De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Semantiek 2016-2017 week 3.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Semantiek 2016-2017 week 3."— Transcript van de presentatie:

1 Semantiek week 3

2 Welke vragen staan centraal?
Woordrelaties: Waarom noemen we de ABN/AMRO naar een zitmeubel, nl. 'bank'? Waardoor zeggen we soms 'schuimrubber' als we 'piepschuim' bedoelen? Hoe zorgt figuurlijk taalgebruik voor taalverandering?

3 wat gaan we vandaag doen?
1. Kahoot woordrelaties 2. ABN/AMRO en bank 3. Waardoor zeggen we soms 'schuimrubber' als we 'piepschuim' bedoelen? 4. Hoe zorgt figuurlijk taalgebruik voor taalverandering?

4 doelen 1. Je kent de verschillende woordrelaties: synonymie, homonymie, polysemie, hypo- en hyperonymie, meronymie, antonymie (absoluut, gradueel, perspectivisch, meervoudig), eufemisme en dysfemisme 2. Je kent de overeenkomst en het verschil tussen homonymie en polysemie. 3. Je kent de overeenkomst en het verschil tussen metaforisering en metonymisering. 4. Je kunt het begrip ‘woordveld’ koppelen aan ‘hyponiemen + hyperoniemen’ en aan ‘intensie + extensie’.

5 1. Kahoot woordrelaties kahoot.it inlognaam
gamepin: nummer op scherm invullen

6 1. woordrelaties Laatste vraag: 'arts' + 'dokter' dezelfde connotatie: zijn er wel echte synoniemen in onze taal? Kun je woorden zomaar onderling uitwisselen? kim - horizon fiets - rijwiel arts - dokter zuster - verpleegkundige

7 1. woordrelaties: connotatie
Als een referent of een concept vaak in een negatieve context wordt genoemd, kan het teken een negatief feature 'beledigend', 'grof', 'informeel' krijgen. Vaak wordt er dan een nieuw teken geïntroduceerd. Dat wordt een 'eufemisme' genoemd. Voorbeelden vind je vaak bij: ziekte en dood (overleden, ka) verstandelijke beperktheid (achterlijk, debiel) negatieve berichtgeving (Marokkanen, Fransozen)

8 1. woordrelaties: eufemisme/dysfemsime
Dysfemisme (pejoratief of lekker stoer?) geuzen niggers platpraters barrel vette bek halen

9 wat gaan we vandaag doen?
1. Kahoot woordrelaties 2. ABN/AMRO en bank 3. Waardoor zeggen we soms 'schuimrubber' als we 'piepschuim' bedoelen? 4. Hoe zorgt figuurlijk taalgebruik voor taalverandering?

10 2. ABN/AMRO en bank = ? Is hier sprake van homonymie of van polysemie?

11 2. ABN/AMRO en bank: polysemie
Betekenisverwantschap tussen onderstaande woorden: niet zomaar willekeurig. boomstam werkwoordstam boomblad tafelblad, dagblad, zaagblad voet (uiteinde been) voet van de berg hoofd (op je nek) hoofd van de tafel

12 2. ABN/AMRO en bank: polysemie
tol tol Geen overeenkomst: homoniemen.

13 2. ABN/AMRO en bank: polysemie
Polysemie = product (≠ proces) Processen: a. metaforisering b. metonymisering a. Hetzelfde woord in nieuwe context op grond van gedeeltelijke betekenisovereenkomst. (zwijnenstal) b. Creatieve verbanden tussen bepaalde kenmerken, bepaald aspect. (onder de wol kruipen, Oranje speelt) Reader p : overzicht soorten metonymia.

14 2. ABN/AMRO en bank = ? Is hier sprake van homonymie of van polysemie? Hand-out: printje etymologiebank.nl.

15 2. ABN/AMRO en bank = ? Is hier sprake van homonymie of van polysemie? etymologiebank

16 2. ABN/AMRO en bank: polysemie
Betekenissen kunnen dus verruimen. Hand-out: column Paulien Cornelisse over 'slaken'.

17 wat gaan we vandaag doen?
1. Kahoot woordrelaties 2. ABN /AMRO en bank 3. Waardoor zeggen we soms 'schuimrubber' als we 'piepschuim' bedoelen? 4. Hoe zorgt figuurlijk taalgebruik voor taalverandering?

18 3. Waardoor zeggen we soms 'schuimrubber' als we 'piepschuim' bedoelen?
Mentale lexicon ≠ woordenlijst. Wat wel? Netwerk, met heel veel soorten informatie aan elkaar gekoppeld. Netwerk associatief geordend, bv. hiërarchisch - hyponiemen - hyperoniemen (= taxonomie)

19 3. Waardoor zeggen we soms 'schuimrubber' als we 'piepschuim' bedoelen?

20 3. Waardoor zeggen we soms 'schuimrubber' als we 'piepschuim' bedoelen?
Andere vormen van ordening in het mentale lexicon: Piepschuim - schuimrubber: 'schuim' zorgt voor koppeling. Rijm sterke factor. Betekenis: priming.

21 wat gaan we vandaag doen?
1. Kahoot woordrelaties 2. ABN /AMRO en bank 3. Waardoor zeggen we soms 'schuimrubber' als we 'piepschuim' bedoelen? 4. Hoe zorgt figuurlijk taalgebruik voor taalverandering?

22 4. Hoe zorgt figuurlijk taalgebruik voor taalverandering?
De denotatie van een woord verandert soms. Een paar gebruikelijke manieren: 1. Verruiming bijv. 'limonade', 'manuscript' 2. Polysemie bijv. 'voet', 'muis' 3. Gaten vullen bijv. 'brusjes', 'motorrijtuigenbelasting'

23 4. Hoe zorgt figuurlijk taalgebruik voor taalverandering?
Figuurlijk taalgebruik niet alleen in proza + poëzie. Opdracht hand-out.

24 4. Hoe zorgt figuurlijk taalgebruik voor taalverandering?
Gebruik metaforen voordelen: - verduidelijking (een beeld zegt meer dan duizend woorden: bv. 'een berg werk'), - verfraaiing/verlevendiging woordenschat - gaten in woordenschat ('geheugen van een computer')

25 4. Hoe zorgt figuurlijk taalgebruik voor taalverandering?
Beeldspraak spreekt het meeste aan als het beeld en het afgebeelde essentiële features delen. → voorbeeld uit artikel NRC: 1. ‘George Washington is het vlaggenschip van de Amerikaanse politici’.   2. ‘De condor is de goudvis van het luchtruim’.

26 4. Hoe zorgt figuurlijk taalgebruik voor taalverandering?

27 wat gaan we vandaag doen?
1. Kahoot woordrelaties 2. ABN /AMRO en bank 3. Waardoor zeggen we soms 'schuimrubber' als we 'piepschuim' bedoelen? 4. Hoe zorgt figuurlijk taalgebruik voor taalverandering?

28 Welke vragen staan centraal?
Woordrelaties: Waarom noemen we de ABN/AMRO naar een zitmeubel, nl. 'bank'? Waardoor zeggen we soms 'schuimrubber' als we 'piepschuim' bedoelen? Hoe zorgt figuurlijk taalgebruik voor taalverandering?

29 doelen 1. Je kent de verschillende woordrelaties: synonymie, homonymie, polysemie, hypo- en hyperonymie, meronymie, antonymie (absoluut, gradueel, perspectivisch, meervoudig), eufemisme en dysfemisme 2. Je kent de overeenkomst en het verschil tussen homonymie en polysemie. 3. Je kent de overeenkomst en het verschil tussen metaforisering en metonymisering. 4. Je kunt het begrip ‘woordveld’ koppelen aan ‘hyponiemen + hyperoniemen’ en aan ‘intensie + extensie’.

30 Volgende week Prototypen
Waarom lees je zelden dat een gemeente "een mannelijke burgemeester" heeft? Reader: § 2.2. Materiaal op Blackboard bij deze les (geen tentamenstof).


Download ppt "Semantiek 2016-2017 week 3."

Verwante presentaties


Ads door Google