H 44: Investeringsselectie

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
H20:Voorraadwaardering
Advertisements

Procenten Als je deze uitleg stap voor stap volgt, kun je na afloop prima rekenen met procenten Elke keer als je klaar bent met lezen, klik je op een toets.
H5 Financiële Rekenkunde
H 11: Winstverdeling en (stock)- cashdividend
PowerPoint presentatie hypotheken
Voorraadwaardering Technische en economische voorraad FIFO methode
H 29: Kostprijs bij heterogene producten
Het Eigen Vermogen. Het eigen vermogen is het geld dat de eigenaar zelf in zijn onderneming heeft gestoken. Het is een schuld, want de onderneming zou.
H 22: Kosten van een duurzaam produktiemiddel (dpm)
§ 27.2: De staat van baten en lasten
H1 Basis Rekenvaardigheden
H 14: Enkelvoudige interest
H 15: Samengestelde interest
Leiding geven aan projecten Commercie en subsidie.
Hoofdstuk 3: Wat doe je met je geld?
Module 6 Stop! Geen risico!?
H 12: Vreemd vermogen lang
Proef- en de saldibalans
Opdracht: ‘Tel uit je winst’
Investeringsselectie
Klaas koopt een bank voor in de winkel, waarop mensen kunnen zitten
Hefboomeffect Stel het volgende: RTV = 9,8% IVV = 6,3 %
Een financiële uitwerking van de zonnepanelen.
Omzet.
Hoofdstuk 6 - Boekhouden
OM EVEN OVER NA TE DENKEN.
In het jaar 2007 kon je dit kopen voor €100: In het jaar 2012 kon je dit kopen voor €100: Koopkracht = Het geld wordt minder waard.
komen tot een weloverwogen keuze
H 35 (Havo)/H 42 (Vwo): Liquiditeit
H16: Renten H 16 gaat over renten. Wat is het verschil met H 15?
Balans Een overzicht van je bezittingen en schulden op een bepaald moment. Een balans op zich hoeft niet veel te zeggen; morgen kan de balans er heel anders.
Investeringsanalyse Sabine Berendse. Gegevens bij vraag 1: Een bedrijf overweegt een deel van de administratie te automatiseren. De directie heeft de.
De grafiek van een lineair verband is ALTIJD een rechte lijn.
Agenda  Lessen (6)  tot  hs 30
© 2013 | Noordhoff Uitgevers bv
Lichtgevoelige weerstand
Goedemiddag H3b.
Goedemorgen H3b.
Inkomen Begrippen + 6 t/m 10 Werkboek 6. 2 Begrippen Arbeidsverdeling Verdeling van het werk in een land.
A5 Management & Organisatie
Hoe en waarom brengt de burger zijn snoeihout snel naar de biomassa verbrander? Van consument tot biomassaleverancier.
H 36 (Havo)/H 43 (Vwo): Rentabiliteit
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Pietje heeft op 1 januari 2008 een bedrag van € 400 op een spaarrekening gezet. De rente is 3,5%. Hij laat de rente op de rekening staan. Op 1 januari.
Paragraaf 1 Kennen: De verschillen tussen de formele en informele sector Verschillen tussen een individuele en een collectieve arbeidsovereenkomst Welke.
Vraagje: Is deelbaar door 2? En door 3? En 4? En 6?
Les 2 groep 7 leerdoel Je leert om de uitkomst van een som te schatten, zodat je snel en handig kan rekenen. Wat weet je hier al van? Waarom is het handig.
Les voor groep 8 Pak je stoel en kom aan de instructietafel
Les 2 groep 8 leerdoel: Je kunt werken met een verhoudingstabel.
Toepassing 30% regeling TU/e Bert Voets 12 juni 2007.
Samengestelde interest
De weegschaal methode Een goede methode om vergelijkingen mee op te lossen Klik linksonder op deze knop om presentatie te starten. volgende VMBO - Wiskunde.
Gebruik grafische rekenmachine bij M&O via de TVM-solver
Samenvatting hoofdstuk 1
Conjunctuur.
Investeringsselectie
H8 Strategisch management hoorcollege 1
Aantekeningen Hoofdstuk 1
Rekenen met rente Jnw, september 2015.
Gecijferdheid les 1.4 Grootst gemene deler Kleinst gemene veelvoud
De bitcointrade Ontwikkeld en toegepast door Luc lcdnlf.
Presentatie titel Rotterdam, 00 januari 2007 BIMBDK01 Bedrijfskundige thema’s Week 5 Thema 8 – Financieel Management Business IT & Management
BUSINESS IT & MANAGEMENT Instituut voor Bedrijfskunde.
Hoofdstuk 6 Investeringsselectie 6.1 Bepalen investeringsbedrag 6.2 Investeringsbeoordeling 6.3 Investering bij onzekerheid 6.4 Keuze uit projecten 6.5.
1 Hoofdstuk 8 Investeringsselectie 8.1 Lange- en korte termijnbeslissingen 8.2 Investeringsselectie 8.3 Beoordelen 8.4 Methoden 8.5 Keuze uit projecten.
1 Hoofdstuk 6 Investeringsselectie. 2 Bepalen investeringsbedrag Kasstroom = cashflow Kasstroom = winst + afschrijvingen Of Ontvangsten – uitgaven (vanwege.
Investeringsselectie Bij het beoordelen en selecteren van investeringen (overname,uitbreiding,nieuwe productielijn) maken ondernemingen gebruik van cashflow.
Beoordeling investeringen
3 vmbo-KGT Samenvatting Hoofdstuk 10
H9: ENKELVOUDIGE INTEREST INTEREST
Transcript van de presentatie:

H 44: Investeringsselectie Een bedrijf moet soms investeren. Dat kunnen vervangingsinvesteringen zijn (de productiecapaciteit blijft gelijk) of dat kunnen diepte-investeringen zijn (de productiecapaciteit stijgt). De titel van het hoofdstuk geeft aan dat er een instrument ontwikkelt moet worden op basis waarvan je een investering kiest. Met name als je de keuze hebt uit meerdere investeringen. In H 44 worden er 2 instrumenten aangereikt die een selectie mogelijk maakt: 1: de terugverdientijd (TVT) 2: de netto-contante-waarde methode. (NCW) Beide methoden maken daarbij gebruik van de cashflow. Die kwam je ook in H 42 al tegen. Wat verstaan we onder cashflow?

Een bedrijf gaat investeren om er geld mee te verdienen Een bedrijf gaat investeren om er geld mee te verdienen. Als het goed is komt er dus geld binnen bij de onderneming door de investering. Daarnaast geeft de onderneming ook geld uit om de investering mogelijk te maken. Het verschil tussen wat er binnen komt aan geld en wat er uit gaat aan geld als gevolg van de investering noemen we de cashflow. Van deze cashflow maken we gebruik bij de TVT- en de NCW-methode.

Voorbeeld terugverdientijd: Project TX Projext TY Investering € 1.400.000 € 1.650.000 Cashflow Jaar 1 € 350.000 - € 50.000 Jaar 2 € 500.000 Jaar 3 € 400.000 € 650.000 Jaar 4 € 250.000 Aanname: De cashflows komen gelijkmatig gedurende het jaar binnen.

In hoeveel tijd is project TX of TY terug verdient? Project TY Begin jaar 1 € 1.400.000 € 1.650.000 Eind jaar 1 € 350.000 - € 50.000 Begin jaar 2 € 1.050.000 € 1.700.000 Eind jaar 2 € 500.000 Begin jaar 3 € 550.000 € 1.200.000 Eind jaar 3 € 400.000 € 650.000 Begin jaar 4 € 150.000 Eind jaar 4 € 0 TX heeft dus in ieder geval meer dan 3 jaar nodig om terug verdient te worden. Aan het begin van jaar 4 moet er nog € 150.000 terug verdient worden. Dat kan want in jaar 4 is de cashflow € 250.000 groot. Aangezien de cashflow gelijkmatig binnenkomt zijn er in jaar 4 nog (150.000/250.000) x 365 dagen nodig.

Project TX kent dus een TVT van 3 jaar en 219 dagen. Op een soortgelijke manier kun je dan uitrekenen dat project TY een TVT heeft van 3 jaar en (550.000/650.000) x 365 dagen = 3 jaar en 309 dagen. Hier zal dus gekozen worden voor TX. Immers daar is de TVT het kortst, dus het risico het kleinst. Voordelen TVT: Eenvoudig Je hebt in ieder geval een selectie-instrument Risico wordt beperkt Nadelen TVT: Cashflows zijn een schatting Cashflows komen doorgaans niet gelijkmatig binnen Er wordt geen rekening gehouden met de interest Wat gebeurt er met de cashflows na de TVT? Het verschil in investeringsbedrag kan een probleem zijn

Voorbeeld: NCW methode Aan de TVT kleven veel nadelen. Deze nadelen worden deels weg genomen door de NCW methode. We gebruiken hetzelfde voorbeeld. - € 1.400.000 € 250.000 € 350.000 € 500.000 € 400.000

We vergelijken hier bedragen die op verschillende momenten binnen komen. Dat is niet handig, want dan zijn ze niet goed vergelijkbaar. Immers: ik moet nu investeren en ga bijvoorbeeld dat verrekenen met een cashflow die ik pas over 4 jaar ontvang. Alleen de inflatie al betekent dat het bedrag dat ik over 4 jaar ontvang op het moment van investeren minder waard zou zijn. Om dus een eerlijk beeld te krijgen van alle bedragen moet ik ze op hetzelfde moment beoordelen. De NCW methode kiest ervoor om dat te doen op het moment van investeren. In ons voorbeeld rekenen we met een rentepercentage van 4% per jaar.

Voorbeeld: NCW methode Aan de TVT kleven veel nadelen. Deze nadelen worden deels weg genomen door de NCW methode. We gebruiken hetzelfde voorbeeld. - € 1.400.000 € 250.000 € 350.000 € 500.000 € 400.000

We moeten de bedragen van de cashflows dus terugbrengen in de tijd We moeten de bedragen van de cashflows dus terugbrengen in de tijd. Dat noemen we de contante waarde berekenen. In H 15 en H 16 heb je geleerd hoe dat moet. De eerste cashflow moet dus 1 jaar terug, de 2e cashflow 2 jaar terug, etc, etc. Hoe dat te doen? We doen dat voor project TX. - € 1.400.000 + € 350.000/1,04 + € 500.000/1,04^2 + € 400.000/1,04^3 + € 250.000/1,05^4 = - € 1.400.000 + € 336.538 + € 462.278 + € 355.599 + € 213.701 = - € 31.884 M.a.w: de investering in TX kan niet uit want je verliest op deze investering.

Kan project TY wel uit? - € 1.650.000 – € 50.000/1,04 + € 500.000/1,04^2 + € 650.000/1,04^3 + € 650.000/1,04^4 = - € 1.650.000 - € 48.077 + € 462.278 + € 577.848 + € 555.623 = - € 102.328 M.a.w: de investering in TY kan ook niet uit want je verliest op deze investering. Op basis van de NCW methode is bedrijfseconomisch gezien geen van beide investeringen verantwoord: ze geven beiden verlies. Op basis van de TVT kies je voor TX, want deze heeft de kortste TVT. De NCW methode is een beter selectie-instrument dan de TVT. Moet je investeren dan kies je TX. Het verlies via de NCW methode is daar het kleinst en de TVT het kortst.

Voordelen NCW methode: Redelijk eenvoudig Er wordt rekening gehouden met de interest Nadelen NCW methode: Cashflows zijn een schatting Het verschil in investeringsbedrag kan een probleem zijn