De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De vraagzijde: de reële sfeer

Verwante presentaties


Presentatie over: "De vraagzijde: de reële sfeer"— Transcript van de presentatie:

1 De vraagzijde: de reële sfeer
Hoofdstuk 24 De vraagzijde: de reële sfeer

2 Inhoud Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil
Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder overheid 2.1 De private consumptie 2.2 De investeringen van de bedrijven 2.3 De structurele vorm van een economisch model 2.4 Het evenwichtsniveau van de economische activiteit: numeriek voorbeeld 2.5 De evenwichtsproductie: grafisch voorbeeld 2.6 De evenwichtsproductie: algebraïsche benadering 2.7 Comparatieve statica via de multiplicator

3 Inhoud Een realistischer model: een open economie met overheid
3.1 De impact van de overheid op de aggregatieve vraag 3.2 De impact van de buitenlandse handel op de aggregatieve vraag 3.3 Het evenwichtsniveau in het algemeen model van de reële sfeer 3.4 De multiplicator in een open economie met overheid

4 1. Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil
Figuur 24.1: samenhang tussen hoofdstukken AV-AA-model (H27) AV: aggregatieve vraagcurve (H25) AA: aggregatieve aanbodcurve (H26) Keynesiaanse analyse is ‘speciaal geval’ van AV-AA: algemeen prijspeil is gegeven Globale aanbod past zich probleemloos aan aan de vraag Vraagzijde verklaart schokken Keynes introduceerde idee om economie zo te analyseren Constant prijspeil: geen onderscheid tussen nominale en reële grootheden

5 Figuur 24.1: structuur en samenhang van de macro-economische modellen
AV-AA-model: hoofdstuk 27 AV-aggregatieve vraag: hoofdstuk 25 AA-aggregatief aanbod: hoofdstuk 26 P vast (geen inflatie) 1) horizontale AA-curve en Y = Q (reële groei = nominale groei) Reële sfeer: Monetaire sfeer: hoofdstuk 24 hoofdstuk 21 AV = C + I + G + E - Z MV = MA 45°-diagram evenwicht geldmarkt Q* = f(i) IS-curve i* = g(Q) LM-curve Q* = f ( i ) i* = g ( Q ) ( Q , i ) v oor gege v en ni v eau v an P = ( IS-LM )-schema: hoofdstuk 25 = AV-curve: 2) AA-curve met positieve helling: Q = AV = f(P) Q = AA = g(P) AV-AA schema

6 Figuur 24.2: het algemene AV-AA-schema en de keynesiaanse versie
P P AV AA AV p AA Q Q

7 1. Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil
Beperking tot vraagzijde Dit hoofdstuk: reële sfeer verandering in componenten van aggregatieve vraag als verklaring voor veranderingen in economische activiteit terugkoppelingseffecten, bv. tussen C & Q Intrestvoet voorlopig gegeven, geldmarkt blijft buiten beschouwing 45-gradendiagram Volgende hoofdstuk: IS-LM-model Reële sfeer (H24) Monetaire sfeer (H25)

8 2. Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder overheid
Geen overheidsuitgaven en belastingen AV: aggregatieve vraag of bruto nationale bestedingen (bnb)

9 2. Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder overheid
2.1 De private consumptie 2.2 De investeringen van de bedrijven 2.3 De structurele vorm van een economisch model 2.4 Het evenwichtsniveau van de economische activiteit: numeriek 2.5 De evenwichtsproductie: grafisch voorbeeld 2.6 De evenwichtsproductie: algebraïsche benadering 2.7 Comparatieve statica via de multiplicator

10 2.1 De private consumptie Beschikbare inkomen is belangrijke determinant van consumptiebestedingen Algemene relatie tussen consumptieve bestedingen en beschikbaar inkomen Lineaire vorm Marginale consumptiequote (rico) Autonome consumptie (intercept)

11 Figuur 24.3: de Belgische consumptie en het beschikbaar inkomen 1960-2015
Bron: AMECO database – Europese Commissie (update ).

12 2.1 De private consumptie Sparen: deel van beschikbaar inkomen dat niet gebruikt wordt voor consumptie Elke consumptiefunctie impliceert spaarfunctie Marginale spaarquote s Gemiddelde consumptiequote

13 2. Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder overheid
2.1 De private consumptie 2.2 De investeringen van de bedrijven 2.3 De structurele vorm van een economisch model 2.4 Het evenwichtsniveau van de economische activiteit: numeriek 2.5 De evenwichtsproductie: grafisch voorbeeld 2.6 De evenwichtsproductie: algebraïsche benadering 2.7 Comparatieve statica via de multiplicator

14 2.2 De investeringen van de bedrijven
Gewenste investeringen (ex ante) Duurzame kapitaalgoederen Gewenste verandering van voorraden grondstoffen, halfafgewerkte en afgewerkte producten Feitelijke investeringen (ex post) Ongewenste voorraadveranderingen Investeringsuitgaven fluctueren sterk Oorzaak: verklarende factoren voor investeringsvraag Investeren in duurzaam kapitaalgoed als verwachte toekomstige opbrengsten groter zijn dan de prijs

15 Figuur 24.4: evolutie van de Belgische bruto-investeringen 1960-2018 (constante prijzen van 2010)
Bron: AMECO database – Europese Commissie (update ). Noot: cijfers voor 2016, 2017 en 2018 zijn prognoses.

16 2.2 De investeringen van de bedrijven
Factoren die investeringsvraag bepalen Intrestvoet: negatieve impact op NAW Prijs: negatieve invloed op NAW Verwachte opbrengsten: positieve impact op NAW Onzekerheid: gewenste investeringen sterk afhankelijk van vlagen van optimisme of pessimisme (‘animal spirits’) Voorlopig: investeringen exogeen

17 2. Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder overheid
2.1 De private consumptie 2.2 De investeringen van de bedrijven 2.3 De structurele vorm van een economisch model 2.4 Het evenwichtsniveau van de economische activiteit: numeriek 2.5 De evenwichtsproductie: grafisch voorbeeld 2.6 De evenwichtsproductie: algebraïsche benadering 2.7 Comparatieve statica via de multiplicator

18 2.3 De structurele vorm van een economisch model
Onevenwicht som van vraagcomponenten verschilt van toegevoegde waarde of geproduceerde output AV is maw. niet gelijk aan AA Outputtekort Voorraden nemen af, bedrijven passen productie naar boven aan Outputoverschot Voorraden nemen ongewild toe, bedrijven stellen productie neerwaarts bij Evenwichtsniveau van Y is niet zomaar te berekenen als som van C en I, want C hangt ook af van Y

19 Figuur 24.5: samenhang tussen de variabelen in een gesloten economie zonder overheid
C I I AV = AA Y

20 2.3 De structurele vorm van een economisch model
Structurele vorm van economisch model Zes vergelijkingen Endogene en exogene variabelen Parameters Evenwichtsvoorwaarde: alle vergelijkingen gaan simultaan op

21 Tabel 24.1: structurele vorm van een economie
algemeen cijfervoorbeeld AV ≡ C + I (24.21) AV ≡ C + I C = C0 + cYb (24.22) C = ,75Yb Yb = Y (24.23) Yb = Y I = I (24.24) I = 50 AV = AA (24.25) AV = AA AA ≡ Y (24.26) AA ≡ Y

22 2. Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder overheid
2.1 De private consumptie 2.2 De investeringen van de bedrijven 2.3 De structurele vorm van een economisch model 2.4 Het evenwichtsniveau van de economische activiteit: numeriek 2.5 De evenwichtsproductie: grafisch voorbeeld 2.6 De evenwichtsproductie: algebraïsche benadering 2.7 Comparatieve statica via de multiplicator

23 2.4 Het evenwichtsniveau van de economische activiteit: numeriek voorbeeld
Vb. inkomensniveau 100 AV = 150 Is hoger dan nationaal product Ondernemingen spreken voorraden aan, dalen ongewenst met 50 Feitelijke investeringen zijn 0, wat minder is dan gewenst Ondernemingen staan onder druk om productie op te drijven Bbp van 100 is geen evenwicht => economische activiteit neemt toe Evenwicht adhv. sparen en investeren = beknopte evenwichtsvoorwaarde

24 Tabel 24.2: numeriek voorbeeld van aggregatieve vraag en aanbod in een gesloten economie zonder overheid AA = Y consumptie gewenste AV ≡ C + I sparen feitelijke niet-gewenste C = ,75Y investeringen S = Y - C investeringen inv. = I = Y - C feitelijke inv. − I 100 100 50 150 AV > AA -50 150 137,5 50 187,5 AV > AA 12,5 12,5 -37,5 200 175 50 225 AV > AA 25 25 -25 300 250 50 300 AV = AA 50 50 400 325 50 375 AV < AA 75 75 25

25 2. Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder overheid
2.1 De private consumptie 2.2 De investeringen van de bedrijven 2.3 De structurele vorm van een economisch model 2.4 Het evenwichtsniveau van de economische activiteit: numeriek 2.5 De evenwichtsproductie: grafisch voorbeeld 2.6 De evenwichtsproductie: algebraïsche benadering 2.7 Comparatieve statica via de multiplicator

26 2.5 De evenwichtsproductie: grafisch voorbeeld
45-gradendiagram AV-rechte Waarde van AV (verticale as) vergelijken met productie Y (horizontale as) Y via 45-gradenlijn verplaatsen naar verticale as Bij snijpunt E van AA- en AA-rechte is er evenwicht tussen vraag en aanbod Is Y = 300, dan is AV = AA Is Y < 300, dan is AV > AA Ongewilde voorraadvermindering -> productie wordt verhoogd Is Y > 300, dan AV < AA Ongewilde voorraadstijging -> productie wordt verlaagd

27 Figuur 24.6: aggregatief aanbod en aggregatieve vraag bij constante prijzen in een gesloten economie zonder overheid AV, AA, C AA AV = C + I E 300 C M N 100 25 100 Y0 300 Y S, I S 50 I 100 300 -25 Y

28 2. Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder overheid
2.1 De private consumptie 2.2 De investeringen van de bedrijven 2.3 De structurele vorm van een economisch model 2.4 Het evenwichtsniveau van de economische activiteit: numeriek 2.5 De evenwichtsproductie: grafisch voorbeeld 2.6 De evenwichtsproductie: algebraïsche benadering 2.7 Comparatieve statica via de multiplicator

29 2.6 De evenwichtsproductie: algebraïsche benadering
Stelsel van 6 vergelijkingen herleiden tot 1 vergelijking Gereduceerde vorm: geen terugkoppelingseffecten is evenwichtsvoorwaarde Vraagcomponenten bepalen evenwichtsproductie Spaarparadox

30 2. Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder overheid
2.1 De private consumptie 2.2 De investeringen van de bedrijven 2.3 De structurele vorm van een economisch model 2.4 Het evenwichtsniveau van de economische activiteit: numeriek 2.5 De evenwichtsproductie: grafisch voorbeeld 2.6 De evenwichtsproductie: algebraïsche benadering 2.7 Comparatieve statica via de multiplicator

31 2.7 Comparatieve statica via de multiplicator
Naar welke waarde tendeert een variabele als een verklarende factor wijzigt Vb. economische vooruitzichten stijgen van 50 tot 75

32 2.7 Comparatieve statica via de multiplicator
Multiplicatoreffect: toename gewenste investeringen met 25 zorgt voor toename evenwichtsoutput met 100 Investeringsmultiplicator Multiplicatoreffect door terugkoppelingmechanisme consumptie, die zelf functie is van inkomen

33 2.7 Comparatieve statica via de multiplicator
Algemeen Belang van marginale consumptiequote c Hoe hoger c, hoe groter multiplicator Vb. België: c ligt rond 0,60, multiplicator is 2,5 Als er een exogene schok plaatsvindt, is conjunctuurschommeling groter naarmate spaarlek kleiner is Vb. landen met hoge spaarquote, zoals België, vertonen in dit eenvoudig model een kleinere amplitude dan VS of VK

34 3. Een realistischer model: een open economie met overheid
3.1 De impact van de overheid op de aggregatieve vraag 3.2 De impact van de buitenlandse handel op de aggregatieve vraag 3.3 Het evenwichtsniveau in het algemeen model van de reële sfeer 3.4 De multiplicator in een open economie met overheid

35 3.1 De impact van de overheid op de aggregatieve vraag
Wél overheid en buitenlandse handel Overheid heeft directe en indirecte impact op de AV (Exogene) overheidsvraag Belastingen: beschikbaar inkomen is kleiner dan nationaal inkomen

36 3.1 De impact van de overheid op de aggregatieve vraag
Hier: eenvoudige lineaire samenhang tussen betaalde belastingen en nationaal inkomen Marginale belastingvoet t Intercept : alle veranderingen in belastingontvangsten die afhangen van inkomen Terugkoppelingseffect: belastingen zijn functie van Y Consumptiefunctie schuift naar beneden in 45-gradendiagram, vlakkere helling Marginale consumptiequote is nog steeds c, maar uit het bruto-inkomen Y bedraagt ze slechts

37 3.1 De impact van de overheid op de aggregatieve vraag
Door endogeniteit worden overheidsinkomsten ook beïnvloed door niveau van economische activiteit D (deficit) is verschil tussen uitgaven en ontvangsten Intercept (figuur 24.7): structurele factoren Hangen niet af van conjunctuur Gunstige begroting kan immers afhangen van Goede conjunctuur en Voorzichtig begrotingsbeleid Om begrotingsbeleid te beoordelen: best abstractie maken van conjunctuur Structureel of conjunctuurgezuiverd begrotingssaldo Is saldo als nationaal product zich op langetermijnniveau bevindt

38 Figuur 24.7: de endogeniteit van het overheidssaldo
DLT Y1 YLT Y D = G − T0 − tY

39 Tabel 24.3: outputgap en overheidsdeficit 2006-2009
outputgap als % deficit 2006 outputgap als % van het potentieel bbp 2009 deficit 2009 van het potentieel als % van het als % van het bbp 2009 bbp 2006 bbp 2006 EU-27 1,6 -1,5 -3,3 -6,8 België 1,3 0,2 -2,7 -6,1 Frankrijk 1,4 -2,3 -2,7 -7,6 Duitsland 1,2 -1,6 -2,9 -3,3 VK 2,0 -2,7 -4,1 -11,4 VS 1,3 -2,0 -3,8 -11,1 Bron: AMECO database – Europese Commissie (update ).

40 3. Een realistischer model: een open economie met overheid
3.1 De impact van de overheid op de aggregatieve vraag 3.2 De impact van de buitenlandse handel op de aggregatieve vraag 3.3 Het evenwichtsniveau in het algemeen model van de reële sfeer 3.4 De multiplicator in een open economie met overheid

41 3.2 De impact van de buitenlandse handel op de aggregatieve vraag
Uitvoer: component van AV die uitgaat van vraag van rest van wereld naar goederen en diensten van dat land Hier: exogeen Invoer: voldoet aan deel van private consumptie-, investerings-en overheidsvraag Wordt afgetrokken van overige vraagcomponenten Endogeen Netto-uitvoer (of lopende rekening)

42 3. Een realistischer model: een open economie met overheid
3.1 De impact van de overheid op de aggregatieve vraag 3.2 De impact van de buitenlandse handel op de aggregatieve vraag 3.3 Het evenwichtsniveau in het algemeen model van de reële sfeer 3.4 De multiplicator in een open economie met overheid

43 3.3 Het evenwichtsniveau in het algemeen model van de reële sfeer
Structurele vorm, inclusief handel en overheid Aggregatieve vraag Evenwichtsniveau Gereduceerde vorm Teller: exogene factoren die tot verschuiving van AV-curve leiden Noemer: parameters die multiplicator bepalen

44 Tabel 24.4: structurele vorm van de reële sector van een economie
AV ≡ C + I + G + E − Z (24.49) C = C0 + cYb (24.50) Yb = Y − T (24.51) T = T0 + tY (24.52) I = I (24.53) G = G (24.54) E = E (24.55) Z = Z0 + zY (24.56) AV = AA (24.57) AA = Y (24.58)

45 3.3 Het evenwichtsniveau in het algemeen model van de reële sfeer
Beknopte evenwichtsvoorwaarde Linkerzijde: koopkrachtinjecties Rechterzijde: koopkrachtlekken

46 3. Een realistischer model: een open economie met overheid
3.1 De impact van de overheid op de aggregatieve vraag 3.2 De impact van de buitenlandse handel op de aggregatieve vraag 3.3 Het evenwichtsniveau in het algemeen model van de reële sfeer 3.4 De multiplicator in een open economie met overheid

47 3.4 De multiplicator in een open economie met overheid
Investeringsmultiplicator Twee bijkomende lekken, die multiplicator verkleinen Belastinglek Invoerlek Multiplicator is dus kleiner naarmate Economie meer open is Belastingen hoger zijn Multiplicator kan ook berekend worden voor andere termen Belang van multiplicatoren verschilt Investerings- en uitvoermultiplicator veel volatieler dan private consumptiebestedingen

48 3.4 De multiplicator in een open economie met overheid
Multiplicatoren van belastingverlagingen en overheidsuitgaven Vb. Grote Recessie van 2009 bestrijden via Automatische stabilisatoren Endogene daling van belastingen Endogene stijging van werkloosheidsuitkeringen Discretionaire maatregelen Tijdelijke belastingverlagingen Extra overheidsuitgaven Stabilisatiebeleid of anticyclisch beleid Vraaguitval door lagere private bestedingen compenseren met beleid van budgettaire en fiscale stimuli VS en China versus EU Grootte van multiplicatoren bepaalt hoe efficiënt men recessie kan bestrijden, of hoe sterk bezuinigingen wegen op de groei

49 3.4 De multiplicator in een open economie met overheid
Veel discussie over multiplicatoren Is er wel onderbenutte productiecapaciteit? Respons private bestedingen kan uitblijven (= Ricardiaanse equivalentie) Crowding out Grootte van multiplicatoren? Simulatiemodellen Romer & Bernstein Smets & Wouters O. Blanchard & D. Leigh (oktober 2012) Multiplicator tijdens crisis is onderschat Tussen 0,9 en 1,7 in plaats van 0,5

50 Tabel 24.5: impact van een permanente toename van de overheidsbestedingen met 1%
toename van het bbp in % model 2009 Q1 2009 Q4 2010 Q4 2011 Q4 2012 Q4 Romer-Bernstein 1,05 1,44 1,57 1,57 1,55 Smets-Wouters 1,03 0,89 0,61 0,44 0,40 Bron: Cogan, J., Cwik, T., Taylor, J., Wieland, V. (2010). New Keynesian versus Old Keynesian government spending multipliers. Journal of Economic Dynamics and Control, 34(3), Tabel 1.


Download ppt "De vraagzijde: de reële sfeer"

Verwante presentaties


Ads door Google