Ook deze kleine BV is welkom in de kinderopvang!
Ook deze kleine BV is welkom in de kinderopvang! Deze presentatie helpt om jouw kennis te verhogen over o.a.: Belang van borstvoeding Waarom en hoe ondersteunen? Hoe werkt borstvoeding? Voeden op vraag Kenmerken moedermelk Moedermelk bewaren, ontdooien, opwarmen en aan baby geven Borstvoeding geven in de opvang Deze presentatie is bedoeld om kennis over borstvoeding te verhogen. We weten immers dat een betere kennis bij professionelen ondersteunend werkt voor moeders die borstvoeding geven. Daarnaast weten we uit onderzoek(referenties zie notitiepagina dia 26) dat het verhogen van kennis over borstvoeding in de kinderopvang invloed heeft op de duur van borstvoeding.
Belang van borstvoeding Gezonder voor baby: Minder kans op Infecties Astma en eczeem Diabetes, leukemie, … Gezonder voor mama: Minder kans op: Postnatale bloedingen Borstkanker en eierstokkanker Botbreuken Diabetes, … Sneller terug op gewicht Borstvoeding heeft veel gezondheidsvoordelen voor mama en kind! Voordelen voor de baby Betere werking van het afweersysteem Betere ontwikkeling van kaak-en tongspieren Bescherming tegen allerhande infecties: diarree, middenoor- en hersenvliesontsteking, luchtweg-, urineweginfecties en darminfecties Bescherming tegen eczeem en astma Minder maag- en darmproblemen Minder wiegendood Minder insulineafhankelijke suikerziekte Minder risico op overgewicht op latere leeftijd Minder kinderleukemie en andere pediatrische kankers Voordelen voor de mama Vlugger herstel van de baarmoeder na de bevalling Bescherming tegen nabloedingen na de geboorte Sneller opnieuw op het gewicht van voor de zwangerschap Minder kans op borst- en eierstokkanker voor de menopauze Minder kans op hart- en vaatziekten Minder kans op osteoporose (= botontkalking) en heupfracturen na de menopauze Door niets anders dan borstvoeding te geven, blijven de menstruaties langer weg Moedermelk is altijd klaar en op de juiste temperatuur Moedermelk is gratis en altijd en overal beschikbaar Voordelen voor de kinderopvang Baby’s die borstvoeding krijgen zijn minder vaak ziek. Oprispingen na het drinken van moedermelk duren minder lang en ruiken minder zuur. Baby’s met borstvoeding hebben minder last van diarree en obstipatie en hun stoelgangluiers ruiken milder dan deze van kindjes met kunstvoeding. Medewerkers ervaren dat positieve ingesteldheid ten opzichte van borstvoeding vanuit de kinderopvang maakt dat ouders zich gesteund voelen. Dit heeft een positief effect op hun tevredenheid en hun betrokkenheid bij de kinderopvang. Voordelen voor de maatschappij en voor het milieu Moedermelk is altijd gebruiksklaar. Minder kosten aan productie, afval, transport en energie in vergelijking met kunstvoeding. Minder kosten voor de gezondheidszorg omdat kindjes minder ziek zijn. Doordat de kindjes minder vaak ziek zijn, zijn ouders minder vaak afwezig op hun werk.
Belang van borstvoeding Moedermelk past zich aan behoefte baby aan Gratis, altijd beschikbaar Hechting (oxytocine) Verzorging minder belastend (stoelgang, oprispingen) Goed voor het milieu: minder afval en transportkosten Minder zieke kindjes dus lagere kosten voor gezondheidszorg en moeders minder vaak afwezig op werk Naast gezondheidsvoordelen zijn er ook nog andere voordelen. Moedermelk past zich aan aan behoefte van baby (vb samenstelling moedermelk wijzigt bij prematuur, ouder kind, nieuwe zwangerschap, …) Moedermelk is altijd klaar en op de juiste temperatuur (bij borstvoeding) Moedermelk is gratis en altijd en overal beschikbaar Dankzij de oxytocine, die vrijkomt tijdens de borstvoeding bij moeder en kind, verloop tde hechting gemakkelijker. Voordelen voor de kinderopvang Baby’s die borstvoeding krijgen zijn minder vaak ziek. Oprispingen na het drinken van moedermelk duren minder lang en ruiken minder zuur. Baby’s met borstvoeding hebben minder last van diarree en obstipatie en hun stoelgangluiers ruiken milder dan deze van kindjes met kunstvoeding. Medewerkers ervaren dat positieve ingesteldheid ten opzichte van borstvoeding vanuit de kinderopvang maakt dat ouders zich gesteund voelen. Dit heeft een positief effect op hun tevredenheid en hun betrokkenheid bij de kinderopvang. Voordelen voor de maatschappij en voor het milieu Moedermelk is altijd gebruiksklaar. Minder kosten aan productie, afval, transport en energie in vergelijking met kunstvoeding. Minder kosten voor de gezondheidszorg omdat kindjes minder ziek zijn. Doordat de kindjes minder vaak ziek zijn, zijn ouders minder vaak afwezig op hun werk.
Borstvoeding ondersteunen in de kinderopvang: waarom en hoe? De Wereldgezondheidsorganisatie raadt aan om 6 maanden uitsluitend borstvoeding te geven en daarna, naast vaste voeding, minstens tot 2 jaar door te gaan. In Vlaanderen start 8 op 10 moeders met borstvoeding: 3 op 10 geeft tot 6 maanden waarvan 1 op 10 uitsluitend moedermelk In Vlaanderen starten bijna 8 op 10 moeders met borstvoeding. We zien het cijfer dalen en op 3 maanden krijgen nog 3 op 10 baby’s borstvoeding, of 1 op 3 baby’s. Slecht 12 % van de baby’s krijgt uitsluitend borstvoeding op 6 maanden, terwijl dit door de Wereldgezondheidsorganisatie wordt geadviseerd. De oranjegekleurde vakjes zijn de baby’s die borstvoeding krijgen in combinatie met kunstvoeding/vaste voeding.
Borstvoeding ondersteunen in de kinderopvang: waarom en hoe? Borstvoeding geven kan maar slagen mits: Steun van omgeving: partner, familie, vrienden, professionelen … Correcte informatie en begeleiding Werksituatie en steun van werkgever spelen grote rol Kinderopvang kan moeders ondersteunen met: Open en begripvolle houding Borstvoedingsvriendelijk beleid Tips geven Complimentje geven Als medewerker in de kinderopvang heb je een belangrijke rol in de ontwikkeling en het welzijn van elk kindje. Je kan ook een onmisbare schakel zijn voor elke moeder die borstvoeding wil blijven geven nadat haar kindje in jouw kinderopvang is gestart. Na de geboorte van een kindje terug starten met werken, solliciteren, studeren, … is een moeilijke periode voor elke moeder. Verder gaan met borstvoeding geven en ervoor zorgen dat de melkproductie op peil blijft is daarbij een extra uitdaging. Om lang borstvoeding te geven hebben moeders de steun van hun omgeving nodig. De steun van de partner, de familie en vrienden is erg belangrijk. Maar ook hun werkgever en jij, als medewerker in de kinderopvang, kunnen een verschil maken voor een moeder die borstvoeding geeft. Dit kan je doen door jouw kennis en ervaring met borstvoeding met hen te delen en hen te ondersteunen. Borstvoeding geven aan een groter kindje is vaak maatschappelijk niet aanvaard en is het voor de mama een uitdaging om vol te houden. Af en toe een compliment geven kan deugd doen voor de moeder! Een kindje op vraag voeden, frequentere voedingen, kleinere porties, … ouders verwachten dat er maximaal rekening gehouden wordt met de individuele behoeften van hun kindje. Dit is zeker niet evident voor de kinderopvang. Via een open en begripvolle houding kan er heel vaak een goede oplossing gevonden worden waarin beide partijen zich kunnen vinden.
Borstvoeding ondersteunen in de kinderopvang: waarom en hoe? Gebruik de folder ‘Wij ondersteunen borstvoeding in de kinderopvang’ bij de kennismaking en geef hem mee. Vertel dat mama kan komen voeden in de opvang: voor en na de opvang tijdens haar pauze(s) Maak het borstvoedingsbeleid zichtbaar (affiche, fiche met info over bewaren, …). Verbeter je kennis over borstvoeding. Deze presentatie doornemen is al een sterk begin!
Borstvoeding, hoe werkt het? Melkproductie = vraag en aanbod Baby zuigt aan tepel: zenuwprikkels in tepel signaal aan hersenen melkklier trekt samen mama maakt nieuwe melk aan Hoe vaker de baby drinkt, hoe meer melk mama maakt! Tip: Bekijk ook Video borstvoeding (voedingscentrum.nl) Doordat een baby aan de tepel zuigt (of de mama afkolft), worden zenuwen in de tepel en het tepelhof geprikkeld. Deze zenuwprikkels worden doorgegeven aan de hersenen en stimuleren daar de aanmaak van 2 borstvoedingshormonen : prolactine en oxytocine Die hormonen zetten de melkklieren aan om melk te produceren en de spiertjes rond de melkklieren aan om samen te trekken. Hoe vaker de melkklieren leeg gemaakt worden, hoe meer ze gaan produceren.
Borstvoeding, hoe werkt het? Melkproductie op gang houden Als de baby niet bij mama is: blijft de melk in haar borsten worden haar borsten gespannen (stuwing) Daardoor minder melkproductie Afkolven houdt melkproductie op gang, wanneer baby niet zelf kan drinken. Afkolven kan met de hand of met een kolfapparaat Tip: Bekijk ook Video afkolven (voedingscentrum.nl) - Hoe minder de melkklieren leeggemaakt worden, hoe minder ze gaan produceren. - Wanneer de moeder niet bij de baby is, of de baby kan geen borstvoeding krijgen, kan de moeder afkolven om de melkproductie op gang te houden. Ze kan ook afkolven om een voorraadje moedermelk te hebben om later aan de baby te geven, bv. wanneer het kind in de opvang is. - Om een goede melkproductie te behouden of om meer melk te maken, kan de moeder: Zoveel mogelijk de baby rechtstreeks van de borst laten drinken De baby vaker aanleggen Bij elke kolfbeurt, erop letten dat de borsten goed leeg gekolfd worden Wanneer zij en haar kind niet samen zijn, even vaak kolven als de baby zou drinken en minstens om de 3 à 4 uur.
Borstvoeding, hoe werkt het? Afkolven: een uitdaging Melk stroomt soms niet, bijvoorbeeld bij stress, pijn, vermoeidheid, nervositeit, … Afkolven en het materiaal proper maken kost tijd en energie. Kolven stimuleert melkproductie minder goed dan de baby die zelf drinkt, waardoor melkproductie mogelijk vermindert. Elke druppel is kostbaar. Elk complimentje doet deugd! Moedermelk afkolven thuis en op het werk is niet altijd makkelijk en vraagt heel wat inspanning van de moeder. Door stress of vermoeidheid kan de melkproductie verminderen. Dan moet de moeder nog vaker kolven en het kindje vaker aanleggen om de melkproductie terug te vermeerderen. Of misschien kolft de moeder voltijds af, omdat aanleggen niet (meer) lukt. Ook dat is bewonderenswaardig! Afkolven betekent ook materiaal en flesjes reinigen. Om moedermelk Als begeleidster kan je moeders daarin ondersteunen door : - hen af en toe een compliment te geven, wanneer ze weer een portie afgekolfde moedermelk bijheeft. je waardering te uiten voor alle moeite die ze doet. haar te laten weten dat je zorgvuldig met de moedermelk zal omgaan, zodat er geen druppel verloren gaat. - misschien doen jullie in de opvang nog andere dingen, vul gerust aan
Voeden op vraag van het kindje Aantal voedingen Moedermelk is licht verteerbaar -> sneller honger De ene baby vraagt 12 voedingen, de andere 8 of minder. De ene dag drinkt een baby om de 3 uur, de andere dag elk uur. Een baby bepaalt zelf hoe vaak en hoeveel hij drinkt aan de borst. Meestal is dat om de 2 à 3 uur. Groeispurtjes = periodes (1 à 3 dagen) van snelle groei en grotere eetlust Inhaalbeweging na ziekte: vaker voeding vragen 12x/dag OF 8x/dag Kindjes die moedermelk krijgen, vragen vaker voeding dan kindjes met kunstvoeding. Moedermelk verteert al na 1,5 à 2 uur, terwijl kunstvoeding 3 à 4 uur nodig heeft. Hierdoor zullen kindjes met borstvoeding ongeveer om de 2 à 3 uur willen eten, soms zelfs vaker. Bijvoorbeeld bij groeispurtjes of een inhaalbeweging na het doormaken van een ziekte. Groeispurtjes Het is best mogelijk dat een baby plots veel vaker honger heeft. Dit hangt vaak samen met een periode waarin de baby sneller groeit. We noemen dat de regeldagen of de groeispurt. Na enkele dagen zal de baby zijn normale ritme hernemen. In de eerste 6 maanden heeft een baby ongeveer elke maand een groeispurt. Daarna doet zich een groeispurt om de 2 à 3 maanden voor. Inhaalbeweging na ziekte Ook na een periode van minder drinken, kan een baby meer voeding vragen. Wat kan je doen om te ondersteunen? - Als moeder ongerust is en denkt dat haar moedermelk te dun is, kan je haar geruststellen : het is volkomen normaal dat een baby regelmatig een groeispurt doormaakt. - Je kan haar laten weten dat ze haar melkproductie kan verhogen door vaker te kolven en de baby thuis ook wat vaker aan te leggen. - Spreek met de ouders af dat ze wat extra moedermelk meegeven voor de volgende opvangdag en 1 of meerdere porties moedermelk voor in de diepvries. Zo is er altijd wat extra moedermelk beschikbaar in de kinderopvang, om tijdens een groeispurt te geven.
Voeden op vraag van het kindje Let op de hongersignalen : Mond en tong bewegen Zuiggeluidjes maken Handjes naar de mond brengen Zuigen op handjes Het hoofd heen en weer bewegen Meer bewegingen met hoofd en armen Met armen slaan en stampen met de benen Huilen (laat hongersignaal!) Voeden op vraag Elke baby is anders. De ene baby eet vaker kleinere voedingen terwijl een andere baby al meer tijd tussen de voedingen kan laten. Je leert een baby beter kennen door goed te observeren en door regelmatig met de ouders te praten over hun baby. Maak afspraken met de ouders over het voedingsschema van hun kindje Zowel voor kindjes die borstvoeding krijgen, als bij kunstvoeding wordt voeden op vraag als reactie op hongersignalen aangeraden. Hongersignalen Baby’s kunnen nog niet praten maar ze kunnen wel communiceren. Ze gebruiken hun lichaam en maken geluidjes om jou te laten weten wanneer ze willen eten, spelen of slapen. Zo geven baby’s vooraleer ze gaan huilen al meerdere signalen om te vertellen dat ze honger hebben. Voeden op basis van hongersignalen zorgt ervoor dat de baby rustiger en beter eet dan wanneer hij gevoed wordt na huilen. Huilen is een laat hongersignaal. Huilen betekent niet altijd honger Soms heeft een baby enkel behoefte aan troost
Voeden op vraag van het kindje Let ook op de verzadigingssignalen: Trager zuigen of stoppen met zuigen Ontspannen armpjes en handjes Wegdraaien van de borst of van de fles De fles wegduwen In slaap vallen Als kinderbegeleider kan je ouders ondersteunen door een voedingsschema bij te houden. Je kan dit doen in het heen-en-weerschriftje.
Kenmerken van moedermelk Kleur: wit, geel, blauw, roze, rood, … Uitzicht: Laagjes -> voorzichtig mengen Vlokjes, sliertjes, gekabbeld Smaak Zoeter dan koemelk Verschilt naargelang voeding moeder Zout tijdens maandstonden, borstontsteking en bij afbouwen van melkproductie Zuur of zeepachtig na bewaren Dit is normaal. De melk blijft goed voor de baby! Moedermelk ziet er anders uit dan kunstvoeding. kleur: Kleur speelt geen rol. Kan variëren van groen en blauw tot roze of bruin. Uitzicht: Wanneer moedermelk een poosje bewaard wordt, ontstaan er laagjes in de moedermelk, omdat het vet gaat bovendrijven. Meng de melk door voorzichtig te rollen met het potje of de fles om voedingsstoffen niet te beschadigd. Hard schudden veroorzaakt schuim op de melk, waardoor de baby meer lucht binnen krijgt en last kan krijgen van windjes. Gekabbeld: stoffen in moedermelk (enzymes) zetten het verteringsproces al in gang. Hierdoor kunnen de vetten en de eiwitten al gedeeltelijk verteerd worden, wat een gekabbeld uitzicht kan geven. Melk blijft goed voor de baby. Deze kan wel anders ruiken en smaken, maar meeste baby’s maken hiervan geen probleem. Vlokjes en sliertjes: wanneer er 4 à 5 uur of langer tussen het kolven of de borstvoedingen gelaten wordt, kunnen eiwitten in moedermelk gaan samenklonteren. Dit vormt sliertjes in de melk, die meestal wit of geel, maar soms ook roze/rood zijn. Dit is normaal en komt bijvoorbeeld voor wanneer baby voor het eerst 5 uur doorslaapt, of moeder heeft op het werk niet kunnen kolven. Smaak: Meestal vrij zoet omdat er veel lactose (= melksuiker) in de moedermelk zit Tijdens periodes dat mama maandstonden heeft, een borstontsteking doormaakt of bij het afbouwen van de melkproductie bevat de moedermelk meer natrium en smaakt ze zouter. Afgekolfde moedermelk die een tijdje bewaard wordt, kan zuur of zeepachtig smaken/ruiken. Dit komt door stoffen in de moedermelk die de vetten helpen afbreken (enzyme lipase). De kwaliteit van de melk blijft voldoende om aan de baby te geven. De meeste baby’s hebben geen probleem met de verandering in geur en smaak van de melk. Bij een baby die nog moeite heeft om te drinken uit een fles, is het beter om vers afgekolfde moedermelk te gebruiken. Voordeel variatie in smaken: veel baby’s die borstvoeding krijgen zijn al heel wat smaakvariaties gewoon, in tegenstelling tot baby’s die kunstvoeding krijgen, want die heeft steeds dezelfde smaak. Mogelijk aanvaarden ze hierdoor later ook makkelijker andere smaken!
Stoelgang en urine bij uitsluitend borstvoeding Stoelgangluiers na 6 weken: van 3 à 4 x/dag tot 2x/week! Plasluiers: 5 à 6 x/dag Stoelgang Baby’s die enkel borstvoeding krijgen, hebben meestal vloeibare stoelgang. Dit is geen diarree. Soms zijn er kleine ‘pitjes’ zichtbaar. Dit zijn darmvlokjes die vrijkomen doordat de darmwand zich voortdurend vernieuwt. Kleur De kleur van de stoelgang kan variëren van geel, oker of mosterdkleur tot groen. De kleur wordt beïnvloed door de voeding van de moeder (vb groen bij spinazie, sportdrankjes), vitaminepreparaten bij moeder of kind, geneesmiddelen, … Frequentie na de leeftijd van 6 weken: - soms 3 à 4 x per dag soms maar 2 x per week! Dit is normaal, zolang ze wel voldoende plassen! Na de leeftijd van 6 weken zijn de darmpjes beter in staat om alle voedingsstoffen op te nemen. Moedermelk is zodanig afgestemd op de behoefte van de baby dat er weinig afvalstoffen over blijven. In de dagen dat een kindje geen stoelgang maakt, wordt de peristaltische werking van de darmpjes evenzeer gestimuleerd door de lactose. Kindjes kunnen hierdoor last hebben van vastzittende windjes. Het buikje masseren, warmte tegen het onderbuikje en ‘fietsen’ met de beentjes, kan hierbij verzachtend werken. Plasluiers: 5 à 6 wegwerp plasluiers per dag. Herbruikbare katoenen luiers 6 à 7 per dag. Tip : Als kinderbegeleider kan je ouders ondersteunen door de stoelgang bij te houden in het heen- en weerschriftje.
Moedermelk bewaren, ontdooien en opwarmen Correct omgaan met moedermelk Moedermelk wordt best in koeltas vervoerd en meteen in de koelkast geplaatst. Reserveer een plek in de keuken voor het klaarmaken van de voeding Gebruik proper materiaal Was je handen met zeep Controleer de naam en de datum op het potje. Gebruik de oudste melk eerst. Neem de bewaartijden in acht. Spoel het materiaal af na gebruik. Ouders reinigen thuis grondig. Reserveer best een plaats in de keuken waar je flesvoeding en afgekolfde moedermelk klaarmaakt. Als je ruimte beperkt is, maak het werkoppervlak dan altijd grondig schoon voor je aan de bereiding begint. Was steeds je handen met water en zeep voor je in aanraking komt met moedermelk. Ouders vervoeren de moedermelk best in een koeltas met bevroren koelelement. Meteen na de voeding spoel jij het bewaarpotje en/of flesje uit onder stromend water. De ouders reinigen het materiaal thuis grondig.
Moedermelk bewaren, ontdooien en opwarmen Foto met dank aan De Mini’s Dilsen-Stokkem Moedermelk bewaren Plaats moedermelk steeds achteraan in de koelkast. Indien meerdere porties, plaats oudste melk vooraan in het rijtje Bewaartijden moedermelk 4 dagen in de koelkast (+4°) 6 maanden in diepvries (-18°) Ouders kunnen thuis soepeler omgaan met bewaartijden Koelkast 4° -> 4 dagen Foto met dank aan De Peutertuin Leuven Diepvries -18° -> 6 mnd - Controleer de naam, de datum en de hoeveelheid op het bewaarzakje, potje of flesje. Maak afspraken over porties die niet gebruikt werden: elke avond mee naar huis? In diepvries als reserve portie? Maak afspraken met de ouders wat je met restjes moedermelk (overschotjes die niet opgedronken werden) doet. Deze mogen max. nog binnen het uur aan het kindje gegeven worden. Sommige moeders nemen de restjes liever mee naar huis om bv. in het badwater te doen. Controleer regelmatig de temperatuur van de koelkast (+4°) en de diepvries (-18°). Ouders kunnen thuis soepeler omgaan met bewaartijden op voorwaarde dat de melk hygiënisch afgekolfd en bewaard werd. In de kinderopvang gelden striktere bewaartijden omwille van de reglementering rond voedselveiligheid van FAGG waaraan de kinderopvang onderworpen is.
Moedermelk bewaren, ontdooien en opwarmen Moedermelk ontdooien Ontdooi traag achteraan in de koelkast. Een zakje (150 ml) is ontdooid na 8 uur, een potje (150 ml) na 14 uur. Kleinere porties invriezen is aanbevolen! 1 2 3 Ontdooi snel onder stromend, handwarm water. Een zakje (150 ml) is ontdooid na 4 min., een potje (150 ml) na 14 min. 3 1 2 Vries ontdooide moedermelk niet terug in. - Ontdooi eerst de oudste melk (FIFO systeem: First In, First Out). - Ontdooi moedermelk nooit op kamertemperatuur, - Het duurt 8 tot 14 uur, om bevroren melk in de koelkast te ontdooien! - Gebruik geen heet water om de melk te ontdooien, omdat dit de kwaliteit van de melk kan verminderen. - Ontdooide moedermelk (eens ze volledig ontdooid is) bewaart maximum 24 uur in de koelkast en maximum 2 uur op kamertemperatuur. - Vries ontdooide moedermelk nooit terug in. - Spreek af met ouders wat te doen met restjes (overschotjes van een voeding): weggieten of mee naar huis?
Moedermelk bewaren, ontdooien en opwarmen Moedermelk opwarmen Warm in kleine porties op. Opwarmen tot 37° in de flessenverwarmer of au bain-marie. Niet te warm laten worden want verlies van kwaliteit! Geef de melk binnen 1 uur na het opwarmen aan de baby. Warm geen tweede keer op! Weetje: Moedermelk mag ook zonder opwarmen vanuit de koelkast en op kamertemperatuur gegeven worden. Warm kleine porties op, om verkwisten van moedermelk te vermijden. Gebruik geen microgolfoven, want dan wordt de melk algauw te heet en gaan beschermende stoffen in de moedermelk verloren. Voorkom dat de melk te heet wordt. Hete melk geeft risico op verbranding en vermindert de kwaliteit van de melk. Warm moedermelk nooit een tweede keer op. Baby’s wennen ook aan het drinken van moedermelk op kamertemperatuur.
Moedermelk in een fles: graag traag! Moedermelk stroomt snel in begin en trager op einde van een borstvoeding Een baby die tussendoor een fles krijgt, kan: boos zijn aan de borst omwille van tragere melkstroom dan bij fles soms zelfs weigeren om aan borst te drinken Tips bij het geven van een fles: graag traag! Gebruik een speen met kleinste opening (0+). Hou de baby rechtop en de fles horizontaal. Hou voldoende adempauzes! Moedermelk borst stroomt niet altijd even snel uit de borst: Baby moet eerst toeschietreflex opwekken, kan 1 à 2 minuten duren Op einde van borstvoeding ook tragere melkstroom (maar wel vettere melk!) Uit fles stroomt melk meteen en aan een constante snelheid. Wanneer baby tussendoor flesvoeding krijgt: mogelijk later boos wanneer melk nog niet of trager stroomt tijdens borstvoeding. zelfs weigeren om te drinken aan de borst mogelijk. Voor de moeder is dit emotioneel heel moeilijk. Ze voelt zich afgewezen door haar baby. Hou rekening met volgende tips wanneer je een fles geeft aan een kindje dat ook nog aan de borst drinkt: - Gebruik, ongeacht de leeftijd van de baby, een flessenspeen met een kleine opening (pasgeborene of 0+). - Hou de fles horizontaal terwijl de baby rechtop gehouden wordt. Zo zal de melk trager stromen uit de fles. - Las regelmatig een pauze in. Je kan de fles lager houden zodat de melkstroom even stopt. Houdt de fles terug hoger wanneer de baby vanzelf terug begint te zuigen. Als kinderbegeleider kan je de moeder ondersteunen door : - Weigert de baby toch te drinken bij de moeder? Stel haar gerust. Borstweigeren komt bij elk kindje wel eens voor. Het kan enkele uren, enkele dagen of soms zelfs enkele weken duren. Raadt de mama aan om vaak borstvoeding te blijven aanbieden. Zo lang het kindje borstvoeding weigert, moet ze haar melk goed blijven afkolven. Zo blijft haar melkproductie op peil.
Borstvoeding geven in de kinderopvang Voorzie een gemakkelijke stoel of zetel: in een apart lokaal in een rustig hoekje in de leefruimte Liefst dichtbij: een stopcontact (om te kolven) een wastafel (handen wassen, materiaal afspoelen) Een luierkussen Bied een glaasje water aan. Vanuit de opvang kan je de moeder ondersteunen door : Voorzie een gemakkelijke stoel in een rustige hoek om borstvoeding te geven. Zo kan de moeder haar kind onmiddellijk voeden als ze aankomt of als ze het kind afhaalt. Dit heeft een aantal voordelen: De moeder heeft meteen een fijn contact met haar kindje in de kinderopvang. De nabijheid van de moeder en het drinken aan de borst hebben een kalmerende werking op het kind. De moeder kan vaker aanleggen en onderhoudt haar melkproductie beter De moeder maakt specifieke antistoffen aan tegen ziektekiemen die aanwezig zijn in de kinderopvang. Deze geeft ze via de moedermelk door aan haar kindje als een extra bescherming tegen infectieziekten. Er is tijd voor een gesprek met de moeder.
Borstvoeding geven in de kinderopvang Spreek af: wanneer mama langs komt om te voeden? Vast tijdstip? Verwittigen bij hongersignalen? wat als kindje honger heeft laatste uur voor einde opvangdag? Voeding uitstellen? Moeder verwittigen? Je kan ondersteunen door : Bespreek met de ouders wat je zal doen als het kind hongersignalen vertoont in het laatste uur voor het kind afgehaald wordt. Misschien verkiezen de ouders dat je geen voeding geeft, zodat de moeder meteen haar kind borstvoeding kan geven. Als de moeder dichtbij de kinderopvang woont of werkt, bespreek dan op voorhand of de moeder haar kind zelf wil komen voeden tijdens de opvang. Wanneer het kind de eerste hongersignalen vertoont, kan de moeder gevraagd worden of ze binnen een half uur kan komen voeden.
Fles weigeren Soms weigeren kindjes te drinken aan de fles. Meestal is dit tijdelijk. Bied de fles vaak aan, maar forceer nooit Tips: Blijf zelf rustig. Bied de fles aan op verschillende momenten: bv. tussen voedingen in of net voor het slapen. Leid het kind af (zingen, wandelen, muziekje, voor spiegel, speeltje, …). Geef eventueel, in overleg met de ouders, een melkpapje i.p.v. een fles. Flesweigering Sommige baby’s weigeren om aan een fles te drinken. Dat kan heel lastig zijn, zowel voor de ouders als voor de kinderopvang. Dit is meestal tijdelijk. Bied heel regelmatig een voeding aan. Dit vraagt zeker en vast een extra inspanning voor medewerkers in de kinderopvang. De voldoening wanneer het kindje beter gaat eten en de dankbaarheid van de ouders voor je geduld en je inspanningen zijn een verdiende beloning! Enkele tips: Het heeft geen zin om een kindje te dwingen. Vaak gaat het kindje dan nog harder weigeren. Blijf zelf rustig en biedt een fles aan als het kindje ontspannen is. Afleiden kan wel eens helpen. (b.v. rondwandelen met het kindje of rustig praten of zingen). Je kan een fles aanbieden net voor het kindje indommelt. Bied moedermelk in een bekertje aan. Alhoewel 6 maanden uitsluitend moedermelk de voorkeur geniet, kan bij hardnekkige weigeraars overwogen worden om moedermelk in te dikken met meel of graanvlokken en een papje met een lepeltje te geven. Bespreek steeds met de ouders voor je iets toevoegt aan de moedermelk.
Start vaste voeding De WHO raadt 6 maanden uitsluitend borstvoeding aan. Bespreek met ouders: Wanneer starten met vaste voeding? Papjes en/of meteen brokjes? Vaste voeding + moedermelk? Ook na 6 maanden blijft moedermelk een belangrijke bron van voedingsstoffen. Bespreek het starten met vaste voeding altijd met de ouders. Probeer samen te zoeken naar de beste aanpak voor hun kindje. Het kindje moet leren happen, bijten, kauwen en wennen aan andere smaken. Het vraagt wat inspanning maar oefening baart kunst! Wanneer starten met vaste voeding? Als een kindje rechtop kan zitten, zelf voorwerpen naar de mond brengt en mondbewegingen maakt bij het zien van voeding, is het waarschijnlijk klaar om te starten met vaste voeding. Dit gebeurt doorgaans tussen de leeftijd van 4 en 6 maanden. Bij borstvoeding wordt aangeraden om het kind tot de leeftijd van 6 maanden uitsluitend borstvoeding te geven. Tot die leeftijd krijgt het kind hiermee alle nodige voedingsstoffen binnen. Hoe langer een moeder enkel borstvoeding geeft, hoe meer gezondheidsvoordelen dit voor haar en voor de baby oplevert. Ook de melkproductie blijft beter op peil, zolang de baby niets ander eet dan moedermelk. Bespreek steeds met de ouders wanneer ze willen starten met vaste voeding. Rond de leeftijd van zes maanden is het wel belangrijk om te starten met vaste voeding. Naast vaste voeding blijft melk nog een belangrijke voedingsbron. De Wereldgezondheidsorganisatie raadt aan om nog minstens tot de leeftijd van 2 jaar borstvoeding te blijven geven. Papjes of brokjes? Een baby van 4 à 6 maanden kan nog niet leren kauwen. Op deze leeftijd starten we met fijn gemaakte (fijngemalen) voeding. Geleidelijk aan zal het kindje beter gaan bijten en kauwen en kan de voeding minder fijngemalen worden. Ouders die pas vanaf 6 maanden starten met vaste voeding, kiezen er soms voor om al vanaf de start beetgare of wegsmeltende stukjes gekookte of gestoomde voeding aan te bieden. Dit heet ook baby-led weaning methode' (BLW of de Gill Rapley-methode). Op onze website vind je meer informatie hierover. Naast vaste voeding kan de maaltijd nog aangevuld worden met moedermelk. Sommige ouders verkiezen om eerst moedermelk te geven en dan pas (een kleinere portie) vaste voeding te geven. Zo willen ze zeker zijn dat het kindje de belangrijke voedingsstoffen van moedermelk binnen krijgt, en de vaste voeding geleidelijk aan opbouwen. Communiceer steeds met de ouders over het beleid rond vaste voeding en tracht in de mate van het mogelijke om rekening te houden met hun voorkeuren. Meer info over vaste voeding vind je in de brochure ‘Gezond eten en bewegen’ en op de website. Als het starten met vaste voeding niet goed lukt, kan je de moeder verwijzen naar de verpleegkundige van Kind en Gezin.
Kant-en-klaar Ondersteunend materiaal Op de website vind je gebruiksklaar materiaal: Flyer voor ouders met vertalingen (Frans, Engels, Arabisch) een affiche over borstvoedingsvriendelijk beleid een fiche over bewaren en opwarmen van moedermelk Hoofdstuk Voeding in infomap Kinderopvang deze presentatie Kinderopvang > Sector baby's en peuters > Voeding en beweging > Acties voor een borstvoedingsvriendelijke kinderopvang
Verder groeien? Lees meer… Leer meer… www.kindengezin.be Infomap Kinderopvang Brochures voor ouders ‘Borstvoeding’ en ‘Kind in Beeld Borstvoeding’ Leer meer… Online cursus (leerportaal Kind en Gezin) Vorming door lactatiekundigen, expertisecentra kraamzorg Certificering borstvoedingsvriendelijke organisatie Via expertisecentra kraamzorg Referenties: zie notitiepagina Meer lezen? - Op de website van Kind en Gezin vind je heel wat informatie over borstvoeding onder ‘Voeding en Beweging’. - De brochure ‘Borstvoeding’ van Kind en Gezin kan je gratis bestellen op de website. Ook een ‘Kind in Beeld Borstvoeding’ is beschikbaar. Je kan alle brochures ook online raadplegen. - Je kan gratis online cursussen volgen op het leerportaal van Kind en Gezin (https://www.kindengezinacademie.be/ over borstvoeding, maar ook over veilig slapen, koorts, gezonde voeding, … Wil je uitblinken? Ga dan voor een borstvoedingsvriendelijk certificaat! Je leest er alles over: https://borstvoeding.debakermat.be/index.php/borstvoedingsvriendelijke-organisatie/het-certificaat Referenties 1. Batan, M., Li, R., & Scanlon, K. (2012). Association of Child Care Providers Breastfeeding Support with breastfeeding duration at 6 months [elektronische versie]. Maternal and Child Health Journal, 17(4), 708‐713. 2. Adams, J.,& Dedry, A. Succesvol borstvoeding geven in Vlaanderen, kan het? Profiel van langvoedsters, invloed van omgevingsfactoren en aanbevelingen voor een borstvoedingsvriendelijke omgeving. Leuven: vzw De Bakermat, 2006 3. Sara B. Fein, Bidisha Mandal, Brian E. Roe, Success of Strategies for Combining Employment and Breastfeeding, [elektronische versie]. Pediatrics October 2008, VOLUME 122 / ISSUE Supplement 2 4. Pearce A, Li L, Abbas J, et al. Childcare use and inequalities in breastfeeding: findings from the UK Millennium Cohort Study. [elektronische versie]. Archives of Disease in Childhood 2012;97:39-42. 5. Kind in Vlaanderen 2017. [website Kind en Gezin] 6. Zemni, H., Jauquet, C., d'Hont, M., Van Oerle, S. Meet the parents, community. Kind en Gezin, nov. 2016. 7. Mohd Suan MA, Ayob A, Rodzali M., Childcare workers’ experiences of supporting exclusive breastfeeding in Kuala Muda District, Malaysia: a qualitative study. Int. Breastfeed J. 2016; 12:2. 8. Lucas, A., McMahon, PM., Asling, MB., Knobloch, A., Kosh, E., Sims, K. Assessing child care providers' knowledge and attitudes regarding support of breastfeeding in a region with low breastfeeding prevalence. J.Hum.Lact. 2013 nov;29(4):556-63. 9. American Association of Pediatrics (2012) Policy statement. Breastfeeding and the use of human milk. Pediatrics 129, 827–841. [PubMed] 10. Lawrence RA (2012) Breastfeeding – a public health issue, not just a matter of choice. Breastfeed Med 7, 67–68. [PubMed] 11. Ip S, Chung M, Raman G et al. (2009) A summary of the Agency for Healthcare Research and Quality’s evidence report on breastfeeding in developed countries. Breastfeed Med 4, Suppl. 1, S17–S30. [PubMed] 12. Stuebe A (2009) The risks of not breastfeeding for mothers and infants. Rev Obstet Gynecol 2, 222–231. [PubMed]