Parasha WaJetsee Genesis 28:10-32:2 Hosea 12:12-14:10
Genesis 28 : 10-22 Jacob in Bethel 10 Jakob nu vertrok uit Berseba en ging naar Haran. Hij bereikte de plaats waar hij overnachtte, want de zon was ondergegaan. Hij nam een van de stenen van die plaats, maakte daar zijn hoofdkussen van, en legde zich op die plaats te slapen. 12 Toen droomde hij, en zie, op de aarde was een ladder geplaatst, waarvan de top de hemel raakte, en zie, de engelen van God
Genesis 28 : 10-22 klommen daarlangs omhoog en omlaag. 13 En zie, de HEERE stond boven aan die ladder en zei: Ik ben de HEERE, de God van uw vader Abraham en de God van Izak; dit land waarop u ligt te slapen, zal Ik u en uw nageslacht geven. 14 Uw nageslacht zal talrijk zijn als het stof van de aarde en u zult zich uitbreiden naar het westen, het oosten, het noorden en het zuiden.
Genesis 28 : 10-22 In u en uw nageslacht zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden. 15 En zie, Ik ben met u, Ik zal u beschermen overal waar u heen zult gaan, en Ik zal u terugbrengen in dít land, want Ik zal u niet verlaten, totdat Ik gedaan heb wat Ik tot u gesproken heb! 16 Toen Jakob uit zijn slaap ontwaakte, zei hij: De HEERE is werkelijk op deze plaats, en ik heb het niet geweten.
Genesis 28 : 10-22 17 Daarom was hij bevreesd en zei hij: Hoe ontzagwekkend is deze plaats! Dit is niets anders dan het huis van God en de poort van de hemel. 18 Daarna stond Jakob 's morgens vroeg op. Hij nam de steen waar hij zijn hoofdkussen van gemaakt had, zette die overeind als een gedenkteken en goot er olie op. 19 Hij gaf die plaats de naam Bethel, hoewel de naam van de stad eerst Luz was.
Genesis 28 : 10-22 Jakob legde een gelofte af en zei: Als God met mij zal zijn en mij zal beschermen op deze weg, waar ik op ga, en mij brood zal geven om te eten en kleren om aan te trekken, en ik in vrede in het huis van mijn vader zal terugkeren, dan zal de HEERE mij tot een God zijn.
Genesis 28 : 10-22 22 Deze steen, die ik als gedenkteken overeind gezet heb, zal een huis van God zijn. En van alles wat U mij geven zult, zal ik U zeker het tiende deel geven.
Hosea 12 : 3-6 3 De HEERE heeft een rechtzaak met Juda. Hij zal Jacob vergelden naar zijn wegen, Hij zal zijn daden op hem doen terugkeren. 4 In de moederschoot pakte hij zijn broer bij de hielen; in zijn kracht streed hij met God.
Hosea 12 : 3-6 5 Hij streed met de Engel en overwon; wenend vroeg hij Hem om genade. In Bethel vond Hij hem, en daar sprak Hij met ons , 6 namelijk de HEERE , de God van de legermachten, HEERE is Zijn gedenknaam.
Hosea 12 : 13 en 14 13 Jacob vluchtte naar het gebied van Syrië, Israël diende om een vrouw en om een vrouw hoedde hij vee. 14 Door een profeet heeft de HEERE Israël echter uit Egypte geleid en door een profeet werd het gehoed.
Hosea 14 : 5-8 5 Ik zal hun afkerigheid genezen. Ik zal hen vrijwillig liefhebben, want Mijn toorn heeft zich van hem afgewend. 6 Ik zal voor Israël zijn als de dauw. Hij zal in bloei staan als de lelie, wortel schieten als de Libanon.
Hosea 14 : 5-8 7 Zijn jonge loten zullen uitlopen, zodat zijn pracht zal zijn als die van de olijfboom, en hij zal een geur hebben als de Libanon. 8 Zij zullen opnieuw in zijn schaduw zitten, koren verbouwen en in bloei staan als de wijnstok; zijn gedachtenis zal zijn als de wijn van Libanon.
Efeziers 2 : 4-6 Maar God, Die rijk is in barmhartigheid, heeft ons door Zijn grote liefde, waarmee Hij ons liefgehad heeft, ook toen wij dood waren door de overtredingen, mede levend gemaakt met Yeshua – uit genade bent u behouden – en heeft ons met Hem opgewekt en met Hem in de hemelse gewesten gezet in Yeshua de Messias.