Het decreet in perspectief …

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
‘Makelaar Informele Zorg’
Advertisements

CLIËNTOVERLEG Met neutrale voorzitter.
Onze kernwaarden.
Ouderwerking – School Verzekeringen
Art. 60 en welzijnwetgeving Werkgroep activering 7 juli 2012.
HET IN OVEREENSTEMMING BRENGEN VAN HET RIJKSREGISTER MET HET BESTAND VAN DE AFGEVOERDEN GEHOUDEN DOOR DE KRUISPUNTBANK VAN DE SOCIALE ZEKERHEID ADVIES.
De onderneming als boekhoudkundige entiteit
ADVIES VOOR DE JEUGDHULP BRECHT VERHEGGE 1BAO A1.
Harmonisch samenwerken met personeel en vrijwilligers Samen vrijwilligen! Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk - Antwerpen 4 maart 2014.
Nieuwe project-m.e.r.-regelgeving Project-m.e.r.-screening Dienst Mer
Inkomenstarief en kindcode voor ouders en opvang 22 november 2013
VRIJWILLIGERSBELEID.
Goede samenwerking: vrijwilligers en beroepskrachten
Resultaten bevraging voorzieningen “participatie ouders”
Infomoment Oproep ontwikkelings- educatie oktober 2013.
Competentie 1, 3, 15 en 16 Wetten, Regels en Overeenkomsten
De zorgbehoevende oudere in de samenleving. Inleiding: Zorgverlening in Vlaanderen.
Taal(beleid) in het Hoger Onderwijs: een veld onder spanning Linguapolis 17 maart 2011 Prof. Dr. Joke Denekens Voorzitter Onderwijsraad.
Buurt- en Nabijheidsdiensen Mieke Frans ‘ Buurt- en nabijheidsdiensten zijn een broedplaats Van arbeidsplaatsen voor laaggeschoolden’. Jacques Delors (Europees.
Nieuwe Wmo – Platform VO
P. 1 6 december 2008 Gaat samen ook? Interculturaliseren van sociaal-cultureel werk Janna Moonens Vlaamse Gemeenschapscommissie studiedag Masereelfonds.
Inhoud van deze synthese :
Is de thuiszorg onderontwikkeld in Vlaanderen en België? Studienamiddag VFDT en HIVA – 31 oktober 2008 De uitbouw van een dynamisch woonzorgbeleid in Vlaanderen.
 Opdracht van de federale overheid  Georganiseerd door het OCMW  Dit in iedere stad  Gemeubelde woning  Basisbehoeften  OCMW zorgt ook voor sociale.
ELISE DENHAENE 1BaSWB VRIJWILLIGERSWERK INPASSEN IN DE STRUCTUUR VAN EEN ORGANISATIE.
Zes uitgangspunten voor een goed pedagogisch klimaat
ZELFZORG EN INTERNET EEN HAALBARE KAART IN OOST-VLAANDEREN?!
‘Ontvoogding woningkwaliteitsbewaking’ Overzicht besluit: aanvraag, beslissing, toekenningscriteria, opdrachten.
Tellen van het aantal personen uit de kansengroepen in het personeelsbestand vrijwillige registratie Kaat Matthys.
Andere Nieuwtjes Studiedag 19 oktober 2011: Mer – in beweging naar een nieuwe toekomst.
Partnerschapsovereenkomst - Nieuws. De omzendbrief Op 7 december verstuurd naar de Beleidscel Aanvraag om praktische informatie Teruggestuurd op 18 december:
Infosessie Brussel 7 en 12 december 2013 In samenwerking met ONE.
Ouderen aan zet in de samenleving Gemeentelijke senioren raad Mol
Gemeente en OCMW : hand in hand ? Studiedag voor ontvangers en secretarissen Antwerpen, 19 oktober 2010 Piet Van Schuylenbergh, directeur afdeling OCMW’s.
Programma Verenigingsondersteuning Almelo
KARUUR ? Ondersteuning van jeugdraden – Website – Helpdesk – Vorming – Begeleiding Ondersteuning van jeugdparticipatie – Sporadisch – Projectmatig.
Oorzaken aanpassing decreet lokaal provinciaal Interne staatshervorming rol van de provincies / provinciaal beleid wordt in vraag gesteld Planlastvermindering.
1 Het nieuwe Partnerschapsverdrag Toelichting bij een evolutie.
Statuut van de vrijwilligers, knelpunten en oplossingen
ZELFZORG EN LOKAAL SOCIAAL BELEID HOE MAKEN WE DIT HAALBAAR?
Welkom Informatieavond subsidies.
Nieuwe wijze van overleg met de gebruikers van het RR Christiane Rouma
Verdringing: Vrijwilligerswerk in veranderende tijden
SUPPORTTEAM NAH Vlaams-Brabant Sociale Plattegrond - oktober 2014.
Casusoverleg Forensisch Zorgtraject
1 Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap afdeling vorming leeftijdsbewust personeelsbeleid.
Inkopen & Aanbesteden bij Zaanstad
Platform Informele Zorg Bladel Cliëntondersteuning Woensdag 29 april 19:30 – 21:30 uur.
Inhoud presentatie Trends Doelen regeerakkoord Meerwaarde Wlz
Wet betreffende de rechten van de vrijwilliger Een beknopt overzicht.
Decreet Lokale Diensteneconomie Rol van RESOC en FORUM Lokaal Werkgelegenheidsbeleid.
Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap1 Minimale kwaliteitseisen voor multidisciplinaire teams provinciale informatiesessie.
Dienstverlening aan de burger HOE ERVAREN BURGERS MET EEN CHRONISCHE AANDOENING DE OVERHEIDSDIENSTVERLENING?
“Gentleman we have run out of money,now we have to think” Voorbereidende vergadering d.d. 23 januari 2013: Visie Werk en Inkomen en Wsw.
1 Impulsdag, samenwerken in de jeugdhulpverlening 24 september 2015 Samenwerken in het jeugdhulplandschap.
Concrete stappen naar aansprekende woonzorg- en serviceconcepten
Ervaringsdeskundigheid binnen werking
Stand van zaken beleidsdossiers KO
Workshop 5: Diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg
Voorontwerp decreet lokaal bestuur: voorstel politiek standpunt
Presentatie Commissie Maatschappelijke Zaken september 2010.
Maatschappelijk engagement en vrijwilligerswerk - de praktijk
Hervorming medefinanciering
Oprichting Regionaal Landschap Schelde–Durme vzw
Verandering leidt tot beter sociaal werk? Of niet?
Vol van verwachting? Studie naar de (mis)match tussen de verwachtingen ten aanzien van de etnisch-culturele federaties en hun mogelijkheden om daar aan.
Inschrijven - stroomdiagram
De conformiteit van de vrijetijdsdecreten met het Planlastdecreet
Groeien als team - het teamcharter als hulpmiddel
Aan de slag met vrijwilligers
Transcript van de presentatie:

Het decreet in perspectief … campagne voor omkadering van het vrijwilligerswerk Het decreet in perspectief … Voorstellen tot bijsturing na 12 jaar ervaring

Het decreet in perspectief … Voorstellen tot bijsturing na 12 jaar ervaring Inhoud I. Enkele uitgangspunten: 1. Specificiteit van het vrijwilligerswerk in de gezondheids- en welzijnssector. 2. Plaats van het vrijwilligerswerk in een sterk geprofessionaliseerde zorg en hulpverlening. 3. Eisen rond samenwerking met beroepskrachten. 4. Nood aan een volwaardige erkenning. II. Pro en contra van het decreet van 1994 1. Korte historiek. 2. Basisprincipes. 3. Pro’s en contra’s. 4. Procedure voor aanvraag van erkenning en subsidiëring. 5. Uitvoeringsbesluit en afstemming met de federale wet. III. Voorstellen voor opwaardering 1. Drie luiken: gemeenschappelijke elementen. 2. Verbeteringen voor het autonoom georganiseerd vrijwilligerswerk. 3. Goede regeling voor het ingebouwd vrijwilligerswerk. 4. Technische verbeteringen. IV. Stand van zaken en perspectief. 2. Geen bijkomende financiering voorzien. 3. Voorbereiden acties met breed draagvlak. 4. Op hoop van zege !

gebeurt in samenwerking met beroepskrachten I. Enkele uitgangspunten: 1. specificiteit van het hulpverlenende vrijwilligerswerk (vww) in onze sectoren: vww heeft te maken met problemen van mensen in een soms delicate context: met aandacht voor heel de persoon van de hulpvrager. doet beroep op heel de persoon van de vrijwilliger: breed engagement met specifieke verantwoordelijkheid (o.a. beroepsgeheim), op basis van (levens)ervaringsdeskundigheid en solidariteit. gebeurt in samenwerking met beroepskrachten onder druk van grote (kwaliteits)verwachtingen van cliënten en beroepskrachten.

I. Enkele uitgangspunten: 2 I. Enkele uitgangspunten: 2. Plaats van het vrijwilligerswerk in de geprofessionaliseerde zorg geen twee sporen: geen twee soorten welzijns- of gezondheidswerk van vrijwilligers en beroepsmensen apart. Basisprincipe: wat beter door beroepsmensen/vrijwilligers gebeurt, moet ook door hen gedaan worden. vrijwilligerswerk kan meerwaarde betekenen in functie van complementariteit, soms ook vernieuwend en bevragend, nooit vervangend. nood aan goed afgebakend takenpakket en gerichte samenwerking: behoefte aan wederzijdse ondersteuning (niet voorzien in de sectorale regelgeving).

I. Enkele uitgangspunten: 3. Gevolg: belangrijke kwaliteitsdruk De ontwikkelingen in de professionele zorg stralen door naar het vrijwilligerswerk. De mondige en veel verwachtende cliënt staat ook zo tegenover de vrijwilliger. Goede intenties en beschikbare tijd volstaan niet meer. Nood aan vorming en dagelijkse ondersteuning. Nood aan structurele samenwerking met beroepskrachten (intern en extern).

I. Enkele uitgangspunten: 4. Nood aan volwaardige erkenning De eigen inbreng van vrijwilligers vraagt een volwaardige erkenning en betrokkenheid in de voorziening, zowel op niveau van cliëntencontact en zorgoverleg, als op het niveau van het zorgbeleid, voor zover de vrijwilligers daar specifiek iets kunnen bij inbrengen. Dit kan zich vertalen in gelegenheid tot inspraak voor al wat hun inzet aanbelangt. De eigen waarde van hun inbreng kan ook op andere momenten en langs andere wegen worden geëxpliciteerd (cfr. erkenningsprogramma) Ook buiten de voorziening kan de betrokkenheid van vrijwilligers bij sommige overlegstructuren aangewezen zijn (cfr. regio). Op het Vlaamse niveau zou ook meer plaats voor betrokkenheid van het vww in advies- en overlegorganen moeten voorzien worden.

II. Pro en contra van het decreet van 1994: 1. Korte historiek: mijlpaal in de geschiedenis van het vrijwilligerswerk na meer dan 15 jaar overleg en lobbywerk (sinds Min. Steyaert). eindelijk een begin van erkenning door de overheid. overstap van louter benefietfinanciering, projectsubsidie (vooral in cultuur) en bijzondere tewerkstellingsstatuten (BTK, DAC,…) naar meer formele en permanente, maar zeer beperkte, erkenning en ondersteuning: eerste stap.

II. Pro en contra van het decreet van 1994: 2. Basisprincipes: voorrang voor het (uitvoerend) hulpverlenend vrijwilligerswerk: geen bestuursfuncties. voorrang voor autonoom georganiseerd vrijwilligerswerk (meestal in kleine verenigingen): acute leefbaarheidsproblematiek. grote selectiviteit: uitsluiting feitelijke verenigingen, zelfhulpgroepen en ingebouwde werkingen. Maar onduidelijke afbakening: breder gebruik. geen nadruk op degelijke financiering: *onderscheid erkenning en subsidiëring (haast een unicum in de sector) * kleine forfaits met voorrang voor verzekering en vorming (5000 tot 7400 euro) *deficit spending en repartitiesysteem vanuit kleine enveloppe.

II. Pro en contra van het decreet van 1994: 3. Pro’s en contra’s eerste maal eigen erkenning en regelgeving: formele bevestiging van waarde van het vrijwilligerswerk; vww krijgt een eigen plaats in het gezondheids- en welzijnswerk. mini-statuut voor de vrijwilliger lang voor de federale wet: o.a. verplichte verzekering, onkostenvergoeding. met bijzondere aandacht voor de eigenheid van het engagement: afsprakennota, inspraak. erkenning opdracht en verantwoordelijkheid van de vrijwilligersorganisatie. oog voor de kwaliteitseisen: nadruk op vorming. inbreng van onderscheid organisatorische vormgeving: autonoom en ingebouwd.

II. Pro en contra van het decreet van 1994: 3. Pro’s en contra’s b. contra’s: opdeling erkenning en subsidiëring: indruk dat de financiering bijkomstig is. te beperkte subsidiëring: bijkomende drempel tweejaarlijks besluit over subsidiabele vrijwilligersactiviteiten. onevenwicht tussen lasten van de papierwinkel en de voordelen van erkenning en subsidiëring. geen serieuze regeling voor het ingebouwd vrijwilligerswerk, noch voor zelfhulpgroepen. Bovendien onvoldoende afbakening van het autonoom vrijwilligerswerk: gevolg ‘misbruik’. vooral: geen (beperkte) personeelsomkadering, zelfs verbod om de subsidie daarvoor te gebruiken. ongunstig systeem van subsidiëring samenwerking van kleine verenigingen wordt bestraft.

alleen voor vzw’s of openbare besturen autonoom georganiseerd II. Pro en contra van het decreet van 1994: 4. Procedure aanvraag erkenning en subsidiëring (pro memorie): a. erkenning: na één jaar werking alleen voor vzw’s of openbare besturen autonoom georganiseerd werkzaam in gezondheids -of welzijnssector aanvraag voor 1 september aangetekend aan ministerie met dossier: waarin rechtsvorm, identiteit en structuur, activiteiten, aantal en aard van de vrijwilligers, wijze van… rekrutering, basisopleiding en vorming, samenwerking met professionelen, inspraak van vrijwilligers, toegekende vergoedingen en aangegane verzekering zijn vermeld. Evenals jaarverslag van minstens één jaar werking. bezwaar tegen negatieve beslissing mogelijk: aangetekend bij het ministerie binnen dertig dagen na betekening beslissing. erkenning voor hernieuwbare termijn van vijf jaar.

II. Pro en contra van het decreet van 1994: 4 II. Pro en contra van het decreet van 1994: 4. procedure aanvraag erkenning en subsidiëring (pro memorie): b. subsidiëring: Vóór 31 maart met een formulier vanuit het ministerie, aangetekend waarin volgende gegevens zijn opgenomen: naam en adres en contactgegevens van de organisatie; aantal hulpverlenende vrijwilligers ingezet voor een of meerdere activiteiten die subsidieerbaar verklaard zijn (art. 15): humanisering van instellingen; palliatieve verzorging; intergenerationele solidariteit; interculturele uitwisseling; praktische en emotionele bijstand aan zieken of gehandicapten; informatieactiviteiten naar jongeren; activiteiten gericht op zelfredzaamheid van kansarmen; hulp aan mensen met psycho-sociale moeilijkheden; aantal bezoldigde personeelsleden; erkenningsdatum en eventueel datum van hernieuwing daarvan; overzicht van het aantal vrijwilligers ingezet voor het bereiken van de aangegeven doelstellingen (na twee jaar subsidie moeten tenminste twintig vrijwilligers worden ingeschakeld); overzicht van de verwachte inkomsten; gedetailleerde raming van de kosten; het gevraagde subsidiebedrag; het activiteitenprogramma: omschrijving doelgroep, activiteiten en situering ervan binnen; de aangegeven prioritaire thema’s; bij negatieve beslissing is bezwaar mogelijk binnen de dertig dagen.

a. laatste uitvoeringsbesluit van het decreet : II. Pro en contra van het decreet van 1994 5. Uitvoeringsbesluit en afstemming met de nieuwe federale wet: a. laatste uitvoeringsbesluit van het decreet : tweejaarlijkse bijsturing van besluit afgeschaft (betonnering ?) termijn subsidiëring beperkt tot 1 jaar (i.p.v. 2 jaar) waarborgbedragen voor verzekering omgezet in euro en verhoogd. vraag naar situering hiervan t.o.v. een vroeger beloofde herziening van het decreet. b. afstemming met de nieuwe federale wet: onderscheid: federale wet betreft vooral statuut van de vrijwilliger, decreet gaat ook en vooral over het vrijwilligerswerk en de taak van de organisatie toepassingsveld van wet is breder: alle vww in alle sectoren, ook bestuursleden, ook feitelijke verenigingen, ook in het buitenland

probleem van organisatienota is weggevallen: afsprakennota blijft II. Pro en contra van het decreet van 1994 5. Uitvoeringsbesluit en afstemming met de nieuwe federale wet: afstemming: probleem van organisatienota is weggevallen: afsprakennota blijft verplichting verzekering bestond reeds in het decreet hopelijk worden de verzekerde waarborgen die via KB zullen vastgelegd worden hiermee in overeenstemming gebracht. indien een collectieve polis wordt ingevoerd, kan dit wellicht een afstemmingsprobleem stellen met de bestaande polissen en kan de subsidiëring van het decreet daarvoor wellicht ook gebruikt worden. statuut van de vrijwilliger van het decreet niet in tegenspraak met de wet, maar een bredere uitwerking toegepast op onze sectoren. nieuwe nadruk op beroepsgeheim bijzonder van toepassing in onze sectoren.

III. Voorstellen opwaardering van het decreet: Basisdoelstellingen: substantieel verbeteren van de leefbaarheid van zowel het autonoom als het ingebouwd vrijwilligerswerk beter toerusten van vww in het kader van ontwikkelingen in de sector: kwaliteitsdruk. duidelijker vorm geven aan partnerschap in de samenwerking op alle niveaus. 1. drie luiken De regelgeving voor het vww zou best in een drietrapsraket worden gestoken, waarvan twee in het decreet: a. Een gemeenschappelijke stam over definities en basisafspraken i.v.m. vrijwilligerswerk b1. Een regeling voor de erkenning en subsidiëring van het autonoom vrijwilligerswerk b2. Een regeling voor wat gemeenschappelijk is aan het ingebouwde vrijwilligerswerk, nl. basisvisie naar inschakeling (in samenspraak met 4 betrokken partijen), taakafbakening en afspraakregeling binnen professionele voorzieningen (samenwerking en ondersteuning) c. Een derde trap is dan de verbijzondering van de regelgeving voor het ingebouwd vww in elke sector (via de sectorale decreten): o.a. voor wat de coördinator betreft.

III. Voorstellen opwaardering van het decreet: 2. verbetering voor het autonoom vww: werkingskosten: de hoogte van het bedrag wordt bepaald naargelang het aantal vrijwilligers, het werkgebied en de aard van het vrijwilligerswerk. personeelsomkadering. een forfait om een beperkte omkadering te voorzien of deskundigheid in te kopen (al of niet samen met anderen). samenwerking aanmoedigen: twee of drie kleine verenigingen die samenwerken, krijgen een bonus voor omkadering. Indien vrijwilligersverenigingen samenwerken (op basis van een overeenkomst) mag dit niet bestraft worden.

III. Voorstellen opwaardering van het decreet: 3. goede regeling voor het ingebouwd vww: erkenning van de eigen waarde van het vrijwilligerswerk in professionele sectoren door de overheid. inschrijving in de sectorale decreten van regeling voor erkenning, subsidiëring en omkadering en toezicht aangepast aan elke sector: vraag naar een stappenplan voor aanpassing van de sectorale regelgeving met tijdspad. gemeenschappelijk vastleggen van procedures voor inschakeling van vww: formele beslissing op basis van samenspraak met 4 partijen (de gebruiker, de vrijwilliger, het personeel en de organisatie). Taakafbakening en overleg rond samenwerking en ondersteuning in een stuurgroep. coördinatie en afstemming door een coördinator met een eigen subsidiëring. Daarnaast beperkte vergoeding van werkingskosten.

III. Voorstellen opwaardering van het decreet: 4. technische verbeteringen: betere afbakening tussen autonoom en ingebouwd vrijwilligerswerk, evenals t.a.v. zelfhulpgroepen. opheffen systeem van splitsing erkenning en subsidiëring: samenvallen termijn erkenning en subsidiëring met grotere rechtszekerheid. andere wijze van subsidiëring: stop aan deficit financiering en repartitiesysteem.

IV. Stand van zaken en perspectief: 1. Korte historiek: belofte maakt schuld (cfr. Minister Vogels en Minister Vervotte). 2. Geen bijkomende financiering voorzien op de begroting: afzien van decreetherziening. 3. Voorbereiden van actie met zo breed mogelijk draagvlak. Probleem van gebrek aan actiecultuur in het (te) ‘zachte’ vww, waardoor de eigen kracht in de samenleving niet echt erkend wordt. Ludo De Cort

Vrijwilligerswerk Vrijwilliger zijn Is vrijwillig Maar niet vrijblijvend Is verbonden Maar niet gebonden Is onbetaalbaar Maar niet te koop Is positief denken Is positief doen Met als enig doel Voor jezelf en de ander Een goed gevoel (ingebracht door Rosita) Tekst overgenomen uit Tijdschrift van Beweging van Mensen met een Laag inkomen en Kinderen vzw, 4/2006 oktober