Hoofdstuk 25 Het IS-LM-model.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Hoofdstuk 5: Arbeidsmarkt in de EU
Advertisements

SIER-spel Doelen: Leren hoe in een markteconomie de verbanden kunnen liggen tussen een aantal kern-concepten uit de algemene economie; Leren dat het moeilijk.
Anti-cyclisch begrotingsbeleid en John Maynard Keynes
Modellen Hoofdstuk 3.
De economische positie van EU-landen Crisis in de EU.
Hoofdstuk 5: Rekeningrijden
De Grote Depressie Herman de Jong / Faculteit Economie en Bedrijfskunde.
Natuurlijke Werkloosheid en de Phillipscurve
Presentaties 12 juni 10 minuten per presentatie Powerpoint beschikbaar
Overheid beleid.
Hoofdstuk 3: Vraag en Aanbod
stijging van het algemeen prijspeil
Hoofdstuk 17 De Geldmarkt
Keynesiaans model J. Zonjee.
Productiefactor Arbeid
Internationale handel
Hoofdstuk 3 De Goederenmarkt Blanchard: Macroeconomics.
Hoofdstuk 3: Beleid van de EU
Overheid en stabilisatiezaak
Hoofdstuk 5: De Consument
Modellen VWO 6.
Jullie hebben lef... .
Inflatie oftewel stijging van het algemeen prijspeil
Alle Markten Samen Model AA-AV
Goederen- en Financiële Markt: IS-LM Model
Luc Van OotegemHoofdstuk 211 Hoofdstuk 21 Vraagzijde - Reële sfeer “Goederenmarkt”
VWO 5: Modellen Hoofdstuk 2: Hoofdstromingen van crisistheorieen
ribwis1 Toegepaste wiskunde – Exponentiele functies Lesweek 5
Stimulerende monetaire politiek
Goede tijden, slechte tijden
HOOFDSTUK 22 DE REELE EN DE MONETAIRE SFEER
Inleiding tot de Economie
HOOFDSTUK 14 DE MACRO-ECONOMISCHE GROOTHEDEN
Begrippen kennen Collectieve sector = publieke sector
Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer
Hoofdstuk 23: Het AV-AA-model
Hoofdstuk 22: Het aggregatieve aanbod
Economie, een Inleiding
De economische kringloop
Lastenverlichting op arbeid: geen gratis lunch Paul de Beer UvA-AIAS & De Burcht.
H o o f d s t u k 3 H e t W e l v a a r t s p e i l § 3.1 Werken en waar? Drie bestaansmiddelen of economische sectoren Primaire, secundaire en tertiaire.
Nieuwbouw en bouwgrond Een economische analyse Frank Vastmans Centrum Economische Studies K.U.Leuven.
Instructie hoofdstuk 8 Internationale ontwikkelingen.
Economische crisis Samenvatting. Hoofdstuk 1: kredietcrisis Huizen: – Om in te wonen (hypotheek – langdurige lening met onroerend goed als onderpand;
De macro-economie van langdurige stagnatie Prof. dr. Bas Jacobs VNO-NCW 16 september, 2016.
Vraag en Aanbod van financiële middelen & nominale en reële rente
Instructie hoofdstuk 8 Internationale ontwikkelingen
Welkom havo 4..
International Economics
De Nederlandse conjunctuur in 2008
Lesbrief Verdienen en Uitgeven
Voorbeeld Weging Indexcijfers 2011 Weging x indexcijfer Voeding
Hoofdstuk 5 Les 2: Markten.
Economische groei Hfst 20 Hfst 26.
Samenvatting Lesbrief Vraag en aanbod
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Welkom Havo 5..
Welkom Havo 5..
Welkom Havo 5..
eenheden variabele productiefactor (arbeid) productie in aantallen
Hoofdstuk 27 Het AV-AA-model.
Aanbod Mensen: Werknemers / Spaarders / Verzekerden Bedrijven
Schommelingen in de economie
Centrale bank (ecb / dnb)
Vraag en aanbod.
Maatschappelijke geldhoeveelheid
Het aggregatieve aanbod
Overheidsinterventie in het marktgebeuren
De vraagzijde: de reële sfeer
Macro-economische analyse: wat en waarom?
Transcript van de presentatie:

Hoofdstuk 25 Het IS-LM-model

Inhoud Het verband tussen de reele en de monetaire sfeer De IS-curve De LM-curve Het evenwicht in het IS-LM-schema 4.1 Het effect van een toename van de autonome investeringen 4.2 Het effect van een expansief budgettair beleid 4.3 Het effect van een expansief monetair beleid 4.4 Het macro-economisch beleid tijdens de financiële crisis van 2007-2008 en de recessie van 2009 Het IS-LM-model en de aggregatieve vraagcurve 5.1 De afleiding van de aggregatieve vraagcurve 5.2 Verschuivingen van de AV-curve

1. Het verband tussen de reële en de monetaire sfeer H24 de reële sfeer: twee veronderstellingen Horizontale AA-curve: algemeen prijspeil verandert niet Markt voor goederen en diensten in isolatie van financiële markten Tweede veronderstelling laten we los in H25: bestuderen expliciet interactie tussen monetaire en reële sfeer Intrestvoet i zal voortaan een rol spelen IS-LM-schema is uitdrukking van dubbele link tussen Q en i Economische activiteit bepaalt transactievraag naar geld Intrestvoet bepaalt economische activiteit Investeringen zijn expliciet afhankelijk van i h is intrestgevoeligheid van investeringen I0 zijn bv. ‘animal spirits’

Figuur 25.1: de vraag naar investeringsgoederen intrestongevoelige investeringen I = I0 − h · i i i I2 I I1 I I

1. Het verband tussen de reële en de monetaire sfeer Twee voorbeelden Economie herneemt Expansief monetair beleid Wisselwerking eindigt bij nieuw evenwicht in reële sfeer (AV = AA) en monetaire sfeer (MV = MA) IS-LM-schema om simultaan evenwicht voor te stellen en te analyseren

Figuur 25.2: de wisselwerking tussen reële en monetaire sfeer (1) economie herneemt: Q transactievraag geld … i multiplicator: Q investeringen nemen af: I reële sfeer geld en financiële markten i2 (goederen en diensten) i Q transactievraag geld i … Q multiplicator (2) expansief monetair beleid: investeringen nemen toe: I MA en i

2. De IS-curve Wat is evenwichtsniveau van nationaal inkomen bij alternatieve waarden van intrestvoet? Grafisch Verticale as: intrestvoet i Horizontale as: evenwicht in reële sfeer bij deze intrestvoet IS-curve toont alle combinaties van intrestvoeten en evenwichtsinkomens Dalende rechte Naar beknopte evenwichtsvoorwaarde (I = S) Vraagoverschot: punten links van IS-curve Aanbodoverschot: punten rechts van IS-curve

Figuur 25.3: de IS-curve afgeleid vanuit het 45-diagram voor de reële sfeer AV AV1(i = i1) AV0(i = i0) E 1 E0 45° Q Q Q 1 i i (i0,Q0) IS = {(i,Q) | AV = AA} (i1,Q1) i1 Q Q1 Q waarvoor AV = AA

2. De IS-curve Mate waarin evenwichtsniveau van nationaal inkomen afneemt bij hogere intrestvoeten hangt af van helling IS-curve. Intrestgevoeligheid van investeringsvraag h Weinig intrestgevoelig: steile curve (Keynes) Zeer intrestgevoelig: vlakke curve Multiplicator Andere factoren dan intrestvoet zorgen voor verschuiving Vb. negatieve schok consumenten- of ondernemersvertrouwen: curve naar links Vb. expansief budgettair of monetair beleid: curve naar rechts

3. De LM-curve Wat is het evenwichtsniveau van de intrestvoet bij alternatieve waarden van de economische activiteit? Grafisch Horizontale as: economische activiteit Q Verticale as: evenwicht op geldmarkt bij deze economische activiteit Verzameling van alle combinaties van inkomens en evenwichtsintrestvoeten Stijgende rechte Naar evenwicht op geldmarkt (L = M) Punten boven LM-curve: aanbodoverschot van geld Punten onder LM-curve: vraagoverschot naar geld

Figuur 25.4: de LM-curve afgeleid vanuit het evenwicht op de geldmarkt i waarvoor MA LM = {(i,Q) | MV = MA} i MV = MA E1 i1 (i1,Q1) i1 E0 i i0 (i0,Q0) M1V (Q = Q1) M0V (Q = Q0) Q0 Q1 Q geldmarkt M

3. De LM-curve Helling LM-curve hangt af Inkomensgevoeligheid van geldvraag Hoog: steile curve Laag: vlakke curve Intrestgevoeligheid van geldvraag Hoog: vlakke curve (Keynes) Horizontale LM-curve: liquiditeitsval Laag: steile curve Verandering in andere factoren doen LM-curve verschuiven Vb. Expansief of restrictief monetair beleid Vb. toename prijspeil Vb. toename geldvraag die niet te maken heeft met inkomensniveau

4. Het evenwicht in het IS-LM-schema 4.1 Het effect van een toename van de autonome investeringen 4.2 Het effect van een expansief budgettair beleid 4.3 Het effect van een expansief monetair beleid 4.4 Het macro-economisch beleid tijdens de financiële crisis van 2007-2008 en de recessie van 2009

Figuur 25.5: de IS-LM-grafiek LM = {(i,Q) | MV = MA} D AV < AA A Mv < MA AV > AA i* E = {(i,Q) | AV = AA & MV = MA} MV < MA AV > AA MV < MA C AV > AA B MV > MA IS = {(i,Q) | AV = AA} Q* Q

4.1 Het effect van een toename van de autonome investeringen Vb. verwachtingen bij producenten over toekomstige verkopen verbeteren Intercept I0 neemt toe Multiplicatormechanisme Toename nationaal inkomen IS-curve naar rechts Economische activiteit neemt toe: evenwicht in reële sfeer, niet in monetaire sfeer Toename in transactievraag Opwaartse druk op intrestvoet om evenwicht op geldmarkt te herstellen Beweging in richting LM-curve i en Q zijn gestegen, maar Q steeg minder dan als de geldmarkt buiten beschouwing blijft: deel effect gaat verloren door stijging i

Figuur 25.6: het effect van een toename van de autonome investeringen in het IS-LM-schema Q0 Q Q’ Q

4. Het evenwicht in het IS-LM-schema 4.1 Het effect van een toename van de autonome investeringen 4.2 Het effect van een expansief budgettair beleid 4.3 Het effect van een expansief monetair beleid 4.4 Het macro-economisch beleid tijdens de financiële crisis van 2007-2008 en de recessie van 2009

4.2 Het effect van een expansief budgettair beleid Vb. extra uitgaven voor infrastructuur IS-curve naar rechts Meer geld nodig voor transactiedoeleinden Opwaartse druk op intrestvoet Effectiviteit van beleid hangt af van helling LM-curve Vlakke LM1: beperkte stijging i nodig, output neemt sterk toe Steile LM2: sterke stijging i nodig, output neemt beperkt toe Effect van stimulus op productie is dus opnieuw kleiner dan bij gelijkblijvende intrestvoet Crowding out Grootte verdringingseffect hangt af van mate waarin transactievraag naar geld stijgt hoeveel intrestvoet moet stijgen om evenwicht te herstellen hoe sterk investeringen reageren op intrestvoet (parameter h)

Figuur 25.7: expansief budgettair-fiscaal beleid in het IS-LM-schema Q0 Q2 Q1 Q’ Q

4.2 Het effect van een expansief budgettair beleid Veel discussie over effectiviteit budgettair beleid Keynes Geldvraag zeer gevoelig voor veranderingen intrestvoet (geldvraagcurve vlak) Investeringen weinig gevoelig voor veranderingen intrestvoet (h is laag) Beperkt verdringingseffect Budgettair beleid is geschikt instrument Monetaristen – M. Friedman Geldvraag niet zo gevoelig voor veranderingen intrestvoet (geldvraagcurve is steiler) Investeringen wél gevoelig voor veranderingen intrestvoet (h is hoger) Groot verdringingseffect Budgettair beleid geen effectief instrument Accommoderend monetair beleid

4. Het evenwicht in het IS-LM-schema 4.1 Het effect van een toename van de autonome investeringen 4.2 Het effect van een expansief budgettair beleid 4.3 Het effect van een expansief monetair beleid 4.4 Het macro-economisch beleid tijdens de financiële crisis van 2007-2008 en de recessie van 2009

4.3 Het effect van een expansief monetair beleid Vb. lagere reserveratio of meer obligatie-inkopen Geldaanbodoverschot i daalt, LM-curve naar beneden Lagere intrestvoet lokt grotere vraag naar investeringsgoederen uit Toegenomen product zorgt voor bijkomende vraag via multiplicator Economische activiteit moet toenemen om evenwicht in reële sfeer te herstellen Effectiviteit Keynes Vlakke geldvraagcurve, steile investeringsvraag Beperkte effectiviteit monetair beleid Monetaristen Steile geldvraagcurve, vlakke investeringsvraag Grotere effectiviteit monetair beleid

Figuur 25.8: expansief monetair beleid in het IS-LM-schema ii E1 i’ A IS0 Q0 Q1 Y

4. Het evenwicht in het IS-LM-schema 4.1 Het effect van een toename van de autonome investeringen 4.2 Het effect van een expansief budgettair beleid 4.3 Het effect van een expansief monetair beleid 4.4 Het macro-economisch beleid tijdens de financiële crisis van 2007-2008 en de recessie van 2009

4.4 Het macro-economisch beleid tijdens de financiële crisis van 2007-2008 en de recessie van 2009 Financiële crisis en recessie Credit crunch LM-curve naar boven (LM1) Implosie vertrouwen bij consumenten en producten IS-curve naar beneden (IS1) Resultaat: forse economische krimp, sterk oplopende werkloosheid en dalende intrestvoet Reactie beleidsmakers Verlaagden centrale beleidsrente tot 0% en injecteerden massaal liquiditeiten in financieel systeem Kon vertrouwen niet herstellen: banken parkeerden miljarden op depositorekening bij ECB LM-curve (LM2) botste op ‘zero lower bound’ en werd horizontaal Monetair beleid had grip op geldmarkt verloren: ‘liquiditeitsval’

Figuur 25.9: de recessie van 2009 en de reactie van het monetair beleid in het IS-LM-schema Q1 Q2 B Q0 Q

Figuur 25.10 : reële groei in de eurozone van 2001 tot 2018 en de bijdrage van de verschillende componenten van de aggregatieve vraag groei (in %) 4 3 2 1 -1 -2 -3 -4 -5 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 particuliere consumptie overheidsconsumptie investeringen netto-export voorraadwijziging bbp-groei Bron: ameco database – Europese Commissie (update 7-2-2017). Noot: 2016-2018 zijn prognoses.

4.4 Het macro-economisch beleid tijdens de financiële crisis van 2007-2008 en de recessie van 2009 Beleidsmakers flankeerden monetaire stimuli met budgettair-fiscale stimuli Overheidsuitgaven verhogen (direct effect op AV) Belastingverlagingen (indirect effect op AV via beschikbaar inkomen en private consumptie IS-curve naar rechts Aanvankelijk geen verdringingseffect Pas vanaf punt B begint intrestvoet te stijgen Timing en mix van saneringsmaatregelen zijn essentieel

5. Het IS-LM-model en de aggregatieve vraagcurve 5.1 De afleiding van de aggregatieve vraagcurve 5.2 Verschuivingen van de AV-curve

5. Het IS-LM-model en de aggregatieve vraagcurve IS-LM is tot jaren 1970 populairste denkkader Samenvatting van aggregatieve vraagzijde van economie Tot dan stabiele prijzen Vraaggedreven veranderingen in productie Jaren 1970 Negatieve aanbodschokken, zoals oliecrises Bracht IS-LM in diskrediet Vaste outputprijs is onrealistisch op middellange termijn Introductie aggregatieve aanbodcurve (AA) AV-AA-model om macro-economisch evenwicht op middellange termijn te bespreken

5.1 De afleiding van de aggregatieve vraagcurve Aggregatieve vraag is verband tussen evenwichtsniveau van nationaal product en algemeen prijsniveau Voor elk prijsniveau geeft AV-curve het corresponderende evenwichtsniveau weer van het nationaal product Afgeleid in IS-LM-schema AV-curve Negatieve helling Verschilt niettemin van vraagcurve voor individueel goed Alle gezinnen, ondernemingen, overheid en buitenland samen Stijging van prijsniveau doet reële waarde van geldhoeveelheid dalen Leidt tot stijging van i in IS-LM-model Afname van investeringen Lagere aggregatieve vraag Verloopt vlakker of steiler naargelang de helling van IS-curve en omvang verschuiving van LM-curve

Figuur 25.11: afl eiding van de aggregatieve vraagcurve (AV) uit de IS-LM-grafiek LM1 voor P1 E1 LM E0 IS0 Q1 Q0 Q P PI (P1,Q1) AV = {(P,Q) | IS=LM} (P0,Q0) P0 AV = AA Q1 Q0 Q waarvoor MV = MA

5. Het IS-LM-model en de aggregatieve vraagcurve 5.1 De afleiding van de aggregatieve vraagcurve 5.2 Verschuivingen van de AV-curve

5.2 Verschuivingen van de AV-curve Alle veranderingen in evenwichtsoutput door verschuivingen van de LM- of IS-curve die niet volgen uit een verandering van het algemeen prijspeil Vb. expansief budgettair beleid IS-curve naar rechts, verdringingseffect door stijging i Outputtoename heeft niets te maken met veranderende prijzen Ook AV-curve verschuift naar rechts = expansief vraagbeleid Grootte verschuiving hangt af van multiplicator overheidsbestedingen Vb. belastingverhogingen AV-curve naar links Vraaguitval Vb. restrictief monetair beleid

Figuur 25.12: effecten van expansief budgettair-fiscaal beleid op de AV-curve LM0 voor P0 i1 E 1 E0 A i0 IS1 bij G1 IS0 bij G0 Q0 Q1 Q P AV1 bij G1 AV0 bij G0 (P0,Q1) P (P0,Q0) Q0 Q0 Q

5.2 Verschuivingen van de AV-curve Onderscheid tussen monetair en budgettair-fiscaal beleid vervaagt bij voorstelling via AV-curve Er blijft echter verschil tussen beide instrumenten Expansief budgettair-fiscaal beleid: intrestvoet stijgt Expansief monetair beleid: intrestvoet daalt Samenstelling van uitgelokte outputtoename zal wellicht verschillen: intrestdaling doet intrestgevoelige componenten (vb. private investeringen) van AV toenemen