaanspraken. Dit is de variant die de Overheid het meest gewenst vindt. 3. De hogere pensioenaanspraken van het oudedagspensioen worden weer teruggebracht tot de oorspronkelijke aanspraak door de aanspraken actuarieel her te berekenen vanaf een eerdere ingangsdatum dan 65 jaar (in het voorbeeld ?? jaar). Met behulp van de levensloopregeling kan het ‘gat’ tussen 62 en ?? jaar gedicht worden. 62 65

Eerder stoppen met werken 62 jaar met 70% bruto salaris leeftijd per 01-01-2006 maximaal haalbare inleg o.b.v. 12% p.j. benodigd rendement om 210% te halen <=44,5 210% 0,0% 45 204% 0,4% 46 192% 1,2% 47 180% 2,2% 48 168% 3,4% 49 156% 4,9% 50 144% 6,7% >=51 Om op 62-jarige leeftijd te kunnen stoppen met werken met behoud van 70% van het laatste salaris is een maximaal spaarsaldo nodig van 210% van het laatste salaris. In de tabel wordt uitgegaan van een gelijkblijvend salaris tijdens de inlegoperiode. Bij een maximale inleg van 12% per jaar is (zonder rendement) 17,5 jaar nodig om het maximale spaarsaldo te bereiken. Werknemers in de leeftijdscategorie 45 t/m 50 jaar hebben deze tijd niet meer tot de 62-jarige leeftijd. Om toch het maximale saldo van 210% te bereiken moet een minimaal rendement gemaakt worden. Het minimale rendement staat in de laatste kolom vermeld. Voor werknemers tussen 48 en 50 jaar oud kan stoppen met werken met 62 jaar niet volledig vanuit de levensloopregeling gefinancierd worden. Mogelijk dat voor deze groep opgebouwde prepensioenrechten nog uitkomst kunnen bieden. Werknemers die op 01-01-2006 51 jaar en ouder zijn, mogen meer dan 12% per jaar sparen. Door meer in te leggen is het mogelijk het maximale spaarsaldo te bereiken. In de praktijk zal het salaris niet over langere tijd gelijk blijven. In werkelijkheid zullen de genoemde rendementspercentages hoger moeten liggen om het maximale spaarsaldo te bereiken. Daarnaast speelt de vraag welke werknemers in staat zullen zijn om 12% van hun bruto jaarsalaris jaarlijks opzij te leggen.

Spaartegoed: algemeen het maximale spaartegoed wordt bepaald op basis van het bruto jaarsalaris in het voorafgaande kalenderjaar bruto jaarsalaris bruto jaarsalaris bruto jaarsalaris spaartegoed max. 210% spaartegoed max. 210% Het maximaal spaartegoed is in principe 210%. Dit maximum wordt jaarlijks op 31 december getoetst. Door te toetsen op 31 december wordt bereikt dat het maximum spaartegoed wordt bepaald op het bruto jaarsalaris in het voorafgaande kalenderjaar dan het jaar waarin een eventuele bijstorting wordt gedaan. Is het maximum (inclusief rendement) op 31 december lager dan 210% dan mag het volgende jaar ‘gewoon’ 12% worden bijgestort. Daardoor is het mogelijk, naast het maken van rendement op het spaartegoed, boven de 210% uit te komen. Het meerdere hoeft niet te worden afgeroomd, maar het is pas mogelijk bij te storten als het totale saldo (door salarisverhoging) daalt tot minder dan 210% van het bruto jaarsalaris. 31-12-2005 31-12-2006 31-12-2007

Spaartegoed: demotie / parttime overschrijding 210% spaartegoed door demotie of parttime werken binnen 10 jaar voor de pensioendatum: het enige gevolg is dat er geen stortingen meer mogen worden gedaan Anders wordt het wanneer de demotie of het parttime gaan werken meer dan 10 jaar voor de pensioendatum plaats vindt. Op dat moment wordt de gehele aanspraak tot het loon gerekend. Een oplossing hiervoor is om voorafgaand aan de demotie of het parttime gaan werken het spaarsaldo door opname van verlof af te bouwen tot een bij het nieuwe salaris behorend maximum.

GEEN vermogens- rendementheffing spaartegoed is progressief belast Spaartegoed: fiscaal spaartegoed valt fiscaal in box 1 BOX 1 BOX 3 GEEN vermogens- rendementheffing Het spaartegoed is fiscaal in box 1 geplaatst. Dat is logisch omdat er sprake is van bruto loon waarover nog geen loon- of inkomstenbelasting is betaald. De consequentie hiervan is echter wel dat rendement op het spaartegoed niet in box 3 (forfaitair 4% rendement en 30% belasting) wordt belast, maar dat het werkelijk gemaakte rendement progressief wordt belast in box 1 (tot maximaal 52%). spaartegoed is progressief belast

Opname: voorbeelden verlofvorm duur van het verlof gewenst salaris maximaal sparen gedurende zorgverlof 3 maanden 100% 2 jaar + 1 maand sabbatical 1 jaar 70% 5 jaar + 10 maanden eerder stoppen met werken 3 jaar 17 jaar + 6 maanden 2 jaar + 1 maand In bovenstaand overzicht zijn een viertal voorbeelden opgenomen van verlof. Als langer dan 18 maanden verlof wordt opgenomen, dan vervallen de rechten uit de werknemersverzekeringen voor de verlofuren. Dit geldt voor de WW, ZW en WAO. In de voorbeelden is geen rekening gehouden met rendement.

Opname: maximale bedragen werken verlof € 2.000 max. € 2.000 max. € 1.200 werk- gever € 800 Het opgenomen bedrag mag niet meer zijn dan het loon dat de werknemer direct voorafgaand aan de verlofperiode per maand ontving. Dus: een werknemer die in juni € 2.000 verdiende, mag in juli niet meer dan € 2.000 aan spaartegoed opnemen voor de financiering van 1 maand onbetaald verlof. Er moet daarbij ook rekening worden gehouden met een eventuele loondoorbetaling door de werkgever. Krijgt deze werknemer tijdens het verlof al € 800 van zijn werkgever, dan mag hij nog maar € 1.200 uit de ‘levensloopspaarpot’ halen. jun jul aug

Opname: spaartegoed beheerder werkgever werknemer De beheerder van het geld maakt het tegoed (periodiek) over naar de werkgever omdat er nog loonbelasting over betaald moet worden. Daarna maakt de werkgever het resterende tegoed (periodiek) over aan de werknemer, die het bedrag kan gebruiken om een periode van onbetaald verlof financieel te overbruggen. werknemer de saldobeheerder maakt het BRUTO- tegoed (periodiek) over naar de werkgever omdat er nog loonbelasting betaald moet worden de werkgever maakt het NETTO-tegoed (periodiek) over naar de werknemer de werkgever houdt de loonbelasting in

Opname: levensloopverlofkorting € 183,-- per deelnemersjaar (geïndexeerd) alleen bij opname voor: verlof eerder stoppen met werken bereiken 65-jarige leeftijd niet van toepassing bij: inbreng spaartegoed in pensioenregeling De levensloopverlofkorting is een fiscale heffingskorting. Om optimaal van deze heffingskorting te kunnen profiteren moet de opname uit het spaartegoed een dusdanige omvang hebben dat de totaal in te houden loonbelasting (van levensloopuitkering en eventuele andere inkomensbronnen) minimaal gelijk is aan de opgebouwde heffingskorting. Je kunt niet meer heffingskorting krijgen dan je belasting moet betalen. bereken de levensloopverlofkorting jaren index

Opname: kredietfaciliteit dringend behoefte aan bv. zorgverlof, maar tegoed is onvoldoende: sluiten van een (aanvullende) lening is toegestaan uitkeringen tijdens verlofperiode vanuit aangevuld tegoed zijn belastbaar na verlofperiode lening plus rente terugbetalen d.m.v. periodieke stortingen vanuit brutoloon betaalde rente is NIET fiscaal aftrekbaar Sommige vormen van verlof zijn minder goed te plannen. Denk hierbij aan zorgverlof vanwege ziekte of overlijden. Wanneer de noodzaak zich plots voordoet en het levensloopsaldo is ontoereikend, biedt de levensloopregeling de mogelijkheid om een (aanvullende) lening bij de saldobeheerder te sluiten. Of de saldobeheerder deze mogelijkheid biedt en tegen welke condities kan bij de saldobeheerder worden nagevraagd. Het bedrag van de lening wordt in de periode van onbetaald verlof via de werkgever uitgekeerd en wordt op dezelfde wijze belast. Wanneer de werknemer zijn werk hervat, gaat hij op de lening aflossen. Hij verzoekt dan de werkgever om periodiek een bedrag ten laste van zijn brutoloon naar de kredietgever/saldobeheerder over te maken. Deze betaling (aflossing plus rente) volgt de regels van de levensloopregeling zoals die bij sparen gelden (geen loonbelasting, wel werknemerspremies).

Ouderschapsverlof fiscaal voordeel d.m.v. extra heffingskorting bij deelname aan levensloopregeling 50% van het voor de werknemer geldende bruto wettelijk minimumloon per opgenomen verlofdag (± € 625,-- per maand bij voltijd ouderschapsverlof) Aan 2 eisen voldoen in kalenderjaar: gebruik maken van ouderschaps-verlof (maximaal 13 weken per kind) deelname aan de levensloopregeling d.m.v. een storting de ouderschapsverlofkorting is nooit hoger dan het verschil tussen het belastbare loon van het vorige jaar en het belastbare loon van dit jaar In geval van opname van ouderschapsverlof wordt in de levensloopregeling een ouderschapsverlofkorting geboden. De fiscale tegemoetkoming bestaat uit een heffingskorting ter hoogte van 50% van het voor de werknemer geldende bruto wettelijk minimumloon per opgenomen verlofdag. Om in aanmerking te komen voor de ouderschapsverlofkorting moet aan een tweetal eisen worden voldaan. Ten eerste moet de werknemer in het kalenderjaar gebruikmaken van zijn wettelijk recht op ouderschapsverlof (maximaal 13 weken per kind). Hiervoor moet aan alle eisen die de Wet arbeid en zorg stelt aan het opnemen van ouderschapsverlof worden voldaan. Hierdoor kan de ouderschapsverlofkorting niet over een langere periode worden genoten dan de wettelijke duur van het ouderschapsverlof. Ten tweede wordt de eis gesteld dat de werknemer in het desbetreffende kalenderjaar deelneemt aan de levensloopregeling. Dit betekent dat de werknemer in dat kalenderjaar een storting moet doen op grond van de levensloopregeling. Storting op een te openen levenslooprekening of in een af te sluiten levensloopverzekering is voldoende voor deelname aan de levensloopregeling, de hoogte van het bedrag van de storting is daarbij niet van belang. Opname van het tegoed van de levenslooprekening of -verzekering is evenwel niet vereist. De hoogte van de ouderschapsverlofkorting zou in 2005 ongeveer €  30 per dag (8 uur) bedragen. Het totaal aan ouderschapsverlofkorting is nooit hoger dan het verschil tussen het belastbare loon van het vorige jaar en het belastbare loon van dit jaar. NB: de regeling geldt uitsluitend voor ouders met kinderen die jonger zijn dan 8 jaar.

Pensioenopbouw tijdens verlof hangt volledig af van de pensioenregeling van de werknemer Of de pensioenopbouw tijdens het onbetaald verlof doorloopt hangt volledig af van de pensioenregeling van de werknemer. Door de wetgever worden hieraan geen eisen gesteld. Er zijn geen fiscale belemmeringen om de pensioenopbouw voort te zetten. fiscaal geen belemmeringen om opbouw voort te zetten

Levensloopregeling en Spaarloon spaarloon blijft in huidige vorm bestaan, echter… werknemer moet jaarlijks kiezen deelname aan levensloopregeling deelname aan spaarloonregeling De spaarloonregeling blijft in de huidige vorm bestaan. Werknemers moeten jaarlijks kiezen aan welke regeling ze willen deelnemen: spaarloon- of levensloopregeling. Ze mogen niet gelijktijdig in beide regelingen geld inleggen. Het voordeel van de spaarloonregeling is dat het geld in ieder geval na 4 jaar vrijkomt en vrij te besteden is. Binnen de levensloopregeling is het voordeel dat het te sparen bedrag en daarmee ook het belastingvoordeel groter is. OF ? ?

Levensloop Spaarloon 1 2 3 4 5 6 maximaal 12% v.h. bruto- jaarsalaris altijd fiscaal afrekenen (omkeerregel) na 4 jaar vrij opneembaar (bruto = netto) 2 alleen opname voor onbetaald verlof of verbetering pensioen- rechten tijdens blokkeringstermijn alleen opname voor bepaalde doelen 3 geen beperkende termijn voor opname anders dan 65-jarige leeftijd blokkeringstermijn 4 jaar 4 In deze dia zijn de zes belangrijkste verschillen opgenomen tussen de levensloop- en de spaarloonregeling. In principe zijn beide regelingen niet met elkaar te vergelijken omdat totaal verschillende doelen worden nagestreefd. Het is dan ook niet logisch dat beide regelingen door de jaarlijkse keuze zo met elkaar in verband worden gebracht. Punt 2 t/m 4: In september 2005 is het spaarloonsaldo van de jaren 2001 t/m 2004 vervroegd vrijgegeven. De Overheid wil met de vrijgave van de spaarloontegoeden de economie een extra impuls geven. Het gaat hierbij om een totaalbedrag van ongeveer € 4 miljard. WEL premieheffing werknemers- verzekeringen GEEN premieheffing werk- nemersverzekeringen 5 verlaagt de grondslag voor werknemersverzekeringen NIET werknemersverzekeringen WEL 6

Levensloopregeling of Spaarloon? tussentijds verlof eerder stoppen met werken meer inleg mogelijk meer belastingvoordeel inleg komt na 4 jaar vrij in geld ! premiebetaling (aanvullende) pensioenvoorzieningen sparen voor aankoop eigen woning meer voordelen bij kleine bestedings-ruimte (€ 613,--) Een veelgestelde vraag zal zijn: levensloopregeling of spaarloon? Duidelijk is dat de LLR meer budgetruimte vraagt. Voor mensen met een smalle beurs zal weinig verlof opgebouwd kunnen worden. Zeker als zij al deelnemen aan de Spaarloonregeling moet het advies luiden om hiermee door te gaan. Denk in dit verband echter aan de mogelijke gevolgen als de werkgever een bijdrage geeft in de LLR. Kan van deze bijdrage geen verlof van enige omvang worden gefinancierd, dan is het te adviseren om deze bijdrage direct te laten uitkeren. Dit bedrag kan, na aftrek van de fiscale inhoudingen, enige extra ruimte bieden in het gezinsbudget. Deelname aan de spaarloonregeling kan dan worden voortgezet. Besef echter wel dat van enig tussentijds verlof of eerder stoppen met werken dan geen sprake kan zijn.

Met pensioen en spaartegoed over pensioendatum uitkering restant-spaartegoed als bedrag ineens; belast als loon uit vroegere dienstbetrekking, rekening houdend met opgebouwde levensloopverlofkorting optie 1 Is het spaartegoed nog niet opgenomen als een werknemer met pensioen gaat, dan wordt het opgebouwde tegoed op de dag voordat het pensioen ingaat als bedrag ineens uitgekeerd aan de werknemer. Dan wordt ook de opgebouwde levensloopverlofkorting uitgekeerd. Het bedrag wordt bij opname belast als loon uit vroegere dienstbetrekking. Er moet in één keer belasting over het hele spaartegoed worden betaald. Als er sprake is van een pensioentekort, is het ook mogelijk om het restant van het levenslooptegoed aan het pensioen toe te voegen. De levensloopverlofkorting is dan niet van toepassing. spaartegoed wordt ingebracht in ouderdomspensioen binnen het kader van de Wet Inkomstenbelasting 1964 geen levensloopverlofkorting! optie 2

Andere werkgever of ontslag B andere werkgever geen werknemer A stortingen of opnames ontslag stortingen of opnames 2 opties: - saldo blijft staan - uitkering ineens x Bij een aansluitende overgang van de werknemer naar een andere werkgever is een fiscaal geruisloze overgang mogelijk. Anders wordt het als de werknemer ontslag neemt en niet (direct) een andere werkgever krijgt. Hij / zij is daarmee geen werknemer meer en dat heeft tot gevolg dat: - er geen stortingen kunnen worden gedaan en… - er geen verlof kan worden opgenomen Doordat er geen werkgever is via wie stortingen of opnamen kunnen worden gedaan, ontstaat er een rechtstreekse relatie tussen de voormalige werknemer en de saldobeheerder. Er zijn dan nog slechts twee opties mogelijk: - het levensloopsaldo blijft staan totdat betrokkene weer werknemer wordt of.. - het saldo wordt in éénmaal opgenomen waarbij direct fiscaal afgerekend moet worden

Mutaties niet voldoen aan de voorwaarden, afkoop of vervreemding aanvaarding nieuwe dienstbetrekking omzetten in een aanspraak op pensioen gehele aanspraak wordt als loon beschouwd: progressief belast fiscaal geruisloze inbreng binnen de daarvoor gestelde grenzen fiscaal geruisloos Als de gehele aanspraak als loon wordt beschouwd, wordt deze in zijn geheel progressief belast (maximaal 52%). Van revisierente zoals bij afkoop van pensioen of lijfrente is echter geen sprake. Bij de aanvaarding van een nieuwe dienstbetrekking kan het interessant zijn om te wisselen van ‘levensloopregelingbeheerder’. Overheveling van een beheerder naar een andere kan fiscaal geruisloos plaatsvinden (rechtstreekse overdracht tussen de beheerders zonder tussenkomst van de belanghebbende). Overheveling zou ook een optie kunnen zijn t.a.v. de performance van een beheerder. Denk hierbij aan de hoogte van rendementen die een beheerder verstrekt op bij hem belegde gelden. Met het spaartegoed kan het pensioen worden geoptimaliseerd, mits de pensioenregeling daarvoor de gelegenheid geeft en de fiscale grenzen niet worden overschreden.

Overlijden Fiscale behandeling spaarsaldo: uitkering ineens erfgenamen hebben twee keuzes: aangifte overleden werknemer als loon uit tegenwoordige dienstbetrekking eigen aangifte loon uit vroegere dienstbetrekking van een ander Het overlijden van de werknemer leidt automatisch tot een uitkering ineens met alle daaraan verbonden fiscale gevolgen. Afhankelijk van de omstandigheden zal bepaald moeten worden welke van de twee genoemde fiscale aangiften het voordeligst zal uitpakken.

Den Rooijen Hypotheken & Assurantiën Uw Wens…… Maakt ons Advies VERLOF (LLR) korte termijn verlof eerder stoppen met werken OVERIG PENSIOEN pensioentekort eerder stoppen met werken De advisering rond de levensloopregeling dient ook zijn plaats te krijgen binnen RVS PFA. Door de nieuwe wetgeving (o.a. regelgeving overbruggingslijfrente, inzet levenslooptegoed voor verhoging oudedagspensioen) wordt de advisering rond pensioenen nauw verweven met de levensloopregeling en vice versa. Door de introductie van de levensloopregeling zal een verschuiving optreden van beschikbare middelen tussen premie voor pensioenoplossingen en spaarinleg voor toekomstig verlof: - de levensloopregeling is qua regelgeving bancair ingericht - de ‘sturing’ richting levensloopregeling wanneer de werkgever daarvoor een financiële bijdrage levert Hoewel dit voor RVS en u als adviseur de verkoop van verzekeringsproducten niet eenvoudiger maakt, mag dit geen reden zijn om de levensloopregeling buiten de advisering te laten. Als blijkt dat de beschikbare middelen niet zullen leiden tot een gewenst substantieel verlof binnen de levensloopregeling, dan biedt dit juist weer kansen om bv. het oudedagspensioen te verbeteren via een verzekeringsproduct.

Tot slot de levensloopregeling maakt deel uit van de grote veranderingen in het sociale bestel meer dan ooit zijn goede financiële adviezen noodzakelijk succes! In Nederland wordt in hoog tempo het gehele sociale stelsel herzien: ziektekosten, WAO, afschaffing VUT- en prepensioenregelingen, introductie levensloopregeling, mogelijke aanpassing van AOW-leeftijd enz. enz.. Dit alles leidt tot een grote adviesbehoefte bij vele klanten en daardoor ontstaan ook commerciële kansen. Zoals al eerder aangegeven is de levensloopregeling in principe gestoeld op bancair sparen. Maar laat dit geen hindernis zijn om toch de levensloopregeling in uw adviezen mee te nemen.