GELOOF IN HET OUDE TESTAMENT Les 5 voor 29 juli 2017
In Galaten 3: 1-14 legt Paulus uit dat God voor verlossing altijd maar één middel heeft gehad: geloof. Waarom vergaten de Galaten die fundamentele leerstelling? Zijn zij niet gerechtvaardigd door het geloof, zoals Abraham gerechtvaardigd was? Hoe konden ze denken dat ze gerechtvaardigd waren door de werken van de wet, als iedereen die zich daaraan vastklampt vervloekt is? De dwaze Galaten. Galaten 3:1-5. Het geloof in het Oude Testament. Galaten 3:6-8. De autoriteit van het Oude Testament. Rechtvaardigmaking in het Oude Testament Het Evangelie in het Oude Testament. Gered van de vloek van de wet. Galaten 3:10-14.
DE DWAZE GALATEN “O dwaze Galaten, wie heeft u betoverd om de waarheid niet te gehoorzamen; u voor wie Jezus Christus eerder voor ogen is geschilderd alsof Hij onder u gekruisigd was?” (Galaten 3:1) Dwaas, gek, verstandeloos, onzinnig ... Wie heeft je betoverd? Wie heeft je de rede ontnomen? Wie heeft de gekruisigde Jezus Christus voor u verborgen? Paulus gebruikte harde en duidelijke woorden om de Galaten te laten reflecteren over hun gedrag. Hebben ze de Geest ontvangen door de werken van de wet? Nee, maar door te horen met het geloof (Galaten 3: 2). Heeft God wonderen onder hen gedaan door de werken der wet? Nee, maar door te horen met het geloof (Galaten 3: 5). Zij hebben Jezus door het geloof ontvangen, maar zij zetten Zijn gerechtigheid opzij en vervangen het met hun eigen werken van de wet.
DE AUTORITEIT VAN HET OUDE TESTAMENT "Heel de Schrift is door God ingegeven en is nuttig om daarmee te onderwijzen, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de rechtvaardigheid." (2 Timotheüs 3:16) Paulus had zijn apostolische autoriteit, de autoriteit van de andere apostelen en de verlossingservaring van de Galaten, al uitgelegd. Nu introduceerde Paulus zijn laatste punt: de autoriteit van het Oude Testament (de Schrift). De Schriften — inclusief het Nieuwe Testament — zijn de grootste leerstellige autoriteit. Paulus theologie is gebaseerd op Bijbelse citaten. We kunnen die citaten in al zijn brieven vinden, met uitzondering van de twee kortste, Titus en Filemon. In hoofdstuk 3 en 4 begon Paulus rechtvaardigmaking door geloof te verdedigen met Genesis 15: 6.
RECHTVAARDIGMAKING IN HET O.T. “Zoals Abraham God geloofde en het hem tot gerechtigheid werd gerekend.’” (Galaten 3:6) De Joden geloofden dat God Abraham en zijn nakomelingen heeft gezegend vanwege zijn volmaakte gehoorzaamheid. Abraham gehoorzaamde God: hij verliet zijn geboorteland, hij werd besneden, hij was bereid zijn eigen zoon te offeren ... Abraham was rechtvaardig, en we moeten hem imiteren om verlossing te verkrijgen. Niettemin gebruikte Paulus het voorbeeld van Abraham om het tegenovergestelde aan te tonen. Was Abraham rechtvaardig vanwege zijn gehoorzaamheid? Zeker niet. Zijn geloof werd hem als gerechtigheid toegerekend, niet zijn werken. Hij heeft die werken niet gedaan om gerechtvaardigd te worden, maar omdat hij al gerechtvaardigd was.
HET EVANGELIE IN HET OUDE TESTAMENT “En de Schrift, die voorzag dat God uit het geloof de heidenen zou rechtvaardigen, verkondigde eertijds aan Abraham het Evangelie: In u zullen al de volken gezegend worden.’” (Galaten 3:8) God onderwees het evangelie aan Abraham. God beloofde Abraham een grote familie en een plaats om te wonen. Daarnaast heeft Hij hem geleerd dat de Messias zijn nakomeling zou zijn en dat de Messias voor de zonden van alle mensen zou sterven (Genesis 22: 1-18). Abraham werd niet gevraagd iets te beloven. Hij moest slechts Gods beloften accepteren. Er was geen werk dat Abraham kon doen om die beloftes waar te maken. David en Jozua zijn twee voorbeelden uit het Oude Testament van vergeving door berouw en niet door werken (Psalm 32: 1-5; Zacharia 3: 1-4).
GERED VAN DE VLOEK VAN DE WET “Christus heeft ons vrijgekocht van de vloek van de wet door voor ons een vloek te worden, want er staat geschreven: ‘Vervloekt is ieder die aan een hout hangt’” (Galaten 3:13) De wet is eenvoudig. Als u in alles gehoorzaam bent, dan zult u gezegend zijn. Als u een enkel punt niet gehoorzaamt, zult u worden vervloekt (Deut. 27 en 28). Het is alles of niets. Omdat we allemaal hebben gezondigd (Romeinen 3:23), zijn we allemaal onder de vloek van de wet. Maar Christus heeft ons verlost. Dat wil zeggen, dat hij ons vrijgekocht heeft door onze losprijs te betalen. Hij heeft onze vloek en de straf voor onze zonde gedragen door aan het kruis te sterven (Johannes 3:16; 1 Korintiërs 6:20; 2 Korintiërs 5:21). Iedereen die Abrahams geloof deelt, kan dat geschenk hebben.
Jezus droeg een vloek aan het kruis. Maar het was niet van Hem … maar van ons. Dank U wel Jezus!
“Zonder het kruis zou de mens geen verbinding met de Vader kunnen hebben. Ons aller hoop is daarop gevestigd. Het licht van de liefde van de Heiland straalt daarvandaan uit. En wanneer de zondaar aan de voet van het kruis opziet naar Degene die stierf om hem te redden, mag hij de volheid van de blijdschap smaken, want zijn zonden zijn vergeven. In het geloof neer- knielend bij het kruis, heeft hij de hoogste plaats bereikt die de mens kan bereiken.” E.G. White – The Acts of the Apostles - (De Handelingen der Apostelen), hoofdstuk 20, blz. 209) “Roemen in het Kruis.”