Paul J. Dimaggio & Walter W. Powell The Iron Cage Revisited. Institutional Isomorphism and Collective Rationality in Organisational Fields. Paul J. Dimaggio & Walter W. Powell An Van den Abeele 2BA Sociologie
Max Weber Snelle verspreiding van de bureaucratie door 3 oorzaken: Competitie tussen kapitalistische bedrijven op de markt. Competitie tussen staten. Burgerij eiste gelijkberechtiging door de wet.
Nu kunnen de gelijkenissen tussen organisaties verklaard worden door: Dit zijn nu niet meer de oorzaken van veranderingen binnen een organisatie. Nu kunnen de gelijkenissen tussen organisaties verklaard worden door: Structurering van de sector Versterkt door de staat en professionalisering Isomorphisme
2 soorten isomorphisme: Isomorphisme = beperkend proces dat één organisatie dwingt om te zijn zoals andere die zich in dezelfde omgevingsomstandigheden bevinden. 2 soorten isomorphisme: Competitief isomorphisme Institutioneel isomorphisme: Coercive isomorphisme Mimetic isomorphisme Normative isomorphisme
Coercive Isomorphisme = formele en informele druk uitgeoefend op organisaties door andere organisaties waarvan ze afhankelijk zijn en door de culturele verwachtingen van de maatschappij Door de overheid die wetten oplegt Door organisaties die een monopolie hebben over voor andere organisaties noodzakelijke middelen
Mimetic Isomorphisme Komt voort uit onzekerheden. Kan bedoeld of onbedoeld zijn. Er zijn gewoon weinig alternatieven beschikbaar.
Normatief isomorphisme Komt voort uit de professionalisering Twee aspecten hiervan zijn belangrijke bronnen van isomorphisme: Gebaseerd op geformaliseerde opleidingen en legitimatie in een kennisbasis die door universitairen is bepaald De groei van professionele netwerken waardoor nieuwe modellen zich snel verspreiden
Normatief isomorphisme Filteren van personeel Socialisatie van individuen Beroeps- en handelsassociaties
Status-concurrentie Komt vooral voor in sectoren waarin een grote groep van professioneel geschoolde arbeidskrachten aanwezig is. Prestige en middelen zijn nodig om professionals aan te trekken. Organisaties willen dezelfde voordelen en diensten als hun concurenten kunnen aanbieden.
Voorspellers op niveau van de organisatie Hoe meer een organisatie afhankelijk is van een andere organisatie, hoe meer zal gelijken op deze andere organisatie. Hoe meer de middelen die organisatie A nodig heeft gecentraliseerd zijn, hoe meer organisatie A zal gelijken op de organisaties waarvan ze afhankelijk is.
Voorspellers op niveau van de organisatie Hoe onzekerder de relaties tussen middelen en doelen, hoe meer een organisatie zich zal modelleren naar organisaties die ze succesvol achten. Hoe onduidelijker de doelen van een organisatie zijn, hoe meer een organisatie zich zal modelleren naar organisaties die ze succesvol achten.
Voorspellers op niveau van de organisatie Hoe meer men afhankelijk is van diploma’s bij het kiezen van managers en het stafpersoneel, hoe meer organisaties op elkaar gaan gelijken Hoe meer managers deelnemen aan handels- en professionele organisaties, hoe meer organisaties binnen een bepaalde sector op elkaar gaan gelijken.
Voorspellers op niveau van de sector Hoe meer de middelen die een sector nodig heeft gecentraliseerd zijn, hoe hoger het niveau van isomorphisme. Hoe meer invloed de staat heeft op een bepaalde sector, hoe hoger het niveau van isomorphisme.
Voorspellers op niveau van de sector Hoe minder zichtbare alternatieve modellen er zijn binnen een sector, hoe hoger het isomorphisme. Hoe ambiguer de doelen, hoe onzekerder de technologieën binnen een sector, hoe hoger het isomorphisme.
Voorspellers op niveau van de sector Hoe meer een sector geprofessionaliseerd is, hoe meer institutioneel isomorphisme. Hoe meer een sector gestructureerd is, hoe hoger het niveau van isomorphisme.