Hoofdstuk 2: op zoek naar waarheid Een verlangen naar weten (p. 37-38) Weten en geloof (p. 39-42) 2.1 Het natuurlijke geloof (croyance, belief) 2.2 Het openbaringsgeloof (foi, faith)
Wat is geloven? Geloven doen we in het dagelijkse leven veel meer dan we denken. Geloven speelt ook een rol in het wetenschappelijke onderzoek. Geloven speelt zelfs een rol in het (filosofische) denken (cf. hfst 1)
Wat is geloven? 4. Ook als het gaat om menselijke relaties kunnen we niet om geloven heen. 5. Expliciet (of impliciet) geloven we ook in waarden (in wat we waardevol vinden/waarderen).
Het natuurlijk geloof (croyance, belief) “Uit al het voorgaande blijkt zeer duidelijk dat geloven essentieel is voor het mens-zijn. Wie gelooft, stelt daarmee een edele en een echt menselijke daad. Geloven is geen schande. Geloven – en we hebben het nog altijd niet over de specifiek godsdienstige vorm van geloven – speelt een belangrijke rol in het leven van een mens. Menen dat je zonder geloven kunt, is niet enkel een existentiële contradictie, je doet daarmee ook onrecht aan je mens-zijn.” (B. Sesboüé)
Het openbaringsgeloof (foi, faith) Hoe is het religieuze (joodse) geloof ontstaan? “Bij ‘geloven’ gaat het in het Oude Testament niet om de vraag of God bestaat. Dat werd toen als vanzelfsprekend aanvaard. Hoe men zich die god voorstelde, is een andere kwestie. De goden werden dikwijls voorgesteld als de verpersoonlijking van een of andere macht die over mensen heerste. Magie en afgodendienst waren nooit veraf. Het kwam er immers op aan die machten voor zich te winnen, ze gunstig te stemmen. Bij Abraham doet zich een uiterst belangrijke wending voor: hij gaat een persoonlijke relatie aan met een per definitie unieke God. Aan het begin van die relatie staat het vertrouwen in het woord dat hij heeft gehoord. Het (religieuze) geloof zet de zaken op hun kop. Het gaat er niet om te geloven dat God bestaat, maar wel dat de mens bestaat voor God.” (B. Sesboüé)
Het openbaringsgeloof (Dei Verbum) “Het heeft God in zijn goedheid en wijsheid behaagd zichzelf te openbaren en het geheim van zijn wilsbesluit bekend te maken, waardoor de mensen door Christus, het vlees geworden Woord, in de Heilige Geest toegang hebben tot de Vader en deelgenoten worden gemaakt van de goddelijke natuur. Door deze openbaring spreekt dus de onzichtbare God uit de overvloed van zijn liefde de mensen aan als zijn vrienden en gaat met hen om, om hen uit te nodigen tot de gemeenschap met Hem.”
Waarheid is geloven in en geloven dat ‘Het gaat er in het Nieuwe Testament niet anders aan toe. De evangeliën gaan over geloof in Jezus. Alles begint wanneer een mens de persoon van Jezus van Nazareth ontmoet en beslist dat deze ontmoeting niet vrijblijvend kan zijn. Geloven is een daad waarbij de leerling zich aan Jezus geeft. (…) Die beslissing houdt ook een geloven dat in. Geloven heeft ook een waarheidsdimensie. Die waarheid betreft de persoon van Jezus. Om in hem te geloven moet je ook geloven wat hij zegt en geloven dat hij wel degelijk diegene is die hij beweert te zijn.’ (B. Sesboüé)
Vertrouwen=een praktische waarheid ‘Het christendom is in wezen een praktische waarheid, d.w.z. de belofte dat wie de weg van Jezus volgt, gelukkig zal worden. Dat de weg van Jezus de enige is en dus de enig ware, wordt aan het begin van die weg niet theoretisch bewezen. Enkel door de weg te gaan, kan blijken of hij de enige ware is. Pas na een heel eind wordt enigszins duidelijk waarin die waarheid en dat geluk zouden kunnen bestaan (doemen dus enigszins de contouren van het huis van de Vader in de verte op). Wie aan het begin van de weg staat, laat zich overtuigen of niet. Wie gelooft, vertrouwt zich toe aan Jezus en vertrouwt erop dat dit de goede weg is. Fides=fidere alicui.’ (J. Decorte, Raak mij niet aan, Pelckmans, Kapellen)
3. Wat is waarheid? A. De waarheid is een persoon (35) Pilatus gaf ten antwoord: “Ben ik soms een Jood? Uw eigen volk en de hogepriesters hebben U aan mij overgeleverd. Wat hebt Gij gedaan?” (36) Jezus antwoordde: “Mijn koningschap is niet van deze wereld. Zou mijn koningschap van deze wereld zijn, dan zouden mijn dienaars er wel voor gestreden hebben, dat Ik niet aan de Joden werd uitgeleverd. Mijn koningschap is evenwel niet van hier.” (37) Pilatus hernam: “Gij zijt dus toch koning?” Jezus antwoordde: “Ja, koning ben Ik. Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen om getuigenis af te leggen van de waarheid. Al wie uit de waarheid is, luistert naar mijn stem.” (38) Pilatus zei tot Hem: “Wat is waarheid?” Na die woorden ging hij weer naar buiten tot de Joden en zei: “Ik vind hoegenaamd geen schuld in Hem.
3. Wat is waarheid? B. De waarheid is zachtmoedig en onschuldig
Waarheid die bemint “Als de mens het moeilijk heeft om de waarheid te kennen, dan is het niet omdat hij zich vergist. Het is omdat hij weerstand biedt. Hij wil niet.” “In dat licht beseffen we dat het echte tegendeel van de waarheid niet de fout is, maar de leugen. En de leugen legt een gebrek aan liefde bloot.”