Françoise Lucas Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Simultaan Tafelrondje
Advertisements

Binnen / Buitenkring Maak een binnen- en buitenkring
Coöperatieve leerstrategieën
tekstbegrip Probleem; hoeveelheid vragen bij tekst.
Lesgeven en begeleiden
Binnen buiten cirkel 1. Leerlingen in 2 cirkels
Een lessenserie van drie lessen
Ik hou van Holland spel!.
C ULTUURELEMENTEN & M ULTICULTURELE SAMENLEVING …. Docent LotteTessa AnkeDyantha JurElvis ThomasSieb LotteRimke KayJorn MandyLindy MateaIsa K LASSENOPSTELLING.
Beroepsvaardigheden onderdeel van SBC
Werken met beelden Fontys lerarenopleiding Tilburg
Les 3 Hoofdstuk 3: Bieden (introductie) Hoofdstuk 4: Kaartwaardering
PRESENTATIES IN A NUTSHELL.
MET DANK AAN COLLEGA’S IN DEN LANDE ! vee 2012
Hints In groepjes worden de begrippen uit de geschiedenis les geraden aan de hand van het spel ‘hints’. Welke team scoort het hoogst?
OFC28 mediawijsheid les 7 leren door te maken
Samenvatten Klas 4A de Foorakker.
De dag vóór het examen Schrijf de data en uren waarop je examen moet doen op een groot vel papier en hang het goed zichtbaar op! Leg alles wat je voor.
Hogeschool Rotterdam Communication & Multimedia Design ABV Mondeling Presenteren / jaar 1 lente ABV zomer Samenwerken Les 3: Teamspirit / Teambelang /
Kies aardrijkskunde in de bovenbouw!
Social work Week 2.
Bs.1: onderzoek doen Bs.6: een werkplan maken
Thema 2 PLANTEN Basisstof 1 -De levenscyclus van een plant
Psychologieles 9 lesweek 9 NEARPOD
Hoe maak ik een PowerPoint presentatie?
Dingen in de kring van nonverbaal naar verbaal en weer terug Suzanne van Norden en Lucie Visch Workshop Een vluchteling / asielzoekerskind in de groep.
VAD bijeenkomst 1.5. Inhoud VAD bijeenkomst Welkom, mededelingen, terugblik vorige week didactische ervaringen uit de praktijk 2. Opdracht Stille.
Uitleg  In dit spel is het de bedoeling dat je zoveel mogelijk punten verzamelt door vragen goed te beantwoorden.  In ronde 2, 3 en 4 staat er ook een.
Spreekbeurt in groep 4.
Franse Les J’ai perdu mon livre et vous? Les nombres Prononciation J’aime / Je n’aime pas Un jour normal Chanson – Destination ailleurs J’ai perdu mon.
Rob Goossens Komende lessen Werkomschrijving, werkplan en werkplanning.
Communicatie. Lesinhoud Doel van de les Terugblik Stof over vergaderen Vragen.
Leesvaardigheid Lezen en leestoetsen. ▪ 1. Gouden tip voor leestoetsen ▪ 2. Hoe pak je leestoetsen aan? ▪ 3. Wat doe je bij onbekende woorden? ▪ 4. Hoe.
Werken met het genre van het sprookje in de klas
Les 4 havo Leesvaardigheistraining;
Les cours de Français HB groep.
Herfst Planten in de tuin.
Les 4 havo Leesvaardigheistraining;
Les 4 havo Leesvaardigheistraining;
Bs.1: onderzoek doen Bs.6: een werkplan maken
Meest voorkomende vragen bij examenteksten.
1. Wat gaan we vandaag doen ?
Spreekbeurt in groep 4.
Meest voorkomende vragen bij examenteksten.
Fictie 2.1 tijd.
Les 4 havo Leesvaardigheistraining;
Train your brain.
Fictie 2.1 tijd.
Schrijven Een Verslag.
Spreekbeurt in groep 4 en 5
23/07/2018 Direct Doelgroepgericht schrijven (I) Semester 1, blok 1, studiejaar
23/07/2018 Direct Doelgroepgericht schrijven (1-2) Semester 1, blok 1, studiejaar
23/07/2018 Direct 6. Doelgroepgericht schrijven (I) Leerlijn Communicatie, studiejaar , blok 2.
Houd je aandacht erbij! Trainers: Jan de Groot Henk Torreman.
12 oktober 2017 Aanwezigen & je richten op deze les.
Thema Zintuigen.
Spreekbeurt in groep 4 en 5
Didactische structuren
PROEVERIJ.
volgende bladzijde terug
volgende bladzijde terug
Cursus kaartlezen voor vrouwen
Aanwijzingen: Gebruik deze dia's en notities om uw project te maken.
KEN JE KERK.
Hoeveel weet jij van onderzoekers?
Laat de vragen eerst even aan de docent zien!!
Klik hier om verder te lezen
volgende bladzijde terug
volgende bladzijde terug
Procedures aan begin van het jaar
Transcript van de presentatie:

Françoise Lucas Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Cultuur in Beeld Françoise Lucas Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Vraag workshop Hoe kun je cultuurkunde aanwenden om taalvaardigheden te oefenen? Bron: https://www.boekschrijven.nl/fictie-in-je-autobiografie/; gedownload op 2-11-2017

Context Docent cultuur en literatuur en lerarenopleider. Hoe cultuur en literatuur koppelen aan toekomstige beroepspraktijk van mijn studenten? Cultuurkunde loskoppelen van louter kennis van culturele onderwerpen. Cultuurkunde aanwenden om vaardigheden te oefenen.

Cultuur citaat Citaat van Mathieu Kassovitz, acteur en filmregisseur Je pense que l'avenir est au métissage. De manière arithmétique, c'est simple, les gens se mélangent de plus en plus. Et la culture, elle est importante pour comprendre d'où on vient, mais pas pour comprendre qui on est. On n'est pas forcément le résultat de sa culture. On est le résultat de la culture des autres aussi.    Source: http://link.newsletter.franceculture.fr/mm/VHB_7429_18130881_1YJ9YLE1EWQA.act?xtor=EPR-3; téléchargé le 27-10-2018

Cultuur en beeld Activiteiten: Gebruik van visuele beelden Gebruik van “mentale” beelden

Activiteiten Activeren van taalproductie: de activiteit bevat zowel talige als niet-talige elementen. Voorbeelden van activiteiten op basis van culturele onderwerpen die zowel visuele beelden als “mentale” beelden bevatten.

Activiteit 1: Eetgewoonten, een driestappen-interview In deze activiteit wordt de samenwerkingsstructuur gebruikt van het zogenoemde driestappeninterview (Ebbens, 2013a). De personen gaan elkaar interviewen om een beeld te krijgen van elkaars eetgewoonten.

1. Maak groepen van vier personen 1 Maak groepen van vier personen. Iedere persoon krijgt een letter (A, B, C of D). 2 Schrijf kort op wat je over het algemeen eet bij het ontbijt, de lunch en het avondmaal. Dit doe je individueel. 3 Persoon A interviewt persoon B en persoon C interview persoon D. De interviewers stellen korte en bondige vragen. Ze luisteren naar de antwoorden en proberen die zo goed mogelijk te onthouden zonder aantekeningen te maken.

4 De rollen draaien om: persoon B interviewt persoon A en persoon D interviewt persoon C. 5 Persoon A vertelt nu over de eetgewoonten van persoon B aan persoon C en persoon D vertelt over de eetgewoonten van persoon C aan persoon B.

De rollen draaien weer om: persoon B vertelt over de eetgewoonten van A aan D en persoon C vertelt over de eetgewoonten van D aan A. 7 Terugkoppeling: klassikaal een aantal personen vertellen wat ze over elkaars eetpatronen hebben geleerd.

Variant: met andere onderwerpen Deze opdracht kan ook gedaan worden met andere onderwerpen, zoals ‘wat doe je in het weekend’ of ‘waar ga je naartoe op vakantie’.

Activiteit 2: Ansichtkaarten Materiaal: een kopie van de kaart van een land waar de doeltaal wordt gesproken (ex. Frankrijk) Kleine ansichtkaarten met de naam van een stad van het gebruikte land

Iedere deelnemer krijgt een ansichtkaart van een stad en een kopie van de kaart van het land. De deelnemers zoeken hun stad op de kaart (2 minuten). De docent bepaalt waar het noorden, het westen, het zuiden, het oosten zich bevinden in de ruimte. De deelnemers reconstrueren de kaart van het land “fysiek” in de ruimte.

De deelnemers stellen zich om de buurt in de doeltaal voor en vertellen waar ze vandaan komen en waar hun stad zich bevindt. Ex. “Ik heet … Ik woon in Lille. Lille bevindt zich in het noorden van Frankrijk.

Activiteit 3: Geschiedenis in beelden In duo’s De activiteit kan vooraf gegaan worden door het lezen van een tekst over een historische gebeurtenis. Voorbeeld: de Tweede Wereloorlog Elk duo krijgt vier foto’s van een historische gebeurtenis. De foto’s worden op chronologische volgorde gelegd. Ze bekijken de foto’s en overleggen kort over de reeks gebeurtenissen op de foto’s

Bij elke foto schrijven ze op: wat er is gebeurd; en wat er gaat gebeuren. De deelnemers schrijven bij elke foto een beknopt bijschrift. De duo’s vergelijken hun werk met dat van een ander duo.

Activiteit 4: Rug tegen rug Materiaal: een set kaarten met beelden representatief van een regio of van de hoofdstad van een land van de doeltaal. Voorbeeld: Frankrijk, Provence (product, bekend gebouw uit de streek…)

Twee deelnemers zitten rug tegen rug voor in de klas Twee deelnemers zitten rug tegen rug voor in de klas. De docent geeft een beeld aan een van de deelnemers die het beeld beschrijft. De ander deelnemer probeert te raden wat op het beeld staat of waar het beeld voor staat.

Activiteit 4: Welk fruit of welke groente ben ik? In deze activiteit moet je een groente- of fruitsoort raden door ja- neevragen te stellen. Nodig: een lijst van 5 tot 10 namen van groente en fruit per team. Voordat het spel begint samenstellen.

1 Vorm twee teams. Een persoon van team 1 komt naar voren en gaat met de rug naar het bord staan. Hij is een groente- of fruitsoort en moet erachter zien te komen welke. Een persoon uit team 2 schrijft de naam van een groente of fruit op het bord, zó dat de klas het woord kan lezen maar de persoon niet.

2 De persoon van team 1 stelt ja-neevragen aan zijn team over de eigenschappen van het product (grootte, smaak, kleur, enzovoort). Hij stelt de vragen in de eerste persoon enkelvoud (Ben ik zoet?) en in een vlot tempo.

3 Als de persoon van team 1 het woord heeft geraden, scoort hij een punt voor zijn team. Een persoon van team 2 neemt dan zijn plaats in. Zo komen de teams om en om aan de beurt. 4 Het spel is afgelopen als alle woorden van de lijst de revue zijn gepasseerd. Het team met de meeste punten heeft gewonnen.

Mogelijke vragen 1 Ben ik een fruit / groente? 2 Ben ik groot / klein? 3 Ben ik rood / groen / geel? 4 Groei ik in bonen / in de grond? 5 Word ik rauw / gekookt gegeten? 6 Heb ik een zoete / zoute / bittere smaak?

7 Heb ik een scherpe smaak? 8 Ben ik rond / ovaal / langwerpig? 9 Heb ik pitjes / een pit? 10 Ben ik zacht / hard? 11 Moet je me pellen voordat ik gegeten word? 12 Groei ik in Europa / in tropische landen?

Activiteit 5: Beeld in twee minute beschrijven In groepen van vier, een notulist Stripbeeld waarop veel te zien is. 1. Bestudeer het beeld twee minuten. Onthoud zo veel mogelijk details (personages, voorwerpen, enzovoort) om de afbeelding later te kunnen beschrijven. 2. Kies een taal en benoem een notulist die de gekozen taal beheerst.

3. Maak in twee minuten ze zo veel mogelijk correcte zinnen die het beeld beschrijven. De zinnen mogen lang of kort mogen zijn, maar moeten wel grammaticaal correct zijn. De notulist schrijft ze op. 4. Bestudeer de zinnen en geef aan waarom ze goed of fout zijn.

Activiteit 6: Ooggetuigen In duo’s en in viertallen Bij getuigenverklaringen is het vaak de vraag hoe betrouwbaar ze zijn. Klopt wat de ooggetuige gezien heeft met wat zich werkelijk afgespeeld heeft? 1. Je bent getuige geweest van een diefstal. Je wordt nu door de politie verhoord als ooggetuige. Je gaat dus vertellen wat je gezien hebt. Een deelnemer speelt de ooggetuige, de andere deelnemer speelt de politie.

2. De ooggetuige krijgt twee minuten om een afbeelding als plaats delict te bestuderen. Daarna wordt de afbeelding omgedraaid. 3. De politie stelt vragen over bv. de personages van de afbeelding. Bijvoorbeeld: Er was een man met een hond. Wat was dat voor hond? Wat voor jas had die man aan? Er zat een vrouw op de bank. Hoe zag zij eruit en waar was ze mee bezig?

4. De ooggetuigen noteren eerst individueel hun antwoord 4. De ooggetuigen noteren eerst individueel hun antwoord. Vervolgens vergelijken ze hun antwoorden met die van de ooggetuige van een ander duo. 5. Controleer daarna de antwoorden met de afbeelding. Wie is de beste ooggetuige geweest?

Feedback Kies een activiteit uit die je in de klas zou willen gebruiken. Leg je keuze uit. Noteer iedeeën om cultuurkunde aan te wenden voor taalvaardigheid? Wissel uit.

Bibliografie: Lucas, Françoise. (2016). Actief met taalvaardigheid. Werken met literaire genres in de klas. Bussum: Coutinho