We hebben geprobeerd om met zorg en aandacht de bronnen van de afbeeldingen te verantwoorden. Mocht u desondanks menen dat het beeldmateriaal in deze power point ten onrechte is gebruikt, dan verzoeken wij u contact op te nemen met het RMO (www.educatie@rmo.nl).
Archeoloog in een uur Binnenkort gaan we naar het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden om daar een les te gaan volgen over Archeologie van Nederland. Je hebt nu drie woorden gehoord die misschien moeilijk zijn; Wat is een museum? Wat betekent oudheden? Wat is archeologie? Ga hierover in gesprek met de leerlingen en noteer de antwoorden eventueel op het bord of maak een woordveld. Suggesties: Wie is er wel eens in een museum geweest? Is er in alle musea hetzelfde te zien? Wat voor verschillende musea zijn er? Betekent archeologie hetzelfde als geschiedenis, zoals we dit behandelen tijdens onze lessen geschiedenis? Geschiedenis maakt gebruik van geschreven en gedrukte bronnen en o.a. van archeologie. Archeologie onderzoekt de (zichtbare) overblijfselen van de menselijke samenleving, zoals gebruiksvoorwerpen. Door middel van opgravingen proberen archeologen oude voorwerpen of bouwconstructies (huizen, bruggen, wegen) te vinden die hen meer kunnen vertellen over het leven van honderden dan wel duizenden jaren geleden.
Rijksmuseum van Oudheden Leiden Archeoloog in een uur Oude Egypte Rijksmuseum van Oudheden Leiden Romeinse tijd Oude Grieken prehistorie Op de foto links bovenaan zie je het museum waar we binnenkort naartoe gaan, het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Je kunt hier voorwerpen bekijken die duizenden jaren oud zijn en uit de prehistorie, de Griekse, Egyptische en Romeinse tijdkomen. Hier zie je enkele voorbeelden. Een beeld van het Egyptische echtpaar Maya en Merit, een altaar uit de Romeinse tijd voor de godin Nehalennia, een Griekse vaas (amfoor) en een aardewerken pot uit de prehistorie. Het beeld uit het Oude Egypte en de Griekse vaas zijn niet in Nederland gevonden. Wij gaan de afdeling bezoeken die ‘Archeologie van Nederland’ heet. Daar zullen we voorwerpen zien die erg oud zijn en die allemaal afkomstig zijn uit Nederland. Maar…hoe komen die voorwerpen in het museum? Probeer door middel van een gesprek op de onderwerpen archeologie, archeologische opgraving, archeoloog uit te komen. Foto’s: Foto Rijksmuseum van Oudheden: Leids.nu Foto Egyptische periode: beeld Maya en Merit - RMO Foto Romeinse periode: altaar voor de godin Nehalennia – RMO Foto prehistorie: prehistorische pot - RMO Foto Griekse periode: vaas (amfoor) met ruiters - RMO
Hoe komen voorwerpen in een museum? Archeoloog in een uur Hoe komen voorwerpen in een museum? Op de foto zie je een gedeelte van de afdeling in het museum waar we naartoe gaan. De afdeling Archeologie van Nederland. In de vitrines (wat zijn vitrines?) zie je voorwerpen liggen. Bespreek met de leerlingen: Hoe komen voorwerpen in een museum? Welke voorwerpen komen er in een museum? Waarom moeten voorwerpen in een museum komen? Wat zou jij in een museum willen zien? De voorwerpen in de vitrines zien er mooi en schoon uit. Zo schoon komen ze niet uit de grond (waarom niet?). Voorwerpen die uit de grond komen zijn niet altijd heel, sommige voorwerpen zijn dan ook gerestaureerd en/of geconserveerd voordat ze in de vitrine werden gelegd. Wat is restaureren? Iets herstellen, weer heel maken of zo goed als heel maken dat kapot is. Wat is conserveren? Iets bewerken, zodat je het zo goed mogelijk kunt bewaren. Bijvoorbeeld voorwerpen van hout, textiel of leer. Dit zijn heel gevoelige materialen, die een speciale behandeling nodig hebben. Gebeurt dat niet dan vergaan deze materialen of krimpen en scheuren ze. Wanneer bijvoorbeeld ijzer niet goed behandeld wordt kan het gaan roesten en blijft er van het voorwerp niets of heel weinig meer over. Foto: website Kinkorn BV., Tilburg
Archeoloog in een uur Deze voorwerpen ga je tijdens het bezoek aan het museum op de afdeling Archeologie van Nederland tegenkomen. Toen ze gevonden werden zagen de voorwerpen er niet zo uit. Ze zijn eerst schoongemaakt en/of geconserveerd en gerestaureerd voordat ze in een vitrine gelegd werden. Bespreek eventueel wat restaureren (iets in oorspronkelijke staat brengen) en conserveren (iets bewerken, zodat je het goed kunt bewaren) is. Wat zie je? Welk voorwerp vind jij het mooist en waarom? De afbeelding links: fibula (mantelspeld) van Dorestad - RMO De afbeelding in het midden: het mannetje van Willemstad - RMO De afbeelding rechts: voorwerpen uit het graf van de Vorst van Oss - RMO De leerlingen kunnen eventueel zelf opzoeken wat de vondstomstandigheden waren van de getoonde voorwerpen, hoe oud ze zijn en wat het precies is. Over het linker en rechter voorwerp krijgen de leerlingen tijdens de museumles ook een vraag, vandaar dat we er hier nu niet verder op ingaan……. Foto’s: Fibula van Dorestad- RMO Leiden Mannetje van Willemstad – RMO Leiden Vorstengraf van Oss – RMO Leiden
Wat is archeologie? Wat doet een archeoloog? Archeoloog in een uur Wat is archeologie? Wat doet een archeoloog? We hebben bij de vorige slide geprobeerd te achterhalen hoe voorwerpen in een museum terechtkomen. Nu proberen we antwoord te krijgen op de vragen ‘Wat doet een archeoloog?’ en ‘Wat is archeologie?’ Maak eventueel weer een woordveld op het bord en schrijf daar de suggesties op die de leerlingen met elkaar bedenken. Suggesties: Wie heeft er wel eens een opgraving gezien? Was dit in Nederland of in het buitenland? Wat zag je? Welke gereedschap gebruiken archeologen? Heb je voorwerpen gezien die de archeologen opgegraven hebben? Wat waren dat voor voorwerpen? Waar waren ze van gemaakt? Waren de voorwerpen heel? Weet je gelijk wat voor voorwerp het is of waar het voor gebruikt is? Kun je alle voorwerpen die bij een archeologische opgraving uit de grond komen meenemen? Heb je zelf wel eens iets gevonden dat “oud” was? Heb je gereedschap nodig bij een opgraving? Zo ja, wat voor gereedschappen? Op de foto’s zie je verschillende mogelijkheden en activiteiten bij een opgraving; er kan met de hand opgegraven worden. Dit gebeurt meestal om kleinere objecten te vinden. Wanneer je met de hand en een troffeltje/ klein schepje opgraaft kun je ook voorzichtiger graven en heb je een grotere kans om iets te vinden dan wanneer je grote scheppen of een graafmachine gebruikt. Bovendien kun je voorzichtig te werk gaan, wat de kans vergroot dat voorwerpen heel blijven als ze in de grond nog niet kapot waren gegaan. Er kan met een graafmachine gegraven worden. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer je erg diep moet graven en/of wanneer het opgravingsterrein erg groot is. Met een metaaldetector kunnen (kleine) metalen voorwerpen (tin, koper, ijzer, brons, goud, zilver) , zoals munten, mantelspelden (fibula’s), knopen, pijl- of speerpuntenpunten, spijkers enz. gevonden worden. Op de foto rechtsboven is een archeoloog de afstanden tussen de palen aan het meten, terwijl de ander op een tekenbord, waarop een vel papier ligt, deze maten aan het intekenen is in een overzichtstekening. Waarom moet alles zo nauwkeurig opgemeten worden? Al deze gegevens worden later op de computer uitgewerkt, er worden tekeningen van gemaakt en verslagen over geschreven. Als alle gegevens zijn verwerkt, wordt er van de opgraving een rapport of verslag geschreven, zodat iedereen die meer over de opgraving wil weten, dit later kan lezen in een verslag of in een boek. Foto’s: Foto boven rechts: site Rijksdienst voor het cultureel Erfgoed (RCE)-Amersfoort Foto links: Dick Reijnen: Historie en Archeologie van Boxmeer Foto midden: ADC Archeo-projecten: wrak van een punter (boot) gemeente Deventer Foto rechts onder: website gemeente Veldhoven, project Archeol-ADC en Universiteit Leiden
Archeoloog in een uur Op deze slide zie kun je zien dat archeologen niet alleen buiten bezig zijn met een opgraving, maar ook binnen werken. Alle gegevens en bijzonderheden die buiten genoteerd zijn en alle tekeningen die gemaakt zijn worden op kantoor uitgewerkt. Er worden rapporten of verslagen van geschreven. Deze rapportages zijn soms moeilijk te begrijpen voor mensen die weinig van archeologie weten. Af en toe wordt er dan een publieksboek uitgegeven over dezelfde opgraving. Hierin is het taalgebruik wat makkelijker en worden er bepaalde begrippen uitgelegd. Het boek wordt vaak voorzien van veel foto’s in plaats van moeilijk te begrijpen tekeningen of tabellen. Foto boven- links: determineren van pijpenkopjes. Website Archeologische werkgroep Waterland. Foto boven - midden: het restaureren van een kruik . Website Archeologie Gorinchem. Foto boven - rechts: Archeologische Kroniek Zuid-Holland 2015, waarin de belangrijkste archeologische vondsten uit het jaar 2015, gedaan in Zuid – Holland, worden beschreven. Foto’s onder: opgravingsverslagen van archeologisch bedrijf BAAC en een medewerkster van BAAC achter de computer, bezig met de verwerking van opgravingsgegevens. Website BAAC.
Archeoloog in een uur Dit is een archeologische opgraving. Laat de leerlingen vertellen wat ze zien. Wat heeft hier onder de grond ‘verstopt’ gezeten? Je ziet muurresten, een ronde opening in de grond, waar een archeoloog in afdaalt: waarschijnlijk een waterput, omdat hij er ‘schoon’ uitziet. Het zou ook een beerput geweest kunnen zijn, die al leeggehaald is door de archeologen. ‘Beer’ betekent ontlasting, uitwerpselen. In beerputten werd niet alleen de ontlasting van de bewoners van een huis opgevangen, er werd ook ander afval in gegooid, zoals kapotte glazen, scherven van gebroken borden, kookpotten, kleding. Uit de inhoud van een beerput kunnen archeologen dus veel informatie halen. Vinden archeologen duur glaswerk of mooi versierde borden, of bestek, dan waren de bewoners van het huis zeer waarschijnlijk rijk. Dat bewoners van een huis rijk waren kun je bijvoorbeeld ook zien aan botten van dieren of vogels die in een beer- of afvalput gevonden worden. Je kunt dan botten vinden van zwaan of reiger of graten van bruinvis. Dit waren luxe etenswaren. Welke materialen worden er gebruikt om deze opgraving goed uit te kunnen voeren? Laat de leerlingen vertellen wat ze zien. -graafmachine -ladders -helmen -veiligheidshesjes -houten hek ter bescherming -jalons (rood-witte meetstokken) -tekenbord -beschermend pak Op de rand ( links naast het paarse jasje) zakken met vondstmateriaal Foto: opgravingsbedrijf BAAC, Archeologie en Bouwhistorie
Archeoloog in een uur Dit is een andere opgraving. Wat is hier ontdekt? Laat de leerlingen raden. Dit is een opgraving van een Romeins schip, De Meern 1, dat in 1997 per ongeluk(!), werd gevonden in Leidsche Rijn bij Utrecht en in 2003 is opgegraven. Het opgraven van schepen heeft een speciale naam. Je noemt dit ‘scheepsarcheologie’. Dit schip is van (laat de leerlingen raden…) hout gemaakt. Hout blijft meestal niet goed bewaard in de grond, wel als het grondwaterpeil hoog is. Dus als het hout onder het grondwaterpeil zit, blijft het beter bewaard, omdat er dan geen zuurstof bij kan komen. Als hout uitdroogt gaat het krimpen, daarom moeten houten voorwerpen, die tijdens een opgraving worden gevonden, nat blijven en later op een speciale manier worden behandeld. Anders kunnen ze niet bewaard kunnen blijven, dit noem je ‘conserveren’. Benoem eventueel de opgravingsmaterialen die hier te zien zijn: -jalons (rood-wit gestreepte palen om o.a. lengte/hoogte aan te kunnen geven) -tekentafel/tekenpapier, om gegevens zoals lengte/hoogte/diepte en andere bijzonderheden aan te geven -plastic zakjes om vondsten in te doen -een meetlint, vastgemaakt aan 2 jalons en over het schip gespannen -op de plastic zak, tussen de archeoloog die op de kant staat en degene die in de boot aan het werk is, ligt een drukspuit waar water in zit. Hiermee kan het hout vochtig gehouden worden, omdat het anders uitdroogt, maar ook kunnen contouren natgespoten worden, zodat deze duidelijker zichtbaar worden en makkelijker na te tekenen of te fotograferen zijn. -kratten om vondsten in te doen -meetlint -zwart plastic zeil om het schip aan het eind van de dag, wanneer de archeologen nar huis gaan, af te dekken Foto: website De bouw van Utrecht-gemeente Utrecht
Archeoloog in een uur Dit is ook een archeologische ‘opgraving’. Hier zijn archeologen onder water aan het werk. Je noemt dit ‘onderwaterarcheologie’. Onderwaterarcheologen onderzoeken wrakken van schepen die zijn vergaan in een storm of tijdens oorlogshandelingen of die bewust zijn afgezonken, zoals de Kamper kogge. Of ze zoeken naar resten van verdwenen dorpen. Dit kunnen dorpen zijn die verdwenen zijn tijdens stormvloeden en overstromingen (vooral in Zeeland) of dorpen die onderwater zijn gezet door oorlogshandelingen. Ook havens, kades of brugpijlers kunnen onder water nog aanwezig zijn. Ook zijn er prehistorische vindplaatsen bekend of restanten uit de Romeinse tijd, zoals kades of brugpijlers in Cuijk. Door de stijging van de zeespiegel zijn verschillende sites onder water komen te staan. (Wat is een site? – archeologisch opgravingsterrein of archeologische vindplaats). Op de foto links zie je een rooster, wat boven een voorwerp is geplaatst en op de rechter foto zie je witte lijnen die over de resten van een schip, een scheepswrak, zijn gespannen. Dit is gedaan om de vondsten goed na te tekenen, te fotograferen en op te kunnen meten. Onder water gaat alles nét een beetje lastiger dan boven water. Om onderwaterarcheoloog te worden moet je wel een duikopleiding gevolgd hebben. Foto’s: website Duikkids / onderwaterarcheologie
Archeoloog in een uur Tijdens een archeologische opgraving wordt niet alleen gezocht naar grote voorwerpen of plattegronden en muurresten van huizen of gebouwen, maar ook naar heel klein materiaal, zoals naar kleine zaden van planten of bomen en struiken. Zo komen archeologen te weten wat mensen aten of welke vegetatie (begroeiing van bomen en struiken) er in een bepaald gebied en gedurende een bepaalde periode voorkwam. Dit vertelt iets over het klimaat van honderden of duizenden jaren geleden. Kleine botjes of tandjes van zoogdieren kunnen ook veel vertellen over de situatie van lang geleden. Zaden, pitten, kleine botjes of viswervels en ander klein materiaal (bijv. kralen, versieringen van kleding) zijn heel moeilijk te zien in modder of in ander vuile vondstomstandigheden, vandaar dat er gebruikt wordt gemaakt van zeven. Hier wordt grond in geschept en schoongespoeld. Alle viezigheid, zand, modder, spoelt door de gaatjes van de zeef weg en het iets grotere materiaal blijft achter. Op deze manier zie je kleinere vondsten in de zeef liggen. Op de middelste foto herken je vast een zeefje dat je zelf vroeger ook weleens gebruikt hebt toen je in groep 1 of 2 zat! Foto midden: zeefje-zandbak Foto links en rechts: website Bloggen.be, erfgoed Lommel, Maatheide 2008
Archeoloog in een uur Niet alle voorwerpen, die een archeoloog vindt, komen in een museum of kunnen in een museum tentoongesteld worden. Een voorwerp komt zo- de pot met alle grond er nog omheen - meestal niet in een museum. (Heel af en toe wel….) Wat je hier ziet is een mooie pot die nog heel is. Dat een archeoloog een voorwerp vindt dat nog heel is, gebeurt niet zo vaak. Meestal vindt hij de scherven van een pot. Deze pot ligt ‘in situ’, dat betekent dat de pot, zoals de archeologen hem gevonden hebben en je hem nu op de foto ziet , zo ook in de grond terecht is gekomen. De grond die nog in de pot zit wordt er niet zomaar uitgehaald, maar wordt door archeologen goed bestudeerd. Misschien zitten er nog etensresten in de pot, zodat de archeoloog kan zien wat de mensen aten in een bepaalde tijdsperiode. Maar zo’n pot kan ook gebruikt zijn om de crematieresten van mensen, die overleden en gecremeerd zijn, in te verzamelen. De zwarte verkleuring van de grond kan er op duiden dat hier misschien een vuur heeft gebrand of dat dit de resten van een brandstapel zij, die zijn meegegeven in de grafkuil. Door vuur verkleuren materialen. Denk maar aan een papiertje dat verbrand, dat wordt zwart. Op deze site zie je dat de bodem een gele kleur heeft. De kleur van de bodem kan vertellen waar je mee te maken hebt: is het klei, veen of zandgrond? Deze pot is begraven in zandgrond. Wat zou van deze opgraving in een museum terecht komen? Laat de leerlingen reageren. Foto; Archeologische werkgroep Lochem, tentoonstelling opgraving Almen, Eefden, Gorssel
Archeoloog in een uur Zou dit in een museum komen? Laat de leerlingen reageren. Niet alles wat een archeoloog opgraaft komt dus in een museum komen. Maar toch is deze opgraving niet voor niets geweest. Op de linker foto zie je een donkere verkleuring in de grond. Een archeoloog kan hier niets meer uit de grond halen, maar weet wel wat dit geweest kan zijn. Op de afbeelding zie je een afdruk van een houten paal. De paal kan een paal van een huis of schuur zijn geweest. De archeoloog gebruikt de meetlat om op te meten hoe breed de paal is geweest en hoe diep hij in de grond heeft gestaan. Kun je ook de hoogte van de paal weten? De paal is nu verdwenen en je kunt alleen de afdruk nog zien. Dit komt door de grondsoort. Weet je wat voor ‘grondsoort’ je op de foto ziet? Zand; op zandgrond, te vinden in het oostelijk deel van Nederland en in het westen/noorden in het duingebied, blijven voorwerpen niet goed bewaard. Dit in tegenstelling tot kleigrond. Voorwerpen worden door de natte omstandigheden goed afgedekt, zodat hout en leer daar wél goed in bewaard blijven, zoals het Romeinse schip De Meern1, dat je op de vorige slides hebt gezien. Op de rechter afbeelding zie je heel goed de omtrek van een… (laat de leerlingen reageren) huis. Je noemt dit een huisplattegrond. De palen die voor het huis gebruikt zijn, zijn er niet meer, maar je ziet wel waar ze hebben gestaan. Waar zou(den) de ingang(en) hebben gezeten? Hoeveel aparte ruimtes heeft dit huis gehad? Ook hiervan komt niets in een museum te staan, maar het leert ons wel hoe huizen er in een bepaalde tijd (de prehistorie, de Romeinse tijd of in de Middeleeuwen) uit gezien kunnen hebben. Moeilijke vraag: weet je uit welke periode (prehistorie, Romeinse tijd, middeleeuwen of uit onze tijd) dit huis komt? Dit is een IJzertijdboerderij geweest. In West-Europa wordt de IJzertijd gedateerd op de periode van circa 800 v.Chr. tot de Romeinen naar de Lage Landen kwamen (circa het begin van onze jaartelling). Aan de rand van de opgraving zie je een tekenbord waarop de archeoloog de paalgaten digitaal inmeet. Je ziet een total station, waarmee een archeoloog schuine afstanden, verticale hoeken en horizontale richting kan opmeten. Je ziet verder een kruiwagen en rechts naast de huisplattegrond en onder in de huisplattegrond een meetstok liggen, zodat je een beetje een idee krijgt hoe groot het huis is geweest. De ronde verkleuring, bovenin de plattegrond van het huis, kan de plek van een haardvuur (waar gekookt werd) zijn. Foto rechts: de Erfgoedstem persbericht-Raap. Foto links: paalsporen ijzertijdboerderij –Vierakker, opgraving RAAP. Foto Elvenpath.
Archeoloog in een uur Op deze foto zie je een nagebouwde boerderij uit de IJzertijd, de periode van de plattegrond van de vorige slide. Deze boerderij staat in Orvelte, Drenthe. Hij is nagebouwd op basis van paalsporen, zoals je op de vorige slide hebt gezien. Dit noem je een ‘reconstructie’. Om de boerderij te bouwen zijn materialen gebruikt die de mensen uit de IJzertijd vermoedelijk ook hebben gebruikt. Vraag: welke gereedschappen zouden de IJzertijdmensen hebben gebruikt, toen ze een boerderij gingen bouwen (bijlen van ijzer, brons of vuursteen)? En welke bouwmaterialen hebben ze gebruikt? (leem voor de wanden, riet voor het dak, boomstammen voor de palen). Foto: website Expo Oer
Archeoloog in een uur -wat is het voorwerp? -hoe oud is het voorwerp? -waar is het voorwerp van gemaakt? -waar is het voorwerp voor gebruikt? -waar is het voorwerp gevonden? Wanneer een archeoloog iets vindt tijdens een opgraving stelt hij zich een aantal vragen, zoals: Wat is het voorwerp? Hoe oud is het voorwerp? Waar is het voorwerp van gemaakt (materiaal)? Waar is het voorwerp voor gebruikt? Waar is het voorwerp gevonden? Deze vragen ga je jezelf ook stellen bij de voorwerpen die je in het museum bekijkt en bij de opdrachten die je daar maakt.
Deel 2 verdieping Archeoloog in een uur Het tweede deel van deze power point gaat dieper in op de verschillende tijdsperioden en de diverse materiaalsoorten. U kunt zelf bepalen of u het tweede deel van de power point voorafgaand aan de museumles laat zien, of na het museumbezoek. Laat u dit tweede deel van de power point vooraf zien dan moet u er rekening mee houden dat veel informatie, die de leerlingen tijdens de museumles zelf moeten ontdekken, al gegeven wordt.
Archeoloog in een uur *Hoe kom je er achter hoe oud een voorwerp is? *Hoe weet je waar een voorwerp van is gemaakt? *Hoe herken je verschillende materialen? De voorwerpen die je in het museum te zien krijgt, komen uit verschillende tijdsperioden en zijn gemaakt van verschillende materialen. Kun je zien hoe oud een voorwerp is en kun je zien van welk materiaal het is gemaakt? Werden bijvoorbeeld alle materiaalsoorten (vuursteen, brons, ijzer, zilver, goud, perkament, papier, baksteen, klei, plastic enz. ) in alle tijdsperioden gebruikt? In dit tweede deel van de power point worden in het kort de verschillende tijdsperioden besproken, met daarin herkenbare voorwerpen/materialen die in die tijdsperioden voorkwamen. Een kanttekening moet wel worden gemaakt. Het is niet zo dat wanneer er een nieuwe periode aanbrak gangbare materialen niet meer gebruikt werden. Bijvoorbeeld vuursteen; dit werd in de middeleeuwen nog gebruikt om vuur te maken (vuursteen werd tegen een ijzeren staafje geslagen en met behulp van een stuk tondelzwam (paddenstoel) verkreeg men vuur, een zogenaamde vuurslag). In de 16de tot de 19de eeuw werden stukjes vuursteen gebruikt in vuurwapens, een zogenaamd vuursteenslot (= een afvuurmechanisme in een vuurwapen). Ook worden in dit tweede deel op sommige slides de vondstomstandigheden van voorwerpen, die de leerlingen in het museum tegenkomen, getoond.
Archeoloog in een uur ← 50 v. Chr. 50 v. Chr. - 500 n. Chr. 500 1000 1500 1500 - 1600 1600 - 1700 1700 - 1800 1800 - 1900 1900- 1950 heden ← prehistorie ← steen tijd brons ijzer Romeinse Vroege Middel- eeuwen Late Nieuwe of Vroeg moderne tijd Nieuwste of moderne tijd Tijdbalk en datering: zie ook de kerndoelen en/of de omschrijving in verschillende geschiedenismethoden. Prehistorie: deze periode begint eerder in de tijd, vandaar de pijl naar links. Voor Nederland loopt deze periode tot 50 voor Chr. Deze periode omvat de Steentijd, de Bronstijd en de IJzertijd, het grootste deel van onze geschiedenis. Romeinse tijd: voor Nederland loopt deze periode vanaf ongeveer 50 voor Chr. tot circa 500 na Chr. Vroege Middeleeuwen: 500 tot 1000 na Chr. Late Middeleeuwen: 1000 tot 1500 na Chr. Nieuwe of Vroegmoderne tijd: deze omvat de periode 1500 – 1800, de 16de t/m 18de eeuw. Nieuwste of Moderne tijd: deze omvat de periode 1800 – heden, de 19de t/m de 21ste eeuw.
Archeoloog in een uur steentijd Kenmerkende materialen: -vuursteen -natuurlijke materialen: hout, takken, touw van plantaardige vezels bot, gewei, schelpen tijdens de late prehistorie: -brons -ijzer Archeoloog in een uur Natuurlijke materialen worden gebruikt, zoals; (vuur-) steen, hout/takken, bot, gewei, wol. Natuurlijke vezels van planten worden gebruikt voor touw. Nadeel van houten voorwerpen is dat deze heel makkelijk vergaan, zodat er weinig houten prehistorische voorwerpen bewaard zijn gebleven en dus zeldzaam zijn. NB wanneer houten voorwerpen kapot zijn kunnen, ze nog goed dienen als brandstof voor vuur. Hierdoor zijn niet alleen prehistorische houten voorwerpen zeldzaam, maar ook die uit andere tijdsperioden. Op de volgende slides zijn voorbeelden gegeven van diverse materialen en vindplaatsen van materialen uit deze tijdsperiode.
Archeoloog in een uur Materialen : vuursteen-vuursteenvindplaatsen Wanneer je vuursteen vindt zijn dat brokken steen, die je zelf nog moet bewerken tot de gewenste vorm, bijvoorbeeld een pijlpunt of vuistbijl. Op de afbeelding links zie je lagen met vuursteen in een wand. Hoeveel vuursteenlagen herken je? (5) Op de middelste foto boven zie je een vuursteenmijn in Limburg. Deze vuursteenmijn werd al gebruikt in de steentijd. Hier wordt vuursteen dus ondergronds gevonden. Op de foto rechts zie je de kust, in de omgeving van Le Tréport en Dieppe in Frankrijk, waar vuursteen wordt gevonden. Ook aan de kust bij Denemarken of aan de kust bij Engeland kun je vuursteen vinden. Foto midden onder: brok vuursteen, die bewerkt wordt tot een gewenste vorm, bijvoorbeeld een vuistbijl of een pijlpunt. Foto’s: Foto links: Enci-groeve Maastricht, Vuursteenbanken in de kalksteen van Lanaye, afb. Nederlandse Geologische Vereniging afdeling Limburg. Werkgroep prehistorische vuursteenmijnbouw. De prehistorische vuursteenmijnen van Rijckholt-St. Geertruid 1998. ISBN 90-801523-4-X Foto midden boven: prehistorische mijngang in de vuursteenmijnen van Rijckholt, Limburg. In de pilaar zie je vuursteen zitten. Foto: Felder en Bosch Foto midden onder: website Hunebed Nieuwscafé, Nikky Kruithof, experimentele archeologie. Foto rechts: kliffen omgeving Le Tréport –Dieppe (Frankrijk), foto: blog: Daniel Hèm
Archeoloog in een uur Foto links: Dit lijkt een gewoon stuk steen, maar het is een werktuig, namelijk een boor gemaakt van een stuk vuursteen. Met dit gereedschap maakten de mensen vroeger bijvoorbeeld gaatjes in een stuk leer of in hout. Op het kaartje onder het stuk vuursteen staan cm aangegeven. Elk zwart en wit blokje geeft 1 cm aan. Dat is makkelijk, want zo kun je zien hoe groot een voorwerp is. De cijfers op het kaartje geven aan welk object(voorwerp)nummer het voorwerp heeft, zodat bijvoorbeeld archeologen of museummedewerkers weten waar het voorwerp ligt opgeborgen. Foto rechts: dit zijn ook twee werktuigen. Laat de leerlingen eventueel raden naar de functie van deze werktuigen. Dit zijn twee bijlen gemaakt van vuursteen. Bijlen werden onder andere gebruikt om bomen om te hakken. Het exemplaar links is ‘af’, het exemplaar rechts is een half-fabrikaat, dat nog gepolijst moet worden. Zowel de boor als de bijlen komen uit de prehistorie. Foto’s: RMO website
Archeoloog in een uur Materiaal: hout Op de voorgrond zie je een lang houten voorwerp. Een archeoloog is dit voorwerp aan het opmeten en natekenen. Laat de leerlingen raden wat het voorwerp zou kunnen is. Het is een boomstamkano, een kano gemaakt van …( hout. Waar komt hout vandaan?) die is uitgehold. Deze kano komt uit Hardinxveld Giessendam en is gevonden op de plaats waar nu de Betuwelijn, een spoorlijn, ligt. De kano is ongeveer 7000 jaar oud. Foto: website DANS, an institute of KNAW and NWO
Archeoloog in een uur Hier zie je boomstamkano’s waar je in kunt varen. Het zijn replica’s, dat betekent dat ze nagemaakt zijn naar het voorbeeld van een oud, gevonden exemplaar. Zo krijg je een idee hoe een voorwerp, hier dus een kano, er in het echt heeft uitgezien. Deze nagemaakte boomstamkano’s liggen in Archeon, een archeologisch themapark in Alphen aan de Rijn. In het museum kom je ook een boomstamkano tegen, maar dat is een echte en geen replica. Foto links: website ARCHEON Alphen aan de Rijn Foto rechts: houten peddel, de steel is niet meer aanwezig
Archeoloog in een uur Materiaal: hout, takken, touw - organisch materiaal Op de grote foto in het midden zie je het al bijna schoongemaakte voorwerp dat door archeologen is gevonden en op de foto rechts zie je hetzelfde exemplaar zoals het nu in het museum ligt. Wat het is verklappen we niet. In het museum zal je dat gevraagd worden! Je begrijpt misschien wel dat het lastig is om zo’n voorwerp netjes en heel op te graven, maar ook om alle modder tussen het hout vandaan te halen. Dat het hout zo goed bewaard is gebleven, komt doordat de grond waarin het is gevonden nat was. In zandgronden blijven houten voorwerpen, maar ook materiaal van bot, niet bewaard, soms zie je wel de contouren van voorwerpen terug. Dat kon je zien in het eerste deel van de power point bij de contouren van de houten palen. Op de onderste twee foto’s zie je de materialen die zijn gebruikt om het voorwerp te maken: takken van een struik en touw van natuurlijke vezels (van planten). Foto links: Struiken rode kornoelje, afbeelding bol.com. De takken van deze soort werden gebruikt om de visfuik van Bergschenhoek te maken. LET OP: het woord visfuik is een antwoord op een vraag die tijdens de museumles aan de leerlingen wordt gevraagd! Foto midden boven: website Plezierrivier De Rotte Foto midden onder: touw, natuurlijk materiaal Foto rechts: de visfuik van Bergschenhoek, in het RMO Foto midden boven: visfuik in Bergschenhoek in situ, RMO Leiden Foto midden onder: Stockfoto, photosebia Foto rechts: visfuik uit Bergschenhoek in de vitrine in het RMO
Archeoloog in een uur Aan het einde van de prehistorie, tijdens de late prehistorie, komen twee periodes die we de Bronstijd en de IJzertijd noemen. Mensen ontdekten hoe ze brons en ijzer konden maken. Gereedschappen, maar ook sieraden en spelden (fibula’s) werden van dit materiaal gemaakt. Brons bestaat voor 90 % uit koper en voor 10% uit tin. Een voordeel van dit materiaal is dat het harder is dan gereedschappen van steen. Koper en tin worden zodanig verhit dat het vloeibaar wordt en in een mal wordt gegoten. Is het vloeibare materiaal afgekoeld, dan kan de mal verwijderd worden en eventuele ‘rafel’ randen worden bijgevijld. Zo kreeg je het voorwerp dat je wilde; een broche, een speld, een bijl, een zwaard etc. Na de Bronstijd volgt de IJzertijd. IJzer is een nog harder materiaal, waardoor voorwerpen die hiervan zijn gemaakt langer meegaan, zoals pijlpunten of ploegen (waarmee de grond waar later op werd gezaaid kon worden omgeploegd). Een ander voordeel van brons en ijzer is, dat een voorwerp weer omgesmolten kan worden wanneer het kapot en/of onbruikbaar is geworden: recyclen en hergebruik van materiaal. Foto’s boven en beneden links: Hunebed Nieuwscafé, Nikky Kruithof Foto beneden rechts: ijzeren speerpunt of pijlpunt, website Provincie Overijssel, Archeologisch Depot Zoeker
Archeoloog in een uur Romeinse tijd van 50 voor Christus* tot 500 na Christus Kenmerkende materialen: -luxe aardewerk producten: kruiken, vazen, borden, grote voorraad kruiken, aardewerk gemaakt van terra sigillata, dat is aardewerk in een mooie rode kleur -voorwerpen van glas; zalfflesjes of flessen in hele bijzondere vormen -natuursteen waar teksten in gebeiteld zijn; bijvoorbeeld een altaar of een wegwijzer of mijlpaal -gebouwen van steen Tijdsperiode: * voor het begin van de Romeinse tijd in Nederland wordt het jaar 50 voor Christus aangehouden Materiaal: natuursteen, glas, Romeins aardewerk (bijvoorbeeld het kenmerkende roodkleurige aardewerk, het zogenaamde ‘terra sigillata’), stenen gebouwen, zoals bijvoorbeeld de thermen in Heerlen. Met de komst van de Romeinen in de zuidelijke Nederlanden kwamen er ,luxe, voorwerpen in ons land, die daarvoor in onze streken onbekend waren. Niet alleen andere materialen deden met de komst van de Romeinen hun intrede in onze streken. De Romeinen kenden ook een schriftcultuur en voorwerpen die daarmee te maken hadden. Deze worden nu nog gevonden bij archeologische opgravingen, zoals wasplankjes, stilus/meervoud stili (= schrijfstiften van metaal waarmee op de wasplankjes geschreven werd). Maar ook mijlpalen, die langs de kant van de weg stonden, met daarop teksten/letters moeten voor de inwoners van deze streken bijzonder zijn geweest. Ons alfabet is afgeleid van het Romeinse schrift en de Romeinse cijfers gebruiken we nu ook nog (zie lessuggesties).
Archeoloog in een uur Materiaal: natuursteen, glas, terra sigillata. Met de komst van de Romeinen in onze streken werden ook de eerste stenen huizen gebouwd, zoals in Rijswijk. Van dit Romeinse huis (villa) is een replica te zien in Archeon. Ook werden thermen (een Romeins badhuis) gebouwd, zoals in Heerlen. Vloerverwarming was heel gewoon in Romeinse huizen evenals warmwaterbaden in de badhuizen. Dat was in de prehistorie onbekend. Met de komst van de Romeinen in de zuidelijke Nederlanden kwamen er dus voorwerpen en materialen in ons land, die daarvoor onbekend waren. Foto links boven en links beneden: luxe voorwerpen van aardewerk en glas, RMO Foto midden: reconstructie Romeinse villa Rijswijk te zien in Archeologisch themapark Archeon, Alphen aan de Rijn – Rene Voorburg Foto rechts; natuursteen, Nehalennia-altaar, RMO
Archeoloog in een uur Materiaal: natuursteen Na de Steentijd, de Bronstijd en de IJzertijd breekt er een periode aan waarin de Romeinen een grootste deel van Europa veroverden. In Nederland heersten ze over het zuidelijke deel van Nederland, beneden de rivier de Oude Rijn. Dit voorwerp zal je ook in het museum zien, hoewel het een ander exemplaar is dan de stukken op de foto. Ze werden allemaal voor hetzelfde doel gebruikt, namelijk als mijlpaal langs de kant van de weg. Foto links boven: gemeente Den Haag, Dienst Stadsbeheer, Afdeling Archeologie Foto links beneden: een steenhouwer in actie, website Dreamstime Foto rechts: mijlpaal op de afdeling Nederland in de Romeinse tijd, RMO
Archeoloog in een uur Vroege en Late Middeleeuwen 500 tot 1500 Tijd van de hervormers en ontdekkers 1500 - 1600 Kenmerkende materialen: -allerlei materialen, die in voorgaande tijdsperioden werden gebruikt, worden nog steeds gebruikt -door uitbreidende handelscontacten kunnen voorwerpen uit verre gebieden worden aangetroffen Materiaal: allerlei materialen, die in voorgaande tijdsperioden werden gebruikt, worden nog steeds gebruikt. Opvallend is misschien wel dat er bijvoorbeeld munten uit verre streken gevonden worden bij archeologische opgravingen, wat duidt op uitgebreide handelscontacten. De uitbreidende handelscontacten zorgen ook voor exotischer materialen (edelstenen, specerijen). De uitbreiding van de handel zorgt ook voor een ontwikkeling in de scheepsbouw. Nieuwe scheepstypen worden ontwikkeld voor lange afstandsreizen. Scheepsarcheologie is een onderdeel van archeologie, dat zich hiermee bezighoudt. Onderwaterarcheologie kan hier ook een onderdeel van zijn.
Archeoloog in een uur Materiaal: allerlei diverse materialen worden in deze periode gebruikt. Tijdens de opdrachten in het museum wordt aandacht geschonken aan goud, zilver, brons (bijvoorbeeld van munten), edelstenen (bijvoorbeeld van sieraden). In het museum zal je deze broche, fibula, zien. Hij is gevonden in Wijk bij Duurstede. In de Vroege Middeleeuwen lag hier een plaats die Dorestad werd genoemd. Deze plaats was een belangrijk handelscentrum waar gehandeld werd door en met kooplieden uit verschillende landen. De fibula lag op de bodem van een waterput. Deze waterput zie je ook op de foto. Rond 850 werd Dorestad regelmatig aangevallen door Vikingen. Waarom de fibula in de waterput terecht is gekomen weten we niet. Misschien heeft degene van wie de fibula was hem uit veiligheidsoverwegingen in de waterput gegooid toen de Vikingen kwamen met de bedoeling hem er weer uit te halen nadat de plunderingen voorbij waren. De fibula is er nooit uitgehaald totdat hij in 1969 tijdens een archeologische opgraving werd gevonden. (Vraag: hoe zou het komen dat de fibula nooit uit de waterput is gehaald door de eigenaar? Zou je een andere reden kunnen bedenken waarom de fibula in de waterput terecht is gekomen?)
Archeoloog in een uur Tijdens de (Vroege) Middeleeuwen (NB ook in de tijdsperiodes daarvoor en erna) waren er soms tijden van grote onrust door oorlogshandelingen of Vikingaanvallen. Mensen begroeven hun belangrijke spullen (geld, sieraden) soms in de grond met als doel deze veilig te stellen tijdens een, dreigende, aanval en deze later weer op te graven wanneer er een rustige periode was aangebroken. Soms werden deze muntschatten niet meer opgegraven door de eigenaar. Doordat de eigenaar was gesneuveld of gevangen was genomen. Of misschien omdat hij vergeten was waar de schat begraven was? NB. Begraven schatten zouden misschien ook een offergave kunnen zijn. Op de rechter foto zie je een pot met munten, die nét opgegraven is. De ene helft van de pot ligt nog in de grond en is nog niet opgegraven. Dit noem je in situ en betekent dat het voorwerp zich nog op de oorspronkelijke plaats bevindt waar het voorwerp is neergelegd of begraven door mensen. Wanneer je dit ziet noem je het vaak een ‘muntschat’. Om te bepalen hoe oud een muntschat is, zijn munten een heel handig hulpmiddel. Soms staat er een jaartal op of een afbeelding van een koning of keizer. Als je weet wanneer deze koning of keizer regeerde weet je ook hoe oud de munten zijn. De pot waarin de munten bewaard zijn kan soms ook iets vertellen over de ouderdom en tijdsperiode. Een type pot werd bijvoorbeeld in een bepaalde periode gemaakt of de versieringen werden in een bepaalde periode gebruikt. De pot kan echter ook in een andere periode begraven zijn dan het jaartal dat op de munten staat vermeld, bijvoorbeeld doordat deze al generaties lang in een familie bewaard is gebleven. Op de linker foto zie je iemand lopen met een metaaldetector. Archeologen gebruiken deze ook. Met een metaaldetector kun je ‘horen’ of er metaal (ijzer, brons, zilver, goud, lood) in de grond verstopt zit. Het apparaat geeft namelijk een signaal af wanneer het boven metaal wordt gehouden, ook al zit dit in de grond. Er zijn verschillende soorten metaaldetectoren; hele goede apparaten kunnen signalen van metaal opvangen dat heel diep in de grond zit. De twee gouden munten zijn gevonden in Utrecht bij de Domtoren en komen uit 650-700 na Christus. Op de afdeling in het museum ga je ook een muntschat zien. Foto links: Detect metaaldetectors, bron: De Utrechtse internet courant Foto rechts: Bitterley hoard, Great Brittain, Peter Reavill
Archeoloog in een uur Dit is een waterput, gevonden in Bergen op Zoom. In middeleeuwse waterputten kun je soms materiaal vinden dat door mensen is weggegooid. In deze waterput werd een dolk gevonden (zie foto), maar ook textiel, wol, glas, scherven van aardewerk, kurk, leer en hout. Deze waterput is gemetseld van steen, maar waterputten werden soms ook gemaakt van oude, houten vaten waar bijvoorbeeld wijn in zat. Eigenlijk al een soort recyclen van materiaal. Ook in beerputten (‘beer’ betekent ontlasting) kan archeologisch materiaal gevonden worden, omdat niet alleen menselijke uitwerpselen in de beerput kwamen. Ook materiaal dat kapot was, werd er in gegooid zoals gebroken borden, glazen, kleding, schoenen en pijpen. Etensafval, zoals pitten, botten van dieren en vissen werden er ook in gegooid. Een beerput lijkt dus heel vies, maar voor een archeoloog kan een beerput een belangrijke informatiebron zijn. Hij kan aan de hand van de kapotte stukken aardewerk zien uit welke tijdsperiode ze komen en zo kan hij nagaan wanneer de beerput in gebruik was. Hij kan ontdekken welke kleding of schoenen er in die tijd werden gedragen. Aan de hand van de botten en etensresten kan een archeoloog zien wat de mensen aten en of er arme mensen of rijke mensen in het huis, waar de beerput is gevonden, woonden. Was het eten bijvoorbeeld luxe (bijvoorbeeld specerijen, dure vissoorten of gevogelte) of ‘gewoon’? Op de afdeling in het museum ga je ook voorwerpen zien die uit een beerput komen. Foto links: waterput in Bergen op Zoom Foto rechts: dolk uit de waterput in Bergen op Zoom Bron/afbeeldingen: nieuwsbrief Archeologie en Monumenten nr. 35 maart 2007 Stichting In den Scherminckel te Bergen op Zoom
Archeoloog in een uur Nieuwe of vroeg moderne tijd en nieuwste of moderne tijd periode 1600 tot 2000 Kenmerkende materialen: -allerlei materialen, die in voorgaande perioden werden gebruikt, worden nog steeds gebruikt of worden verder ontwikkeld of verbeterd -nieuwe materialen worden ontdekt en toegepast of verder ontwikkeld: plastic/kunststof rubber synthetische materialen/nylon aluminium Materiaal: allerlei materialen, die in voorgaande tijdsperioden werden gebruikt, worden nog steeds gebruikt. Verder uitbreidende handelscontacten zorgen ook voor een verdere ontwikkeling in de scheepsbouw. Nieuwe scheepstypen worden ontwikkeld voor lange afstandsreizen. Houten schepen worden vervangen door schepen van metaal/ijzer. Scheepsarcheologie is een onderdeel van archeologie, dat zich hiermee bezig houdt. Natuurlijk vormt onderwaterarcheologie hier ook een onderdeel van. De ontwikkeling van het gebruik van nieuwe materialen, die in voorgaande eeuwen onbekend waren, maakt het mogelijk om bestaande voorwerpen te verbeteren of nieuwe technieken te ontwikkelen. De industriële revolutie vindt plaats. Houten karren maken plaats voor (vracht-)auto’s. Vliegtuigen worden ontwikkeld en de transportmogelijkheden worden hierdoor vergroot, waardoor kennis gemaakt kan worden met technieken en materialen uit andere delen van de wereld. In de 20ste eeuw vinden de eerste en tweede wereldoorlog plaats. Een onderdeel van archeologie, conflict archeologie, is gebaseerd op onderzoek naar deze periode. Onder conflictarcheologie wordt verstaan: archeologisch en bouwhistorisch onderzoek naar resten van krijgshandelingen. NB dit kunnen ook veldslagen uit de Romeinse periode of de Spaanse overheersing zijn.
Archeoloog in een uur Materiaal: allerlei materialen, die in voorgaande tijdsperioden werden gebruikt, worden nog steeds gebruikt, maar oude materialen worden verder ontwikkeld of op andere manieren gebruikt. Houten karrenwielen worden vervangen door rubberen banden. Nieuwe materialen, zoals plastic en kunststof komen in gebruik. En er worden voorwerpen ontwikkeld en uitgevonden die in voorgaande eeuwen onbekend waren, zoals de uitvinding van elektriciteit, waardoor er gloeilampen kwamen en kaarslicht of olielampen niet meer nodig waren. Door glas, dat vroeger bijvoorbeeld alleen voor glazen of flessen werd gebruikt, op juiste manieren te slijpen kon men brillen maken, waardoor mensen die slecht zagen beter konden blijven functioneren. In deze moderne tijd kun je kiezen of je een bril of contactlenzen gaat gebruiken wanneer je niet goed kunt zien. Deze zijn niet van glas, maar van kunststof gemaakt. Voorwerpen of kledingstukken veranderden ook, kijk maar naar het voorbeeld van de petten. Kleding wordt in de moderne tijd van andere materialen gemaakt, zoals nylon/synthetische materialen en niet meer alleen van natuurlijke materialen, zoals linnen, wol of zijde. Gebouwen zien er in onze tijd ook anders uit dan in voorgaande perioden, ook hier worden materialen op andere manieren gebruikt. Op de foto zie je glazenwassers, die een gebouw waarvan de buitenkant volledig uit glas bestaat, aan het schoonmaken zijn. Op de foto daarnaast zie je replica ( een gebouw of voorwerp dat nagemaakt is naar een voorbeeld uit een andere tijd) van een middeleeuws huis. Je ziet dat er veel natuurlijke materialen gebruikt zijn; hout en bij het huis ernaast riet als dakbedekking. Er zitten wel ramen van glas in maar deze zijn erg klein. Vroeger kende men de techniek niet om grote oppervlakken van glas te maken, vandaar dat in deze tijdsperiode de ruitjes heel klein waren. Die kleine ruitjes zijn aan elkaar verbonden door lood, dit noem je glas-in-loodramen. Foto bovenste rij links: website Copini opticiens, Sneek, Leeuwarden, Harlingen. Bovenste rij tweede foto: website de 10 allerbeste uitvindingen van de middeleeuwen: bril Bovenste rij foto 3 + 4: website Isgeschiedenis ontwikkeling van het wiel Foto middelste rij: gloeilamp, website Dmlights, Belgium Foto onderste rij eerste van links: website Hokus Pokus Foto onderste rij tweede van links: www.LogoBordurenOpKleding.nl Foto onderste rij derde van links: website Werk aan de muur-Wout Vos. Foto onderste rij rechts: website pixabay -middeleeuwse huizen archeologisch themapark Archeon, Alphen aan de Rijn.
Archeoloog in een uur Je hebt nu verschillende voorwerpen gezien die je tijdens een archeologische opgraving kunt tegenkomen. De voorwerpen varieerden van klein tot groot; je kunt ze met één hand optillen of ze zitten nog vast in de grond, zoals muurresten. Er zijn echter voorwerpen die een archeoloog erg interessant vindt, maar die zo klein zijn dat je ze met het blote oog bijna niet kunt zien. Op de rechter foto zie je iemand zitten achter een microscoop om die kleine voorwerpen te bestuderen, omdat ze anders niet goed te determineren (vaststellen tot welke soort iets behoort, van dieren of planten) zijn. Het gaat dan meestal om zaden, pitten, graankorrels, kleine skeletdeeltjes van zoogdieren of vissen. Soms zijn deze maar een paar millimeter ‘groot’. Op de onderste rij foto’s zie je hier voorbeelden van. Let op: in werkelijkheid zijn ze nog veel kleiner! Van links naar rechts zie je: een kersenpit, een pruimenpit, een stukje hazelnoot, een vissenwerveltje (het ‘sterretje’ in het midden van de vierde foto) met daar omheen pitten, een schelpje, een stukje mossel en op de laatste foto emmertarwe, een graansoort dat in de IJzertijd al gezaaid werd met daarnaast verkoolde graankorrels. Al deze kleine voorwerpen zitten vaak verstopt in zeefresidu, het materiaal dat overblijft wanneer grond uit bijvoorbeeld een beerput wordt gezeefd. Naast deze kleine voorwerpen vindt je ook vaak kleine stukjes aardewerk, glas en kiezelsteentje in dit zeefresidu. Waarom is het zo interessant om met name pitten, zaden, noten of botjes te vinden? Laat de leerlingen reageren. Op deze manier kun je te weten komen wat de mensen aten in een bepaalde tijdsperiode. Je kunt bijvoorbeeld zien of de mensen die de bijvoorbeeld de beerput gebruikte rijk (dan vind je luxe vruchten, wervels/graten van duurdere vissoorten, botten van luxe gevogelte terug) of arm waren (dan vind je zulke luxe producten dus niet…). Je kunt ook bepalen wanneer bepaalde voedingsgewoonten in gebruik kwamen. Door de verre handel werden er exotischer producten geïmporteerd, die eerder onbekend waren in onze streken. Bekijk deze afbeeldingen goed, want in het museum ga je met dit kleine materiaal ook een opdracht maken. Foto links boven: Erfgoedweb Breda; zeefresidu opgraving Molenstraat, Breda. Foto beneden van links naar rechts nr. 1,2,3: Archeologie Dordrecht Foto beneden nr. 4: website Museum van de stad Rotterdam, macro zeefresidu Laurenskerk Foto beneden rechts: wikipedia emmertarwe, verkoolde graankorrels uit de ijzertijd, website RAAP Foto rechts boven: Archeologie Online nr. 2 2017 Archeologische resten van eten en planten – Monsters op tafel – Gerti de Koeijer
Archeoloog in een uur Optioneel: Een quiz met vragen die na het museumbezoek in de klas kan worden gedaan. De vragen kunnen in de klas gemaakt worden door dezelfde groepjes leerlingen als in het museum, de klas kan ook in twee groepen gesplitst worden, maar de vragen kunnen ook individueel beantwoord worden. De vragen kunnen mondeling worden beantwoord door de groep/leerling die het antwoord het eerst weet, maar de antwoorden kunnen ook schriftelijk worden genoteerd.
In welke plaats staat het Rijksmuseum van Oudheden? Archeoloog in een uur Vraag 1 In welke plaats staat het Rijksmuseum van Oudheden? a. in Den Haag b. in Leiden
Waarom heet het museum Rijksmuseum van Oudheden? Archeoloog in een uur Vraag 2 Waarom heet het museum Rijksmuseum van Oudheden? Je ziet er voorwerpen die erg lang geleden zijn gemaakt. b. Je ziet er opgezette dieren.
Wat doet een archeoloog in Nederland niet? a. dinosauriërs opgraven Archeoloog in een uur Vraag 3 Wat doet een archeoloog in Nederland niet? a. dinosauriërs opgraven b. voorwerpen fotograferen
Wat heb je nodig om onderwaterarcheoloog te worden? a. een duikboot Archeoloog in een uur Vraag 4 Wat heb je nodig om onderwaterarcheoloog te worden? a. een duikboot b. een duikbrevet
a. een kopie van een echt voorwerp b. een voorwerp van plastic Archeoloog in een uur Vraag 5 Wat is een replica? a. een kopie van een echt voorwerp b. een voorwerp van plastic
Welk materiaal werd nog niet gebruikt in de prehistorie? baksteen Archeoloog in een uur Vraag 6 Welk materiaal werd nog niet gebruikt in de prehistorie? baksteen vuursteen
Waar kwamen de Romeinen vandaan? a. Rome - Italië Archeoloog in een uur Vraag 7 Waar kwamen de Romeinen vandaan? a. Rome - Italië b. Boekarest - Roemenië
Welke tijdsperiode is langer geleden? de middeleeuwen b. de bronstijd Archeoloog in een uur Vraag 8 Welke tijdsperiode is langer geleden? de middeleeuwen b. de bronstijd
Waarom wordt de IJzertijd zo genoemd? Archeoloog in een uur Vraag 9 Waarom wordt de IJzertijd zo genoemd? de mensen ontdekten toen hoe ze voorwerpen van ijzer konden maken en gingen daardoor steeds meer voorwerpen van ijzer gebruiken het is eigenlijk IJsertijd, het was toen heel koud
Wat kun je niet vinden met een metaaldetector? Archeoloog in een uur Vraag 10 Wat kun je niet vinden met een metaaldetector? kralen van glas b. cola-blikjes
een belangrijke handelsplaats in de middeleeuwen Archeoloog in een uur Vraag 11 Wat was Dorestad? een belangrijke handelsplaats in de middeleeuwen b. Dit is weer een schrijffout. Het was een dorre stad, dat betekent dat er niets groeide.
Archeoloog in een uur Vraag 12 Hoe heetten de mensen die in de vroege middeleeuwen onze streken aanvielen en plunderden? Roofridders Vikingen
Waar is vilt van gemaakt? van koeienhuiden b. van schapenwol Archeoloog in een uur Vraag 13 Waar is vilt van gemaakt? van koeienhuiden b. van schapenwol
Een beerput is eigenlijk een soort afvalcontainer b. een waterput Archeoloog in een uur Vraag 14 Een beerput is eigenlijk een soort afvalcontainer b. een waterput
Wat gebruikt een archeoloog om hele kleine vondsten te kunnen vinden? Archeoloog in een uur Vraag 15 Wat gebruikt een archeoloog om hele kleine vondsten te kunnen vinden? een zeef een microscoop
Welke dieren worden er met een fuik gevangen? herten b. vissen Archeoloog in een uur Vraag 16 Welke dieren worden er met een fuik gevangen? herten b. vissen
Waar is nog nooit archeologisch onderzoek gedaan? onder water Archeoloog in een uur Vraag 17 Waar is nog nooit archeologisch onderzoek gedaan? onder water b. op Mars
Welk rijtje met voorwerpen hoort niet bij de Moderne tijd? Archeoloog in een uur Vraag 18 Welk rijtje met voorwerpen hoort niet bij de Moderne tijd? viltstiften– voetbal – rubber b. fuik van takken – vuurstenen bijl – bandkeramiek
Antwoorden 1 b 10 a 2 a 11 a 3 a 12 b 4 b 13 b 5 a 14 a 6 a 15 a Archeoloog in een uur Antwoorden 1 b 10 a 2 a 11 a 3 a 12 b 4 b 13 b 5 a 14 a 6 a 15 a a 16 b b 17 b a 18 b