Ed Leeflang •Amsterdam, •Journalist en poëet •Debuut: De Hazen en andere gedichten (1981) •Prijzen: ▫Jan Campertprijs ▫A.roland Holst Penning •7 dichtbundels
Lang heb ik niet over haar durven schrijven uit angst voor één kunstzinnig woord. Omdat ik van haar houd mag zij gedichten in, zoals ze meegaat naar de Hema -voorzichtig bij het serviezenvak- licht gebogen al, zonder de begerigheid die hier hoort. Een groene linnenkast
Bewoond Als Ik Ben •Uitgegeven: 1981 •Arbeiderspers •3 thema's ▫De Weel Over Zeeuwse Natuur ▫Een Groene Linnenkast Over gehandicapte dochtertje ▫De Eksterboom Terug over Zeeuwse natuur
Inhoudelijke bespreking De vader van de baby Constantijn, wat hem voor ogen zweefde stuit en kalmeert mij niet. Precieze dromen moet ik ’s nachts wel uit, naar de keuken en ik wil dan nog een uur op een bevriende stoel. Niet de geringste engel zou er voor hebben gevoeld verder te gaan met haar broze, bedreigde lichaam. Hij heeft veel te veel bedoeld. Ik kom niet uit met zijn stoïsch verdriet en niet met zijn troostrijke orde. Hoe waar zijn die in zijn huis trouwens geworden? Want de moeder schreef het niet. Ter Vergelijking KINDERLIJK Konstantijntje, ’t zalig kijntje, Cherubijntkje, van omhoog d’ Ydelheden, hier beneden, Uitlacht met een lodderoogh. Moeder, zeit hy, waerom schreit ghy? Waerom greit ghy op mijn lijck? Boven leef ik, boven zweef ick, Engheltje van ’t hemelrijck: (……) Leer dan reizen, met gepeizen, Naar paleizen, uit het slick Dezer werrelt, die zoo dwerrelt. Eeuwigh gaet voor oogenblick. Vondel, 1633
Stijl •Personificatie •Asyndeton De vader van de baby Constantijn, wat hem voor ogen zweefde stuit en kalmeert mij niet. Precieze dromen moet ik ’s nachts wel uit, naar de keuken en ik wil dan nog een uur op een bevriende stoel. Niet de geringste engel zou er voor hebben gevoeld verder te gaan met haar broze, bedreigde lichaam. Hij heeft veel te veel bedoeld. Ik kom niet uit met zijn stoïsch verdriet en niet met zijn troostrijke orde. Hoe waar zijn die in zijn huis trouwens geworden? Want de moeder schreef het niet.
Vorm •Alliteratie •Enjambement •Retorische vraag De vader van de baby Constantijn, wat hem voor ogen zweefde stuit en kalmeert mij niet. Precieze dromen moet ik ’s nachts wel uit, naar de keuken en ik wil dan nog een uur op een bevriende stoel. Niet de geringste engel zou er voor hebben gevoeld verder te gaan met haar broze, bedreigde lichaam. Hij heeft veel te veel bedoeld. Ik kom niet uit met zijn stoïsch verdriet en niet met zijn troostrijke orde. Hoe waar zijn die in zijn huis trouwens geworden? Want de moeder schreef het niet.