Anti-cyclisch begrotingsbeleid en John Maynard Keynes

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Het prijs- of marktmechanisme Deel II
Advertisements

Hoofdstuk 5: Arbeidsmarkt in de EU
SIER-spel Doelen: Leren hoe in een markteconomie de verbanden kunnen liggen tussen een aantal kern-concepten uit de algemene economie; Leren dat het moeilijk.
Havo 4: Werk Hoofdstuk 6: Werkloosheid
Van de economische crisis, de dingen die niet voorbij gaan…
Havo 4: De arbeidsmarkt Hoofdstuk 1: De arbeidsmarkt op
VWO 4: Markten-1 Hoofdstuk 4: De Werkloosheid
De economische positie van EU-landen Crisis in de EU.
Nationale grootheden Klik om verder te gaan.
Protectionisme versus Internationale samenwerking
De Grote Depressie Herman de Jong / Faculteit Economie en Bedrijfskunde.
Overheid beleid.
stijging van het algemeen prijspeil
Chapter Five 1 A PowerPoint  Tutorial to Accompany macroeconomics, 5th ed. N. Gregory Mankiw Mannig J. Simidian ® CHAPTER FIVE The Open Economy.
Keynesiaans model Klik om verder te gaan.
Keynesiaans model J. Zonjee.
Internationale handel
Opbouw verzorgingsstaat vanaf 1870
VWO 5: Modellen Hoofdstuk 1: Crisis
Overheidsfinanciën Klik om verder te gaan.
structuur & conjunctuur
Het prijs- of marktmechanisme I
Werkloosheid Nadelen en voordelen.
Modellen VWO 6.
Markten 1 H4.
8.8 Conjunctuurpolitiek Anticyclisch begrotingsbeleid
Jullie hebben lef... .
Inflatie oftewel stijging van het algemeen prijspeil
Economische groei...  Les 
Inkomen les 7 27 t/m 37.
VWO 5: Modellen Hoofdstuk 2: Hoofdstromingen van crisistheorieen
§3.1 Aanbod van arbeid blz. 24 Aanbod van arbeid 1. Aanbod van Werknemers 2. Aanbod van Zelfstandigen 3. Geregistreerde Werklozen Aanbod van arbeid.
Begrotingsnormen.
Prijsindexcijfer Klik om verder te gaan. Hoe gebruik je deze uitleg? Je kunt in deze presentatie ‘bladeren’ door de pijltjestoetsen te gebruiken. Vooruit.
Stimulerende monetaire politiek
Goede tijden, slechte tijden
Begrippen kennen Collectieve sector = publieke sector
Hoofdstuk 4 Aardrijkskunde, economie en maatschappij
Toepassing 30% regeling TU/e Bert Voets 12 juni 2007.
Indifferentiecurve versus budgetlijn
Hoeveelheidsaanpassing I
Hoeveelheidsaanpassing II
Wet van de comparatieve kosten
Nominaal versus reëel inkomen
Conjunctuur.
Investeringen Klik om verder te gaan. Hoe gebruik je deze uitleg? Je kunt in deze presentatie ‘bladeren’ door de pijltjestoetsen te gebruiken. Vooruit.
Paragraaf 2: Economische crisis
Lesbrief Crisis HAVO 4.
De structuur van de economie
J. de Lange ECONOMIE HOE KUN JE DAT NOU MAKEN?. Marktaandeel Ex-BTW en In-BTW Arbeidsproductiviteit Belangrijk PROGRAMMA:
De economische kringloop
PW Wisselkoersen Vraag 1: De uitvoer van Zwitserland naar de EU steeg, maar minder snel dan de invoer uit de EU-landen (= de uitvoer van de EU naar Zwitserland.
Instructie hoofdstuk 8 Internationale ontwikkelingen.
Economie.
Arbeidsmarkt.
Economie De kredietcrisis.
Instructie hoofdstuk 8 Internationale ontwikkelingen
Welkom havo 4..
De Overheid Thema 5.
Welkom havo 4..
Lesbrief Verdienen en Uitgeven
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Welkom Havo 5..
Welkom Havo 5..
Welkom Havo 5..
Welkom Havo 5..
ARBEIDSMARKT.
Aanbod Mensen: Werknemers / Spaarders / Verzekerden Bedrijven
Schommelingen in de economie
Macro-economische analyse: wat en waarom?
Transcript van de presentatie:

Anti-cyclisch begrotingsbeleid en John Maynard Keynes Klik om verder te gaan

Hoe gebruik je deze uitleg? Je kunt in deze presentatie ‘bladeren’ door de pijltjestoetsen te gebruiken. Vooruit ga je met de pijltjestoets  (of ). Werk alle sheets en voorbeelden rustig door. Als je iets niet meteen snapt kun je terug gaan naar een vorige uitleg met de pijltjestoets  (of ). Klik om verder te gaan.

John Maynard Keynes In 1936 publiceerde John Maynard Keynes zijn boek: ‘The general theory of employment, interest and money’. Keynes (1883 - 1946) was een van de eerste economen die een theorie ontwikkelde waarin de invloed van de vraag naar goederen op de totale productie én de werkgelegenheid werd bestudeerd. In zijn theorie is de totale vraag naar goederen (Keynes noemde dit de effectieve vraag) bepalend voor de hoogte van het nationaal inkomen (EV = Y). EV = Y is de centrale formule in zijn gedachten.

John Maynard Keynes EV = C + I + O + E – M EV = Consumptie + Investeringen + Overheidsbestedingen + Export – Import Hij zag dat de economische deelnemers een economische crisis konden verergeren door steeds minder bij elkaar te besteden. De overheid heeft volgens Keynes, in dit kader, een belangrijke rol in de economie; de overheid kan via de overheidsbegroting invloed uitoefenen op de effectieve vraag. Deze beïnvloeding noemt men het zgn. anti-cyclische begrotingsbeleid. Een teruggang in de particuliere bestedingen (C en I) moet door de overheid worden opgevangen door extra overheidsuitgaven en/of een verlaging van de belastingen.

John Maynard Keynes De theorie van Keynes was dé oplossing voor de economische problemen van de crisisjaren (jaren ‘30). De depressie werd met zijn theorie opgelost. De werkloosheid was zo groot omdat de vraag naar goederen zo klein was. De EV was zo laag omdat de werkloosheid zo groot was en de mensen dus geen inkomen hadden. De omvangrijke collectieve projecten (o.a. de aanleg van kanalen, dijken, spoorlijnen, wegen, enz.) die door de overheid werden gestart, doorbraken de vicieuze cirkel. IN DEZE PRESENTATIE GAAN WE NADER BEKIJKEN HOE DE PROBLEMEN ZIJN ONTSTAAN EN HOE DE THEORIE VAN KEYNES DE OPLOSSING BRACHT.

De crisis van de jaren ‘30 Wg  In 1929 ontstaat er crisis in de Verenigde Staten. Veel Amerikanen zijn werkloos. Wg 

De crisis van de jaren ‘30 Wg   Y In 1929 ontstaat er crisis in de Verenigde Staten. Veel Amerikanen zijn werkloos. De VS kent geen sociale uitkeringen, waardoor gezinnen hun inkomen verliezen: Wg   Y

De crisis van de jaren ‘30 Wg   Y  C In 1929 ontstaat er crisis in de Verenigde Staten. Veel Amerikanen zijn werkloos. De VS kent geen sociale uitkeringen, waardoor gezinnen hun inkomen verliezen: Gezinnen die hun inkomen verliezen gaan minder consumeren: Wg   Y  C

De crisis van de jaren ‘30 Wg   Y  C en I In 1929 ontstaat er crisis in de Verenigde Staten. Veel Amerikanen zijn werkloos. De VS kent geen sociale uitkeringen, waardoor gezinnen hun inkomen verliezen: Gezinnen die hun inkomen verliezen gaan minder consumeren: Bedrijven zullen minder gaan investeren: Wg   Y  C en I

De crisis van de jaren ‘30 Wg   Y  C en I  EV In 1929 ontstaat er crisis in de Verenigde Staten. Veel Amerikanen zijn werkloos. De VS kent geen sociale uitkeringen, waardoor gezinnen hun inkomen verliezen: Gezinnen die hun inkomen verliezen gaan minder consumeren: Bedrijven zullen minder gaan investeren: Volgens Keynes daalt de EV (= Effectieve Vraag): Wg   Y  C en I  EV

De crisis van de jaren ‘30 Wg   Y  C en I  EV Volgens Keynes daalt de EV (= Effectieve Vraag): Wg   Y  C en I  EV EV = de totale vraag naar goederen en diensten in een economie: EV = C + I + O + E – M EV = consumptie + investeringen + overheidsbestedingen + export - import

De crisis van de jaren ‘30 Wg   Y  C en I  EV  Y Volgens Keynes bepaalt de EV de hoogte van Y: Hij stelt: EV = Y. Als EV daalt daalt ook Y: Wg   Y  C en I  EV  Y

De crisis van de jaren ‘30 Wg   Y  C en I  EV  Y  W Volgens Keynes bepaalt de EV de hoogte van Y: Hij stelt: EV = Y. Als EV daalt daalt ook Y: Als Y daalt zal ook het nationaal product (= W) dalen: Wg   Y  C en I  EV  Y  W

De crisis van de jaren ‘30 Wg   Y  C en I  EV  Y  W  Wg Volgens Keynes bepaalt de EV de hoogte van Y: Hij stelt: EV = Y. Als EV daalt daalt ook Y: Als Y daalt zal ook het nationaal product (= W) dalen: Minder productie impliceert minder werkgelegenheid: Wg   Y  C en I  EV  Y  W  Wg

De crisis van de jaren ‘30 Wg   Y  C en I  EV  Y  W Volgens Keynes bepaalt de EV de hoogte van Y: Hij stelt: EV = Y. Als EV daalt daalt ook Y: Als Y daalt zal ook het nationaal product (= W) dalen: Minder productie impliceert minder werkgelegenheid: Meer werkloosheid zorgt voor een nog lager nationaal inkomen: Wg   Y  C en I  EV  Y  W  Wg  Y

De crisis van de jaren ‘30 Wg   Y  C en I  EV  Y  W Volgens Keynes bepaalt de EV de hoogte van Y: Hij stelt: EV = Y. Als EV daalt daalt ook Y: Als Y daalt zal ook het nationaal product (= W) dalen: Minder productie impliceert minder werkgelegenheid: Meer werkloosheid zorgt voor een nog lager nationaal inkomen: Dat lagere inkomen zorgt weer voor een verdere daling van de consumptie en de investeringen: Wg   Y  C en I  EV  Y  W  Wg  Y C en I

De crisis van de jaren ‘30 Wg   Y  C en I  EV  Y  W De economie komt zo in een vicieuze cirkel: Wg   Y  C en I  EV  Y  W  Wg  Y C en I  EV  Y  W Enz.

De oplossing van Keynes De overheid heeft volgens Keynes een belangrijke rol in de economie; de overheid kan via de overheidsbegroting (B en O) invloed uitoefenen op de effectieve vraag (= EV). Met de instrumenten B en O kan de overheid de EV sturen.

De oplossing van Keynes De theorie van Keynes was dé oplossing voor de economische problemen van de crisisjaren (jaren ‘30). De depressie werd met zijn theorie opgelost. De werkloosheid was toen zo groot omdat de vraag naar goederen zo klein was. De EV was zo laag omdat de werkloosheid zo groot was en de mensen dus geen inkomen hadden. Door omvangrijke collectieve projecten (o.a. de aanleg van kanalen, dijken, spoorlijnen enz.) die door de overheid werden gestart, kon de vicieuze cirkel worden doorbroken. De oplossing van Keynes noemen we: Anti-cyclische begrotingspolitiek

Anti-cyclische begrotingspolitiek Probleem: Onderbesteding: EV < prod.cap. Oplossing: O  EV = C + I + O + (E – M)  EV B  Yb  C en I  EV (Yb = besteedbaar inkomen) Gevolgen: EV

Anti-cyclische begrotingspolitiek Probleem: Onderbesteding: EV < prod.cap. Wg  Y  C en I  EV  EVY Beleid: O, B  EV Gevolgen: EV daling wordt verminderd / gedempt Het beleid van de overheid gaat tegen de richting van de effectieve vraag in (anti-cyclisch).

Anti-cyclische begrotingspolitiek Kritiek: O, B  EV Maar: …. ook: O, B  overheidstekort (B – O)  Financieringstekort   Staatsschuld  Weerlegging van Keynes: Keynes erkent dit maar geeft aan dat de overheid een consequent anti-cyclisch begrotingsbeleid moet voeren. In goede tijden moet de overheid de EV remmen en de overheidsfinanciën op orde brengen.

Anti-cyclische begrotingspolitiek Probleem: Overbesteding: EV > prod.cap. Oplossing: O  EV = C + I + O + (E – M)  EV B  Yb  C en I  EV (Yb = besteedbaar inkomen) Gevolgen: EV

Anti-cyclische begrotingspolitiek Probleem: Overbesteding: EV > prod.cap. Wg  Y  Cen I  EV  EVY Beleid: O, B  EV Gevolgen: EV stijging wordt afgeremd / gedempt Bovendien: Door de O, B worden de overheidsfinanciën weer gezond. De overheid krijgt een Begrotingsoverschot.

De conjunctuurgolf In de tijd schommelt de effectieve vraag (totale vraag naar goederen en diensten) ten opzichte van de productiecapaciteit (de maximaal mogelijke productie). Er zijn tijden dat EV < prod.cap (= onderbesteding) en dat EV > prod.cap (= overbesteding). Dit kunnen we grafisch voorstellen Technische ontwikkeling zorgt er voor dat de productiecapaciteit in de tijd groeit en dus de lijn van de prod.cap stijgt in de tijd. De EV schommelt rond de prod.cap.

De conjunctuurgolf In de tekening zien we vier fasen: I = hausse, II = recessie, III = depressie, VI = opleving. Overbesteding = I + II Onderbesteding = III + IV

De conjunctuurgolf In de tekening zien we het effect van het anti-cyclisch begrotingsbeleid; de golfbeweging wordt gedempt.

Anti-cyclisch begrotingsbeleid en John Maynard Keynes EINDE