Paragraaf 3. Temperatuurverschillen op aarde Een deken over de aarde Maak de juiste keuzes: 1 Het aardoppervlak wordt direct / indirect verwarmd door de zon. 1 Het aardoppervlak wordt direct / indirect verwarmd door de zon. 2 De atmosfeer wordt direct / indirect verwarmd door de zon. 2 De atmosfeer wordt direct / indirect verwarmd door de zon. 3 Hoe hoger in de atmosfeer, des te hoger/lager de temperatuur 3 Hoe hoger in de atmosfeer, des te hoger/lager de temperatuur
De stand van de zon, evenaar warm/polen koud 2 1 3 Omdat de aarde een bol is, is de invalshoek van de zonnestralen overal op aarde anders.
Breedte heeft gevolgen voor de temperatuur Evenaar: warm Schaduw evenaar Hoe verder van de evenaar Hoe hoger de zon Hoe warmer: 1. zonnestralen leggen kortere afstand Af. 2. zonnestralen moeten kleiner Oppervlak verwarmen.
Breedte heeft gevolgen voor de temperatuur Polen: koud Hoge breedte is de invalshoek van de zon kleiner dan op lage breedte zonnestralen moeten een groter oppervlak verwarmen + ze leggen een kortere afstand af door de atmosfeer
De stand van de zon 2 1 3 Welk plaatje hoort bij de plaatsen 1, 2 en 3?
De stand van de zon kleine schaduw klein oppervlak wordt verwarmd grote schaduw groot oppervlak wordt verwarmd hoge zonnestand grote invalshoek lage zonnestand kleine invalshoek hoge temperaturen op lage breedte lage temperaturen op hoge breedte
Zomer en winter De aarde maakt twee bewegingen: in 24 uur draait de aarde rond zijn as in een jaar draait de aarde rond de zon
Zomer en winter Door de schuine stand van de aardas verandert de invalshoek van de zonnestralen gedurende een jaar.
Zomer en winter Door de schuine stand van de aardas verandert de invalshoek van de zonnestralen gedurende een jaar. In juni heeft het noordelijk halfrond een hogere / lagere zonnestand dan in december. Het is dan zomer / winter. In juni heeft het noordelijk halfrond een hogere zonnestand dan in december. Het is dan zomer.
Zomer en winter Het grootste deel van de cirkel wordt verlicht. Door de draaiing van de aarde rond zijn as ontstaat de afwisseling tussen dag en nacht. Waarom duren de dagen op het noordelijke halfrond in juni langer dan 12 uur?
Zomer en winter 24 uur A 12 uur B Door de draaiing van de aarde rond zijn as ontstaat de afwisseling tussen dag en nacht Hoe lang duurt de dag bij A en B?