Pruiken en revoluties 4.1 De pruikentijd

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Schema H13 par. 1 Vier vrijheid!.
Advertisements

Hoofdstuk 4: Pruiken en Revoluties
De verlichting Paragraaf 2.
4.1 De Pruikentijd.
Paragraaf 1: Frankrijk in de 18e eeuw
De staatsinrichting van Nederland.
Verlichting: Stroming uit de 18de eeuw waarin geloof en absolute macht plaats moest maken voor verstand, vrijheid en gelijkheid.
Verlichting (18e eeuw) Tegen Absolutisme en standenmaatschappij.
De Republiek in een tijd van vorsten
Kenmerk 30 De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en taatsburgerschap Les 1: Oorzaken.
Over verlichte denkers en hun ideeën
De Verlichting.
Absolutisme.
Tijd van Pruiken en Revoluties
18de eeuw Halverwege de 18de eeuw kwam de Verlichting (zie aantekeningen bij hoofdstuk 7 ) Vrijheidsrechten Verlichtingsfilosofen gingen uit van het idee.
H2 De tijd van pruiken & revoluties
4.3 Revolutie in Frankrijk
Hoofdstuk 7: Nederland een rechtsstaat Hoe worden rechten gegarandeerd?
WAT IS EIGENLIJK… HUMANISME?!
17de eeuw: Wetenschappelijke revolutie
Tijd van Pruiken en revoluties
Wetenschappelijke revolutie
H4:§ 6:p79-80 Rationeel optimisme Onderzoekers (lees: verlichters) in de 18e eeuw vormen een andere visie op onderzoek en kijk op de wereld Met verstand.
Tijd van pruiken en revoluties,
Pruiken en revoluties – 1700 tot Aanloop naar de Franse Revolutie - De Franse revolutie - Napoleon grijpt de macht - Bataafse revolutie in de.
Wetenschap-pelijke methode Empi- risme Experimenten Kritisch
De Republiek der zeven verenigde nederlanden
Eén stem per afgevaardigde zul je bedoelen 600 burgers & boeren
Wat moet je weten aan het eind van de les
Welke groepen in Frankrijk waren ontevreden in de 18de eeuw
Opkomst van machtige vorsten 1.4. Vorsten brengen een scheiding aan tussen Kerk en Staat Tot de dertiende eeuw dachten de meeste Europeanen dat God maar.
Republiek in de Gouden eeuw
Context 4 Verlichtingsideeën en de democratische revoluties
Context 4 Verlichtingsideeën en de democratische revoluties
Tijdvak 7- Tijd van pruiken en revoluties ( ) Achttiende Eeuw
Eind 18 e eeuw: Uitbraak van democratische revoluties Welk land heerste er over Amerika begin 18 e eeuw?
Absolutisme in de rest van Europa. Vooraf In Frankrijk in de 17 e eeuw had de koning veel macht (absolutisme) Gold dat ook voor Engeland?
H2 Pruiken en revoluties§2.3 Revolutie in Frankrijk Welke groepen in Frankrijk waren ontevreden in de 18 de eeuw en waarom waren zij ontevreden? Waarom.
Verlichting: Filosofische stroming uit de 18de eeuw waarin geloof en absolute macht plaats moest maken voor verstand, vrijheid en gelijkheid.
H8.1 De Verlichting Pruiken en revoluties.
5.3 Democratie in Nederland Tijd van burgers en stoommachines
De tijd van pruiken en revoluties 4.3 Revolutie in Frankrijk.
4.1 de Pruikentijd.
23 Het streven van vorsten naar absolute macht 27 Rationeel optimisme en een ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving:
Waarom is de Franse revolutie eigenlijk belangrijk?
Paragraaf 8.1 De Verlichting
De tijd van de pruiken en de revoluties
Blok 2 Vrijheid in Nederland
Tijd van pruiken en revoluties 1700 – 1800
Tijd van burgers en stoommachines 1800 – 1900
Pruiken en revoluties 3.2 Revolutie in Frankrijk
Revolutie in Frankrijk
Tijd van pruiken en revoluties 1700 – 1800
Absolute vorsten De vorsten (koningen) waren afhankelijk van de adel, de adel betaalde namelijk veel geld en zorgden voor soldaten  een koning is dit.
…..LET OP…………. Deze powerpoint gaat over de Nederland; rechts-staat en democratie De powerpoint bevat de basisstof die je moet kennen om het centraal.
Pruiken en revoluties 3.1 De pruikentijd
Pruiken en revoluties 4.3 Revolutie in Frankrijk
Hoofdstuk 3 De Grieken.
Tijd van pruiken en revoluties 1700 – 1800
Blok 2 Vrijheid in Nederland
Tijd van pruiken en revoluties 1700 – 1800
VROEG MODERNE TIJD HET RATIONEEL OPTIMISME EN HET VERLICHT DENKEN IN GODSDIENST, POLITIEK, ECONOMIE EN SOCIALE VERHOUDINGEN.
HOOFDSTUK 1 NEDERLAND VAN 1848 TOT 1914
1.1 DE NEDERLANDSE STAATSINRICHTING NU
Cursus 3.3 Hoe zijn rechten en plichten geregeld? Klas 2 BK Lesweek 3
Cursus 3.2 Hoe verloren vorsten hun macht Klas 2 BK Lesweek 4
Cursus 3.3 Hoe zijn rechten en plichten geregeld? Klas 2 KGT Lesweek 3
Par 3: Oorzaken van de Franse Revolutie
Democratie en Dictatuur
Machtsbasis Twee elkaar versterkende monopolies
Transcript van de presentatie:

Pruiken en revoluties 4.1 De pruikentijd Hoofdstuk 4 Pruiken en revoluties 4.1 De pruikentijd

Aantekeningen § 3.1 A Nederland in de 18e eeuw: Geen standenmaatschappij meer  rijkste burgers hadden de macht Adel had niet veel invloed meer in de politiek Geestelijkheid bestond niet meer als stand  Katholieke kerk was verboden

Aantekeningen § 4.1 Frankrijk in de 18e eeuw (pruikentijd) Standenmaatschappij = maatschappij waarin de bevolking is verdeeld in standen Eerste stand = de geestelijkheid Tweede stand = de adel  hoge banen in het leger of aan het hof Derde stand = de rest van de bevolking De koning: Staat boven alle standen Zijn macht is absoluut (= neemt besluiten zonder toestemming te vragen) Adel en geestelijkheid hadden: Eigen rechtspraak Betaalden weinig belasting De boeren en burgers: Betaalden veel belasting Boeren werken voor de adel op het land

Aantekeningen 4.1 Rationeel = redelijk, door middel van het verstand. (ratio = rede of verstand) Mensen moeten zelf gaan nadenken en niet meer blind geloven wat de kerk, de overheid of hun bazen zeggen. De verlichting = beweging van mensen die dachten dat met het verstand alles kan worden verklaard. Het gezonde verstand leidt tot een betere maatschappij. Gevolgen van de verlichting: Anders denken over godsdienst  bijvoorbeeld atheïsme (= ontkennen dat er een god bestaat) Anders denken over politiek Deïsme = de overtuiging dat God de wereld heeft geschapen, maar zich er niet meer mee bemoeit.

Bekende personen uit de verlichting: John Locke (1632 – 1704) Volgens Locke bezat het hele volk samen de macht. Omdat het hele volk niet samen kan regeren, had het de macht gegeven aan een koning. Als de koning het slecht deed, mocht het volk tegen hem in opstand komen. Montesquieu (1689 – 1755) Volgens Montesquieu bestond de macht van een staat uit 3 onderdelen: Macht om wetten te maken  wetgevende macht (Parlement) Macht om die wetten te regeren  uitvoerende macht (Koning) Macht om overtreders van die wetten te straffen  rechterlijke macht (onafhankelijke rechters)

Voltaire (1694 – 1778) Mensenrechten = rechten die mensen van nature hebben en niemand af mag nemen: Vrijheid Vrijheid van godsdienst Vrijheid van meningsuiting Rechtstaat = staat waarin iedereen zich aan de wet moeten houden (ook de koning of overheid)

Eise Eisinga (1744 – 1828)

In Franeker vind je het oudste nog werkende planetarium van de wereld In Franeker vind je het oudste nog werkende planetarium van de wereld. Dit planetarium van Eise Eisinga laat ook nu nog precies de stand van de planeten op dit moment zien. Eises planeten bewegen namelijk in dezelfde tijd rond de zon als de echte planeten.