© Cor Hoffer cultureel antropoloog en socioloog Info: www.corhoffer.nl Cultuursensitief werken met migrantenjongeren: introductie van het Cultureel Venster Jeugdhulpverlening © Cor Hoffer cultureel antropoloog en socioloog Info: www.corhoffer.nl
Onderwerpen: cultuursensitief werken Cultureel Venster Jeugdhulpverlening oefening identiteitsvorming bij migrantenkinderen en -jongeren cultuur en opvoeding conclusies
Doelen: cultuursensitieve benadering inzicht in leefwereld kinderen en ouders met een andere culturele achtergrond: met name ziekteopvattingen en hulpzoekgedrag culturele zelfreflectie vaardigheden
Cultuursensitief werken: begrippen levensbeschouwing religie
Cultuur: cultuur = manier van leven cultuur geeft aan wat mensen waardevol vinden en hoe zij zich behoren te gedragen kortom, cultuur heeft betrekking op de waarden en normen van een bepaalde groep of samenleving
Levensbeschouwing: een min of meer samenhangend geheel van overtuigingen, waarden en normen, waarmee mensen zin en richting geven aan hun handelen; overtuiging: ‘waar’ en ‘onwaar’ waarde: ‘goed’ en ‘kwaad’ norm: concretisering waarde
Religie: betrokkenheid op het transcendente: d.w.z. aanname van een niveau dat verder reikt dan de empirische werkelijkheid religieuze systemen: ‘God’ (godsdienst)
Betekenis cultuur en levensbeschouwing voor de zorg: beleving van ziekte en problemen uiting geven aan ziekte en problemen omgang met ziekte en problemen hulpzoekgedrag
Bovennatuurlijke ziekteoorzaken: boze oog (l`ain, nazar, najar, ogri-ay, oyada) geesten (djinns, jnûn, cinler, winti) magie (suhur, büyü,wisi,brua) vloek (sjraap) niet nakomen plichten (dharma) Satan duivels demonen
Formele leer / volksgeloof en religieuze geneeswijzen: islamitische geneeswijzen winti- en brua-geneeswijzen hindoeïstische geneeswijzen rooms-katholieke geneeswijzen protestantse geneeswijzen joodse geneeswijzen
Visies op gezondheid en ziekte / medische paradigma’s: reguliere (biomedische) geneeskunde alternatieve geneeswijzen: homeopathie, acupunctuur, antroposofische geneeskunde, healing/religieuze geneeswijzen
Verklaringsmodellen (VM’s): disease (visie arts / hulpverlener) illness (visie, belevingswereld cliënt)
Casus Surinaams-Nederlandse man: zus lijdt aan psychiatrische ziekte opnames in psychiatrisch ziekenhuis zus en moeder consultaties pandits als hindoe opgevoed, maar gelooft niet meer biomedische benadering, maar ook begrip voor visie zus en moeder
Effectiviteit psychotherapeutische interventies (Goosens 2010): specifieke factoren 15 % non-specifieke factoren: - gemeenschappelijke elementen (vertrouwen, werkrelatie etc.) 30 % - placebo 15 % - externe factoren 40 % ------- totaal 100 %
Leefwereld cliënten: individu/persoon sekse opleiding sociaal-economische positie leeftijd (sub)cultuur (opvoeding) levensbeschouwing / religie (opvoeding)
Twee benaderingen begrip cultuur: statische benadering dynamische benadering
‘Cultuur’ als begrip in de zorg: ‘culturaliseren’: stereotypering verengen cultuur tot religie negeren subculturele verschillen negeren veranderingen onder migranten en hun nakomelingen negeren invloed veranderingen in land van herkomst benadrukken verschillen en negeren overeenkomsten
Diversiteit en dynamiek: Surinaamse Nederlanders: Afrosurinamers, Hindostanen (hindoes, moslims, christenen), Javanen etc. Turkse Nederlanders: soennieten, alevieten, Arabieren, Turken, Koerden, Armeense christenen Marokkaanse Nederlanders: Berbers, Arabieren
‘De’ Nederlandse cultuur: Friezen, Limburgers, Randstedelingen stedelingen en plattelanders Rotterdammers, Amsterdammers rooms-katholieken, protestanten, humanisten, atheïsten, agnosten werkenden en niet-werkenden welgestelden en lagere inkomensgroepen
Wat te doen? kennis alleen volstaat niet: het gaat om inzicht in de dynamiek van de alledaagse leefwereld van cliënten
Culturele Interview en Cultureel Venster Jeugdhulpverlening: aanvulling op gangbare werkwijze doel: systematisch achterhalen van de betekenis van cultuur in: a. belevingswereld kind en ouders b. hulpzoekgedrag kind en ouders vergt korte training en flexibele inzet
Flexibele inzet Cultureel Venster Jeugdhulpverlening: primair doel: gesprek vraagstelling vrij formulering vrij volgorde vrij niet alle vragen moeten (niet alle vragen altijd relevant) mogelijkheid om te spreiden over meerdere sessies
Identiteitsvorming: identiteitsvorming en psychische problemen acculturatiestrategieën
Psychische en sociale problemen onder migrantenkinderen en -jongeren: gedragsproblemen angstklachten, depressiviteit zelfbeschadiging, parasuïcide (Surinaams-hindoestaans- en Turks-Nederlandse jonge vrouwen) psychose/schizofrenie (Marokkaans-, Surinaams- en Antilliaans- Nederlandse mannen van de 2e generatie) huiselijk geweld
Identiteit: persoon (geslacht, leeftijd, naam etc.) persoonlijkheid en ideeën van anderen individuele bewustzijn (Ketner, 2008)
Drie aspecten identiteitsvorming: 1. herinneringen aan land van herkomst 2. sociale interactie: leven tussen 2 culturen (‘culturele hybriden’) 3. betekenis taal en veranderingen daarin
Citaten identiteitsvorming en culturele dynamiek: ‘Mijn broertje spreekt bijna geen Marokkaans. Maar mijn ouders spreken bijna geen Nederlands. Als ik bij hen kom eten, vraagt mijn broertje na afloop: “Wat zeggen ze allemaal tegen mij?”’ (Marokkaans-Nederlandse vrouw, Elsevier 19 juli 2014) ‘De tweede en derde generatie Marokkanen zijn anders dan hun ouders. Ze beheersen de taal beter en zijn vertrouwd met de Nederlandse normen en waarden. Mijn moeder ging nooit met mijn broertjes mee naar het voetbalveld. Ik doe dat wel met m’n kinderen. Ik ben dol op voetbal. En ik ga met ze naar zwemles.’ (Marokkaans-Nederlandse vrouw, Elsevier 19 juli 2014)
Twee dimensies acculturatie: cultuurbehoud aanpassing
Kanttekeningen bij model Berry: realiteit complexer individu verschillende acculturatie- strategieën verschillen tussen generaties rol internet en sociale media ontstaan nieuwe (sub)culturen
Opvoeding in een multiculturele context (Pels 2010, 2012): continuïteit (cultuurbehoud) versus vernieuwing (aanpassing) komst 1e generatie Marokkaanse en Turkse migranten in veranderend Nederland (jaren ’60 en ’70): - van collectivisme naar individualisme - van religieus naar seculier - van autoritaire naar autoritatieve opvoedingsstijl
Vervolg: diversiteit en dynamiek opvoedingsstijlen onder allochtone- én autochtone ouders: - verschillen tussen bevolkingsgroepen - verschillen tussen generaties verandering: van autoritair naar autoritatief belang cultuurbehoud
Werkhouding: 3 posities cultuurrelativisme pluralisme cultuurabsolutisme (Procee, 1993)
Conclusies: visies op gezondheid, ziekte en problemen zijn cultureel bepaald verschillende verklaringsmodellen noch ‘de’ Nederlander, noch ‘de’ Limburger, noch ‘de’ Surinamer, noch ‘de’ Turk bestaat opvoeding: dynamiek en diversiteit devies: open houding