Hoofdstuk 4 Narratieve verkenning van de vier evangeliën en achtergrondinformatie over Palestina in Jezus’ tijd
Puntjes op de i p. 6: “63 vóór Christus: De Romeinse keizer Pompeus verovert Jeruzalem” = 63 vóór Christus: De Romeinse leider Pompeius verovert Jeruzalem p. 14: kostbare stoffen uit Babylonië en Indië: Scharlaken: een wollen fijngeschoren lakenstof Byssus: een soort zijde gemaakt van byssusdraden (vezels afgescheiden door de voet van bepaalde tweekleppige schaaldieren)
1. Waar? 2. Wanneer? Geografisch en chronologisch vertelkader van de Synoptici en Johannes
De ‘Synoptici’ van syn-optein (samen bekijken): Matteüs, Marcus, Lucas
Chronologisch vertelkader van Syn en Joh doop → openbaar optreden → lijden, dood, verrijzenis Duur openbaar leven van Jezus: * volgens Syn: enkele maanden, minder dan een jaar * volgens Joh: twee jaar (drie paasfeesten) Andere verschillen in chronologie, vb. tempelreiniging
Geografisch vertelkader van Syn en Joh Synoptici: van Galilea naar Jeruzalem Hoofdzakelijk in Galilea Johannes: Over en weer tussen Galilea en Jeruzalem Hoofdzakelijk in en rond Jeruzalem
Wie heeft het juist? Joh of Syn? Ondanks zijn reputatie als ‘spiritueel evangelie’ geeft Joh * meer precieze topografische informatie die door archeologie bevestigd wordt * en is zijn chronologie meer waarschijnlijk Duiding van verschillen tussen Syn en Joh: Geen ooggetuigen, gebaseerd op andere overleveringen Chronologisch-geografische ordening van het Jezusverhaal in functie van de verkondiging
Archeologie bevestigt bestaan van Betesda (Joh 5) Reconstructie badplaats Conrad Schick (1822-1901)
3. Wie? Over de joodse samenleving in Palestina ten tijde van Jezus. Achtergrondinformatie bij de personages in de evangeliën. Over de joodse samenleving in Palestina ten tijde van Jezus.
1. De Joodse clerus t.t.v. Jezus Hogepriester Hogepriesters Priesters Levieten
1. De Joodse clerus t.t.v. Jezus Hogepriester verantwoordelijk voor Tempel en Tora voorzitter van het Sanhedrin genoot tal van financiële voordelen → zeer rijk streefde ernaar in de gunst van de Romeinen te blijven sadduceeër Hogepriesters verantwoordelijk voor Tempelcultus, - politie en –schat uit entourage van Hogepriester sadduceeërs
1. De Joodse clerus t.t.v. Jezus Priesters 7.000 verdeeld in 24 klassen 5 keer per jaar 1 week dienst in de Tempelcultus met loon zetelden als raadgever in lokale rechtbank vaak arm → oefenden bijkomend beroep uit van vader op zoon Levieten 10.000 verdeeld in 24 klassen 5 keer per jaar 1 week tempeldienst (muziek of onderhoud) zonder loon mochten het voorhof van de priesters niet betreden
2. Het volk De oudsten De Schriftgeleerden Dé notabelen van de gemeenschap Rijk dankzij handel en grootgrondbezit Op goede voet met hogepriesters en Romeinen Vaak sadduceeërs De Schriftgeleerden Specialisten in de Tora: leverden officiële interpretatie Geestelijke leiders van het volk (‘rabbi’) Van diverse afkomst en religieuze strekking (vooral farizees) Vaak arm
2. Het volk Het ‘gewone’ volk (am ha’aretz) De mensen in de marge Onontwikkelde merendeel van de bevolking Landbouwers en arbeiders Dagloners (onzekere situatie) Arbeiders in vaste loondienst De mensen in de marge Bedelaars (mensen met beperking of ziekte) Dieven Slaven Joodse slaven na diefstal of onbetaalde lening (max. 6 jaar) Niet-joodse slaven (voor het leven)
3. Religieuze strekkingen t.t.v. Jezus Farizeeën Lett. ‘afgescheidenen’ In politieke zin: van het Hasmonese koningshuis In religieuze zin: van zonde en onreinheid → streefden ernaar zoveel mogelijk in de heilige aanwezigheid van God te leven: Tora trouw naleven + veel regels en praktijken → wilden ook het gewone volk zoveel mogelijk met de Tora bekend maken Mannen van geloof, tot op zekere hoogte dicht bij Jezus Van zeer diverse achtergrond, veel Schriftgeleerden Enige religieuze strekking die de catastrofe van 70 n. Chr. overleefde
3. Religieuze strekkingen t.t.v. Jezus Sadduceeën Vooral hogepriesters en oudsten → politieke opportunisten bekommerd om machtsbehoud Erkenden enkel de Tora waarvan ze een enge opvatting hadden: reinheidsregels golden enkel in Tempel Geloofden niet in verrijzenis en engelen Essenen O.l.v. ‘Meester der Rechtvaardigheid’ leefden ze een monnikenleven, afgescheiden van de andere joden (o.a. te Qumran) Bereidden zich actief voor op de nakende Messiaanse tijd Worden niet vermeld in het N.T. maar raakpunten met evangeliën
3. Religieuze strekkingen t.t.v. Jezus Samaritanen Met Assyrische kolonisten vermengde bevolking van Samaria (8e eeuw v. Chr.) Tempel op berg Gerizim (330 v. Chr.), in 107 v. Chr. vernield door joodse koning Erkenden de Tora Leefden op gespannen voet met de joden
4. Politieke strekkingen t.t.v. Jezus Herodianen Aanhangers van Herodes-dynastie pro Romeinen Zeloten lett. ‘ijveraars’, nl. uit ijver voor de Wet gewapende strijders tegen Romeinen Aanstokers van Joodse Opstand in 66 n. Chr. die leidde tot Joodse Oorlog (Farizeeën boden op pacifistische wijze weerstand tegen de Romeinen)
5. Het Sanhedrin t.t.v. Jezus Het Grote Sanhedrin Hooggerechtshof van de joden, zetelde in tempel van Jeruzalem Misdaden tegen de Wet beoordelen Geloofsleer vastleggen Religieuze leven controleren 71 leden: hogepriesters, priesters, oudsten en Schriftgeleerden, voorgezeten door de Hogepriester Veroordeelde Jezus tot de doodstraf Kleine sanhedrins Lokale rechtbanken 23 leden, o.a. priesters en Schriftgeleerden, voorgezeten door rechter
3. Wie? Wie zijn de handelende personen in de evangelieverhalen? (en over wie wordt gesproken?)
A. Hoofdpersonage: Jezus Jezus van Nazaret die men na de verrijzenis heeft herkend als Jezus Christus, de Zoon van God → God speelt op de achtergrond mee als degene vanuit wie Jezus handelt: Jezus, de door God gezalfde Jezus, de eniggeboren veelgeliefde Zoon van God Jezus, de door God gezondene Jezus die deelt in Gods macht en kracht (cfr. wondere daden)
B. De familie van Jezus Jezus’ familiale achtergrond Geen eenduidig beeld van de houding van Jezus’ moeder/familie tegenover Jezus Stabat Mater Gabriel Wüger, 1868
= ? C. Leerlingen van Jezus = ? Neen, de groep leerlingen van Jezus was véél ruimer dan ‘de Twaalf’!
C. Leerlingen van Jezus Leerlingen die alles achterlieten en Jezus ‘achterna gingen’: zeer gemengd samengestelde groep (!) De Twaalf/de apostelen: uit de groep leerlingen gekozen om Jezus te vergezellen én uitgezonden te worden Simon Petrus/Kefas: spreekbuis van de leerlingen heeft Jezus verloochend speelde na de verrijzenis voorname rol in vroege Kerk Judas Iskariot: één van de twaalf heeft Jezus verraden Leerlingen die niet met Jezus meetrokken maar ter plaatse zijn zending ondersteunden