Kinderen en huisvesting Kindvriendelijke woonomgevingen Kortrijk, 2 maart 2018
Het afwezige kind in het woonbeleid Vaststelling: kinderen groeien op in diverse woonsituaties en kinderen zijn belangrijke gebruikersgroep van het woonpatrimonium en woonomgeving Vraag: is er voldoende oog voor het kindperspectief in het beleid? kinderen groeien op in diverse gevarieerde woonsituaties en kinderen zijn belangrijke gebruikersgroep van het woonpatrimonium en woonomgeving lees je de vaststelling dan denk je ‘ah ja natuurlijk’ Inderdaad, : ‘kinderen groeien op in gevarieerde woonsituaties’. We zien het allemaal, dagelijks. Er is een grote variatie aan buurten en wijken Er zijn villa’s, rijwoningen, appartementswoningen, private huur woningen , sociale woningen, sommige kinderen verblijven in twee woningen (die van de moeder en die van de vader) En ja inderdaad: kinderen zijn belangrijke gebruikersgroep van het woonpatrimonium en woonomgeving. Ze wonen er, dus ja ze zijn gebruikers. Maar wanneer je deze vaststelling plaatst naast het woonbeleid, of wetenschappelijk onderzoek of statistieken dan merk je dat kinderen weinig als expliciete actor naar voor komen. Er wordt gesproken over huurders, verhuurders, eigenaars, gezinshoofd, Het is vooral toegespitst op de persoon die het huurcontract heeft ondertekend Kinderen verschijnen in de regelgeving als ‘kind ten laste’ Nochtans loont het de moeite om eens vanuit het perspectief van kinderen naar wonen te kijken. Vooreerst omdat de weinige onderzoeken aantonen dat de plek waar kinderen wonen een duidelijke impact heeft op het welzijn van kinderen
Waarom? Resultaten internationaal onderzoek Verband tussen woningkwaliteit en ontwikkeling kind: Residentiële stabiliteit heeft positieve impact Betaalbaarheidsprobleem kan rem zijn op ontwikkeling (interactie met woningkwaliteit) Eigendomsstatuut heeft geen directe impact op ontwikkeling / welzijn van kind Er is een verband tussen de woningkwaliteit en ontwikkeling kind: Rechtstreekse impact van bepaalde gebreken: schimmel, vocht,… Onrechtstreeks: een gebrekkige woningkwaliteit en ruimte zet de relaties tussen de gezinsleden onder druk Er is een verband tussen de residentiële stabiliteit en het welzijn van kinderen: Frequente verhuisbewegingen hebben negatieve impact op ontwikkeling. Mogelijke krimp van het sociale netwerk bij De impact van een hoge woonquote op het welzijn van kinderen, hangt af van de kwaliteit van de woning en de woonomgeving. Leeft het gezin in een kwaliteitsvolle woning met een hoge woonquote dan zal het voordeel van de kwaliteitsvolle woning groter zijn dan het nadeel van de hogere woonquote Leeft het gezin een onkwaliteitsvolle woning met een hoge woonquote dan lijdt het welzijn daar dubbel onder
Waarom? Cijfers Vlaanderen EU SILC / GWO Eén op vijf kinderen heeft te maken met een vorm van woningdeprivatie (ofwel structureel gebrek, ofwel gebrek basiscomfort) Bij kansarme gezinnen neemt dit aandeel toe tot één op drie kinderen 6% van de kinderen groeit op in gezin met woonquote > 40% Kwart van eenoudergezinnen heeft woonquote > 40% Een tweede reden om vanuit het perspectief van kinderen naar wonen te kijken zijn de statistieken over de woonmarkt. Analyseer je de statistieken vanuit kindperspectief dan kom je tot volgende cijfers:
Aanbod sociale huisvesting (2011-2015) Het aanbod neemt toe globaal van 144.184 naar 150.903 terwijl 250.000 gezinnen nood aan hebben Aanbod entiteiten met 1 of 2 slaapkamers neemt het sterkst toe: het aanbod volgt globaal de vraag Het aantal woningen met vier slaapkamers neemt af: hier volgt het aanbod niet de toegenomen vraag
Beleidssuggesties: kindperspectief Ruimere aandacht voor kindperspectief in regelgeving sociale huur (betreft 80.00 minderjarigen in 40.000 huishoudens) Extra aandacht voor kwetsbare alleenstaande jongeren Aandacht voor de toenemende diversiteit aan gezinnen Aanbod kan ook rekening houden met specifieke behoeften: Jongeren alleenstaanden hebben specifieke vraag (kleinere entiteiten maar gezamenlijke faciliteiten) ; nagaan in welke mate vernieuwende vormen in sociale huisvesting kunnen toegepast worden (co housing edm) Algemeen wordt aandacht gevraagd voor kindperspectief in de sociale huur ; het gaat tenslotte over een relatief grote groep van ‘gebruikers’ (80.000 kinderen in sociale huisvesting)
Beleidssuggesties: woningkwaliteit Groter toezicht op de woningkwaliteit (signaalfunctie Kind en Gezin?) Welke gebreken zijn extra belastend voor kinderen? Woning onbewoonbaar: Herhuisvesting gezin prioritaire aandacht normzetting woningkwaliteit: de evaluatie is opgestart (onderzoek steunpunt); hier vragen VWR en KRC aandacht voor specifieke gebreken die belastend zijn voor kind; deze zouden mede vanuit kindperspectief moeten worden bekeken en beoordeeld in het technisch verslag -signaalfunctie: onderzoek toont aan dat heel wat kinderen betrokken zijn (zie hoger) en dus zou er een signaalfunctie moeten worden opgezet, niet om sanctionerende maatregelen op te starten maar om zaak te remediëren; dit moet worden bekeken hoe dit in de procedures kan worden ingebouwd (nu zijn deze vooral santionnerend) -discretionaire bevoegdheid: er moet worden nagegaan hoe in de procedure (O/O) de burgemeester een ruimere armslag kan krijgen in geval van bewoning kwetsbare bewoners (kinderen ouderen): de impact van gebreken kan dan een reden zijn om naast een doorslaggevende objectgerichte benadering na te denken over een ‘subjectgerichte’ benadering -VWR en KRC vragen extra aandacht in geval kinderen betrokken zijn in procedure onbewoonbaarheid
Beleidssuggesties: sociale woning Groter aanbod voor grote gezinnen (cf. betaalbaarheidsproblematiek private huurmarkt) Optimaal gebruik woningbestand stimuleren om onderbezetting tegen te gaan, en dit vanuit lokale situatie Soepelere rationele bezettingsnorm? Moeilijkheid om aanbod en vraag op elkaar af te stemmen (aanbod is een veel minder elastisch gegeven terwijl de vraag de maatschappelijke evoluties volgt) Toch aandacht voor de grote gezinnen: aantal grote gezinnen bij KH neemt toe, wat allicht te maken heeft met de betaalbaarheidsproblematiek op private huurmarkt (voor inkomenszwakke grote gezinnen is het moeilijk betaalbare private huurwoning te vinden) Dynamiek tussen vraag en aanbod beheren en onderbezetting tegengaan (momenteel 10% twee of meer kamers op overschot); dit kan volgens VWR en KRC het best lokaal georganiseerd worden waar de lokale vraag en aanbod moet bekeken worden (vb verschillen SHM stad platteland) Vraag naar soepele hantering bezettingsnorm; de bezettingsnorm mag geen bijkomende drempel vormen en moet hanteerbaar zijn voor de nieuwe gezinsvormen (bv. nieuw samengesteld gezin: hier moeten niet alle kinderen in rekening worden genomen wanneer ze nooit alle tegelijk te samen in de woning zijn) ; de VWR en KRC bepleiten een soepele toepassing van de bezettingsnorm die rekening kan houden met specifieke situaties