Uitleg  In dit spel is het de bedoeling dat je zoveel mogelijk punten verzamelt door vragen goed te beantwoorden.  In ronde 2, 3 en 4 staat er ook een.

Presentatie over: "Uitleg  In dit spel is het de bedoeling dat je zoveel mogelijk punten verzamelt door vragen goed te beantwoorden.  In ronde 2, 3 en 4 staat er ook een."— Transcript van de presentatie:

1

2 Uitleg  In dit spel is het de bedoeling dat je zoveel mogelijk punten verzamelt door vragen goed te beantwoorden.  In ronde 2, 3 en 4 staat er ook een stopwatch op de pagina. Elk team heeft 60 seconden om zoveel mogelijk goede antwoorden te geven. Let op de gebruikte seconden gaan van je puntentotaal af.  De punten worden in de finaleronde omgezet in seconden.  Elke ronde heeft een aparte uitlegpagina zodat je weet wat de bedoeling is voor je begint aan een ronde.  Wie aan het einde van de finaleronde de meeste punten over heeft, is de winnaar en mag zich “De Slimste” noemen.  De meneer of juf leidt het spel en gaat over de knoppen. Ga naar rondeGa naar terug uitlegScore formulier

3 Score Team 1Team 2Team 3 Ronde 1 Ronde 2 Ronde 3 Ronde 4 Finale

4 Ronde 1 1 2 3 4 5 6 7 8 9

5 Vraag 1 Wat is de grootste planeet van ons zonnestelsel? score Jupiter terug antwoord

6 Vraag 2 Wie is de minister- president van Nederland? score Mark Rutte terug antwoord

7 Vraag 3 Wat wordt er van cacao gemaakt? score chocolade terug antwoord

8 Vraag 4 Wat is de hoofdstad van Drenthe? score Assen terug antwoord

9 Vraag 5 Waarom zijn bananen krom? score Groeien naar de zon toe terug antwoord

10 Vraag 6 Is een walvis een vis? score nee terug antwoord

11 Vraag 7 Hoe heet een vrouwtjesschaap? score ooi terug antwoord

12 Vraag 8 Hoeveel bulten heeft een dromedaris? score 1 terug antwoord

13 Vraag 9 Een andere naam voor een anemoonvis score clownvis terug antwoord

14 Ronde 2 Team 1 Waar denk jij aan bij Enschede? OverijsselUniversiteitVuurwerkramp Fc TwenteTextielindustrie score

15 Ronde 2 Team 2 Waar denk jij aan bij Waddenzee? EilandenZeehondenNatuurgebied VeerbootVakantie score

16 Ronde 2 Team 3 Waar denk jij aan bij schaatsen? Sven KramerKlapschaatsWinter IJsElfstedentocht score

17 Ronde 3 team 1 telefoonzonnebrilboekenpaspoortduikbril koffer woordenboek kledingzonnebrandtickets score Noem 10 dingen die je meeneemt op vakantie

18 Ronde 3 team 2 spakenframeventiellichtversnelling stuurremmenbelwielzadel score Noem 10 dingen die aan een fiets zitten

19 Ronde 3 team 3 SophieTessEmmaAnnaSaar LotteEvaJuliaLisaIsa score Noem 10 populairste meisjesnamen van 2012

20 Ronde 4 team 1 Gracht Wiel dop Anne Frank Kogel remairbagBoem Hoofd stad stuurAjaxkasteel Bus kruit score AmsterdamAutokanon

21 Ronde 4 team 2 katroosleliehond tulp Rood kapje heksnarcis Doorn roosje 7dwerg en caviakonijn score bloemsprookjehuisdier

22 Ronde 4 team 3 EHBOijsbeerziekzuster olifantgirafAHdokter AldiEmteJumbowolf score ziekenhuisdierentuinsupermarkt

23 Finale team 1 LondenLinks rijden EilandWimbledon Waar denk jij aan bij Groot-Brittanië? score

24 Finale team 2 ObamaNew-York DisneyHollywood Waar denk jij aan bij Verenigde Staten? score

25 Finale team 3 ParijsVakantie Tour de Francestokbrood Waar denk jij aan bij Frankrijk? score

26 Uitleg ronde 1  In deze ronde zijn er 9 vragen.  Oranje vragen zijn 10 punten waard en groene vragen 30 punten.  Team 1 mag beginnen met vraag 1 en mag doorgaan zolang er goede antwoorden worden gegeven.  Bij een groene vraag mogen alle teams meedoen, dus iedereen maakt kans op de 30 punten.  Bij een fout antwoord mag het volgende team het goede antwoord proberen te geven.  De punten kun je invullen op de scorekaart.  De leerkracht houdt de punten bij. terug

27 Uitleg ronde 2  In ronde 2 mag elk team proberen zoveel mogelijk punten te verdienen.  Bij elke vraag zijn er 5 goede antwoorden.  De antwoorden zijn bekend bij de leerkracht. Zij klikt op de goede knoppen zodat ze zichtbaar worden als zij genoemd zijn.  Elk goed antwoord is 30 punten waard, in totaal kun je dus 150 punten scoren.  Let op, de stopwatch moet op 60 seconden worden gezet en wordt aangezet bij het geven van het eerste antwoord.  De gebruikte seconden gaan van je puntentotaal af. Dus bij 5 goede antwoorden (150 pt) en 40 gebruikte seconden krijg je op het eind dus 110 punten erbij.  Je mag ook de vraag stopzetten, door stop te roepen, voordat je alle goede antwoorden hebt gegeven. De stopwatch wordt dat stil gezet en de beurt is dan voorbij. terug

28 Uitleg ronde 3  In deze ronde zijn er 10 goede antwoorden.  De leerkracht heeft de goede antwoorden en klikt op de juiste knop om het antwoord zichtbaar te maken.  Elk goed antwoord is 20 punten waard.  Ook hier moet de stopwatch op 60 seconden en begint te lopen bij het geven van het eerste antwoord.  De gebruikte seconden gaan van het gewonnen puntentotaal af. Je hoeft de tijd niet op te maken, je mag ook stop zeggen voordat alle goede antwoorden zijn gegeven. De ronde is dan voorbij. terug

29 Uitleg ronde 4  Deze ronde is de puzzelronde.  Je moet op zoek naar 3 goede antwoorden. Elk antwoord is 60 punten waard.  Om achter een goed antwoord te komen moet je op zoek naar 4 woorden die met elkaar te maken hebben, zij staan door elkaar heen. Deze antwoorden zijn aanwijzingen voor het goede antwoord ( zie voorbeeld hieronder).  De leerkracht heeft de goede antwoorden en klikt op de juiste knop om het antwoord zichtbaar te maken.  De stopwatch gaat weer op 60 seconden maar de seconden gaan niet af van het gewonnen puntentotaal. bel licht spaken stuur fiets Antwoord = terug

30 Uitleg finale  De ronde die de winnaar gaat bepalen. Het team met de minste punten mag beginnen.  De punten worden nu omgezet naar minuten en seconden. Dat totaal wordt ingevoerd in de stopwatch.  Je moet op zoek naar 4 goede antwoorden. Elk antwoord is 30 seconden waard  Voor elk goed antwoord krijg jij geen seconden, maar de andere teams strafsecondes. Deze gaan dus van hun puntentotaal af voordat zij aan hun finaleronde gaan beginnen.  De stopwatch geeft aan hoeveel seconden jij nog hebt aan het einde van jouw finaleronde. Je mag de tijd ook stoppen voordat alle antwoorden zijn gegeven. Je wint daardoor minder seconden maar verliest er ook minder.  De leerkracht houdt de tussenstand bij. terug