H 44: Investeringsselectie Een bedrijf moet soms investeren. Dat kunnen vervangingsinvesteringen zijn (de productiecapaciteit blijft gelijk) of dat kunnen diepte-investeringen zijn (de productiecapaciteit stijgt). De titel van het hoofdstuk geeft aan dat er een instrument ontwikkelt moet worden op basis waarvan je een investering kiest. Met name als je de keuze hebt uit meerdere investeringen. In H 44 worden er 2 instrumenten aangereikt die een selectie mogelijk maakt: 1: de terugverdientijd (TVT) 2: de netto-contante-waarde methode. (NCW) Beide methoden maken daarbij gebruik van de cashflow. Die kwam je ook in H 42 al tegen. Wat verstaan we onder cashflow?
Een bedrijf gaat investeren om er geld mee te verdienen Een bedrijf gaat investeren om er geld mee te verdienen. Als het goed is komt er dus geld binnen bij de onderneming door de investering. Daarnaast geeft de onderneming ook geld uit om de investering mogelijk te maken. Het verschil tussen wat er binnen komt aan geld en wat er uit gaat aan geld als gevolg van de investering noemen we de cashflow. Van deze cashflow maken we gebruik bij de TVT- en de NCW-methode.
Voorbeeld terugverdientijd: Project TX Projext TY Investering € 1.400.000 € 1.650.000 Cashflow Jaar 1 € 350.000 - € 50.000 Jaar 2 € 500.000 Jaar 3 € 400.000 € 650.000 Jaar 4 € 250.000 Aanname: De cashflows komen gelijkmatig gedurende het jaar binnen.
In hoeveel tijd is project TX of TY terug verdient? Project TY Begin jaar 1 € 1.400.000 € 1.650.000 Eind jaar 1 € 350.000 - € 50.000 Begin jaar 2 € 1.050.000 € 1.700.000 Eind jaar 2 € 500.000 Begin jaar 3 € 550.000 € 1.200.000 Eind jaar 3 € 400.000 € 650.000 Begin jaar 4 € 150.000 Eind jaar 4 € 0 TX heeft dus in ieder geval meer dan 3 jaar nodig om terug verdient te worden. Aan het begin van jaar 4 moet er nog € 150.000 terug verdient worden. Dat kan want in jaar 4 is de cashflow € 250.000 groot. Aangezien de cashflow gelijkmatig binnenkomt zijn er in jaar 4 nog (150.000/250.000) x 365 dagen nodig.
Project TX kent dus een TVT van 3 jaar en 219 dagen. Op een soortgelijke manier kun je dan uitrekenen dat project TY een TVT heeft van 3 jaar en (550.000/650.000) x 365 dagen = 3 jaar en 309 dagen. Hier zal dus gekozen worden voor TX. Immers daar is de TVT het kortst, dus het risico het kleinst. Voordelen TVT: Eenvoudig Je hebt in ieder geval een selectie-instrument Risico wordt beperkt Nadelen TVT: Cashflows zijn een schatting Cashflows komen doorgaans niet gelijkmatig binnen Er wordt geen rekening gehouden met de interest Wat gebeurt er met de cashflows na de TVT? Het verschil in investeringsbedrag kan een probleem zijn
Voorbeeld: NCW methode Aan de TVT kleven veel nadelen. Deze nadelen worden deels weg genomen door de NCW methode. We gebruiken hetzelfde voorbeeld. - € 1.400.000 € 250.000 € 350.000 € 500.000 € 400.000
We vergelijken hier bedragen die op verschillende momenten binnen komen. Dat is niet handig, want dan zijn ze niet goed vergelijkbaar. Immers: ik moet nu investeren en ga bijvoorbeeld dat verrekenen met een cashflow die ik pas over 4 jaar ontvang. Alleen de inflatie al betekent dat het bedrag dat ik over 4 jaar ontvang op het moment van investeren minder waard zou zijn. Om dus een eerlijk beeld te krijgen van alle bedragen moet ik ze op hetzelfde moment beoordelen. De NCW methode kiest ervoor om dat te doen op het moment van investeren. In ons voorbeeld rekenen we met een rentepercentage van 4% per jaar.
Voorbeeld: NCW methode Aan de TVT kleven veel nadelen. Deze nadelen worden deels weg genomen door de NCW methode. We gebruiken hetzelfde voorbeeld. - € 1.400.000 € 250.000 € 350.000 € 500.000 € 400.000
We moeten de bedragen van de cashflows dus terugbrengen in de tijd We moeten de bedragen van de cashflows dus terugbrengen in de tijd. Dat noemen we de contante waarde berekenen. In H 15 en H 16 heb je geleerd hoe dat moet. De eerste cashflow moet dus 1 jaar terug, de 2e cashflow 2 jaar terug, etc, etc. Hoe dat te doen? We doen dat voor project TX. - € 1.400.000 + € 350.000/1,04 + € 500.000/1,04^2 + € 400.000/1,04^3 + € 250.000/1,05^4 = - € 1.400.000 + € 336.538 + € 462.278 + € 355.599 + € 213.701 = - € 31.884 M.a.w: de investering in TX kan niet uit want je verliest op deze investering.
Kan project TY wel uit? - € 1.650.000 – € 50.000/1,04 + € 500.000/1,04^2 + € 650.000/1,04^3 + € 650.000/1,04^4 = - € 1.650.000 - € 48.077 + € 462.278 + € 577.848 + € 555.623 = - € 102.328 M.a.w: de investering in TY kan ook niet uit want je verliest op deze investering. Op basis van de NCW methode is bedrijfseconomisch gezien geen van beide investeringen verantwoord: ze geven beiden verlies. Op basis van de TVT kies je voor TX, want deze heeft de kortste TVT. De NCW methode is een beter selectie-instrument dan de TVT. Moet je investeren dan kies je TX. Het verlies via de NCW methode is daar het kleinst en de TVT het kortst.
Voordelen NCW methode: Redelijk eenvoudig Er wordt rekening gehouden met de interest Nadelen NCW methode: Cashflows zijn een schatting Het verschil in investeringsbedrag kan een probleem zijn