Semantiek 2016-1017
Docenten: José Bruining en Henk Wolf Collegeplanning: wordt uitgedeeld Handout: wordt uitgedeeld Materiaal: Blackboard, henkwolf.nl, reader, taalcanon, stencils inleiding
Taal = vorm + betekenis Vorm: fonetiek, fonologie, morfologie, syntaxis, spelling Betekenis: semantiek (Grieks 'sema' = teken) wat is semantiek?
Op de handout staat in welke van de drie groepen je zit: - pruppeltjes - korrekikkies - namoeries groeps-indeling
Op je handout zie je bij 'Opdracht 1' twee zinnen staan Op je handout zie je bij 'Opdracht 1' twee zinnen staan. Geef bij elke zin aan of er in de loop van de tijd woorden zijn veranderd. Je krijgt vier minuten. Etymologie
1. Hebban olla vogala nestas hagunnan? (rond 1100) Pruppeltjes: 1. Hebban olla vogala nestas hagunnan? (rond 1100) -hebban -> hebben -olla -> alle -vogala -> vogelen -> vogels -nestas -> nesten -hebban hagunnan -> zijn begonnen 2. De dood en spaart niemand in deze traatse. (rond 1500) -traatse (spoor, weg, manier, vgl. 'trâce') -en (vgl. 'ne ... pas') Opdracht 1
Korrekikkies: 3. Sa, jongens, kuist de panne Korrekikkies: 3. Sa, jongens, kuist de panne! (19e eeuw) -sa -kuist -> kuis -panne -> pan 4. Stomtoevallig komt er een nomaad op zijn kameel voorbij racen. (21e eeuw) -nomade -> nomaad (vgl. 'panne') opdracht 1
5. Hij is hartstikke paranoia. (21e eeuw) Namoeries: 5. Hij is hartstikke paranoia. (21e eeuw) -paranoia/paranoïde -> paranoia (vgl. 'luxe') 6. Soms beseft ze zich niet hoe haar woorden overkomen. (21e eeuw) -beseffen -> zich beseffen opdracht 1
Ook de betekenis kan veranderen. Dat gaan we nu zien. In de vorige zes zinnen hebben we gezien dat de vorm van een woord kan veranderen. Ook de betekenis kan veranderen. Dat gaan we nu zien. Op je handout zie je bij opdracht 2 een aantal zinnen. Staan er woorden in die nu niet meer zo worden gebruikt? Je krijgt vier minuten. opdracht 2
Pruppeltjes: 1. Thans viel zijn oog op enige schilderijen. (17e eeuw) 2. Hier onder deze eik is het goed vrijen. (19e eeuw) 3. In Gouda werd de Frans Lafeberschool, school voor debiele kinderen, bezichtigd. (1961) 4. Weet je hoe je bij een man kan zien of hij nog maagd is? (21e eeuw) opdracht 2
Korrekikkies: 1. In haar engels wezen was wat zoets te lezen Korrekikkies: 1. In haar engels wezen was wat zoets te lezen. (17e eeuw) 2. Hij was rijkelijk beschonken. (17e eeuw) 3. Ons moeders zuster was een deftig wijf. (19e eeuw) 4. Weet je hoe je bij een man kan zien of hij nog maagd is? (21e eeuw) opdracht 2
Namoeries: 1. De advocaat was tijdelijk opgestaan om zijn smerig ambt te aanvaarden. (17e eeuw) 2. Gij zijt debiel, teer, gij zult ziek worden. (17e eeuw) 3. Hij heeft u lang gevrijd. (18e eeuw) 4. De Amerikaanse negerleider Martin Luther King wordt te Memphis (Tennessee) vermoord. (1984) opdracht 2
denotatie/connotatie Een woord heeft twee soorten betekenis: denotatie: dat waarnaar het woord verwijst connotatie: de bijbetekenis of connotatie van het woord denotatie/connotatie
denotatie/connotatie Zelfde denotatie, verschillende connotaties: Die meneer heeft te weinig geld bij zich. Die man heeft te weinig geld bij zich. Die vent heeft te weinig geld bij zich. denotatie/connotatie
denotatie/connotatie Zelfde denotatie, verschillende connotaties: Die meneer heeft te weinig geld bij zich. Die man heeft te weinig geld bij zich. Die vent heeft te weinig geld bij zich. Deze zalf is bedoeld voor uw anus. Deze zalf is bedoeld voor uw poepgaatje. Deze zalf is bedoeld voor uw reet. denotatie/connotatie
denotatie/connotatie Semantische veranderingen: Denotatie: 17e eeuw: 'thans' = 'toen' 21e eeuw: 'thans' = 'nu' Connotatie: 17e eeuw: 'thans' = algemeen gebruikelijk 21e eeuw: 'thans' = ouderwets, schrijftalig denotatie/connotatie
denotatie/connotatie Semantische veranderingen: Denotatie: 17e eeuw: 'debiel' = zwak, onzelfstandig 19e eeuw: 'debiel' = met een IQ tussen de 50 en 80 21e eeuw: 'debiel' = getikt, geschift Connotatie: 17e eeuw: 'debiel' = algemeen 19e eeuw: 'debiel' = medisch, formeel 21e eeuw: 'debiel' = grof, informeel denotatie/connotatie
Wat betekent het woord 'pruppeltje'? extensie/intensie
Wat betekent het woord 'pruppeltje'? extensie extensie/intensie
Wat betekent het woord 'pruppeltje'? extensie intensie extensie/intensie
Wat betekent het woord 'pruppeltje'? extensie intensie: al die studenten Nederlands aan de NHL te Leeuwarden die meedoen aan de cursus semantiek in collegejaar 2016-2017 die door middel van de handout die tijdens de eerste bijeenkomst is uitgereikt zijn ingedeeld in de groep 'pruppeltjes'. extensie/intensie
Semantiek denotatie (wat precies?) connotatie (gevoelswaarde) extensie (allemaal noemen) intensie (definiëren, omschrijven) connotatie (gevoelswaarde) extensie/intensie
Heeft elk woord een extensie? eenhoorn aartsengel molecuul extensie/intensie
Heeft elk woord een extensie? eenhoorn aartsengel evenwicht Heeft elk woord een intensie? Friezen vrijheid cultuur extensie/intensie
extensie/intensie
Staat de extensie van een woord vast? Inhoudswoorden: fiets, lopen, blauw, beneden Deiktische woorden: hij, mijn, hier, dat, zoiets Functiewoorden: omdat, de, en, te extensie/intensie
betekenisverandering Betekenis verandert. Dat kan op verschillende manieren: 1. Verruiming bijv. 'limonade', 'manuscript' betekenisverandering
betekenisverandering Betekenis verandert. Dat kan op verschillende manieren: 1. Verruiming bijv. 'limonade', 'manuscript' 2. Polysemie bijv. 'voet', 'muis' betekenisverandering
betekenisverandering
betekenisverandering De denotatie van een woord verandert soms. Een paar gebruikelijke manieren: 1. Verruiming bijv. 'limonade', 'manuscript' 2. Polysemie bijv. 'voet', 'muis' 3. Gaten vullen bijv. 'brusjes', 'motorrijtuigenbelasting' betekenisverandering
Vooruitblik: week 2, o.a. Waarom verdwijnt het woord 'allochtoon'? Hoe weten we dat Bello van de nieuwe buren een hond is? Waarom noemt mijn zoontje elke man 'papa'? vooruitblik
Vooruitblik: week 2, o.a. week 3, o.a. Waarom verdwijnt het woord 'allochtoon'? Hoe weten we dat Bello van de nieuwe buren een hond is? Waarom noemt mijn zoontje elke man 'papa'? week 3, o.a. Waarom noemen we de ABN/AMRO naar een zitmeubel, nl. 'bank'? Waardoor zeggen we soms 'schuimrubber' als we 'piepschuim' bedoelen? Hoe zorgt figuurlijk taalgebruik voor taalverandering? vooruitblik
Vooruitblik: Week 4, o.a. Week 5, o.a. Week 6, o.a. Week 7, o.a. Waarom lees je zelden dat een gemeente "een mannelijke burgemeester" heeft? Week 5, o.a. Zien sprekers van verschillende talen de wereld ook verschillend? Week 6, o.a. Hoe onthouden we de betekenis van abstracte woorden? Week 7, o.a. Hoe kan het dat we soms aan een half woord genoeg hebben? week 8: Uitloopweek: moeten we nog wat inhalen? vooruitblik