Lucas 3.

Presentatie over: "Lucas 3."— Transcript van de presentatie:

1 Lucas 3

2 Wat, moeten we iets doen?

3 Wat moeten we doen?

4 De tempel

5 De tempel

6 De tempel

7 De tempel

8 De tempel

9 Drie fasen Profeten, Johannes Jezus De Gemeente

10 Drie fasen Het werk van de Geest door de profeten, Johannes Jezus
De Gemeente

11 Drie fasen Het werk van de Geest door de profeten, Johannes
Het werk van de Geest in Jezus De Gemeente

12 Drie fasen Het werk van de Geest door de profeten, Johannes
Het werk van de Geest in Jezus Het werk van de Geest in en door de gemeente

13 Lucas 3,16 Hij zal jullie dopen met de heilige Geest en met vuur.

14 Lucas 3,21-22 Heel het volk liet zich dopen, en toen ook Jezus was gedoopt en hij aan het bidden was, werd de hemel geopend en daalde de heilige Geest in de gedaante van een duif op hem neer, en er klonk een stem uit de hemel: ‘Jij bent mijn geliefde Zoon, in jou vind ik vreugde.’

15 Lucas 4,1 Vervuld van de heilige Geest trok Jezus weg van de Jordaan, en geleid door de Geest zwierf hij veertig dagen rond in de woestijn.

16 OT Jezus Gemeente

17 Lucas 3,19-20 Maar de tetrarch Herodes, die door Johannes was terechtgewezen in verband met Herodias, de vrouw van zijn broer, en vanwege al zijn andere wandaden, voegde aan alle slechte dingen die hij had gedaan nog toe dat hij Johannes opsloot in de gevangenis.

18 Handelingen 10,37-38 U weet wat er in heel het Joodse land is gebeurd, hoe het begon in Galilea, hoe God, na de doop waartoe Johannes opriep, Jezus uit Nazaret met de heilige Geest heeft gezalfd en met kracht heeft bekleed.

19 Handelingen 13,23-25 En uit Davids nageslacht heeft God … een redder voor Israël voortgebracht, Jezus. Voor zijn komst had Johannes het hele volk van Israël opgeroepen om zich te laten dopen en een nieuw leven te beginnen.

20 Handelingen 13,23-25 Toen zijn levenswerk ten einde liep, heeft Johannes gezegd: “Wie jullie denken dat ik ben, ben ik niet. Maar let op: na mij komt iemand anders, en ik ben het niet waard om zelfs maar zijn sandalen los te maken.”

21

22 Wat moeten we doen?

23