Het ongemak van autonomie Marjan Vermeulen ORD 2015 18 juni 13:00-14:30
Het “vermogen” Professioneel vermogen Bestuurlijk vermogen Systeem vermogen Vermogen: bezittingen, kwaliteiten capaciteiten. Ongemak van autonomie
Professioneel vermogen Kern onderzoek: bronnen die leiden tot proactieve opstelling van leraren naar veranderende omgeving (zelfsturend vermogen): Bronnen: demografische, dispositionele (individuele) kenmerken, en ervaren omgeving. Beivloeders van PV: autonomie, netwerken (interne en externe). Kritische noten: Psychologische modellen over menselijk gedrag ontbreken: Hoe verder weg ervaren hoe meer gemedieerd door dispositionele variabelen (Valerand, R. J., and F. Ratelle (2002.)Intrinsic and Extrinsic Motivation: A Hierarchical Model). Hier bijvoorbeeld ervaren leiderschap heeft invloed op ervaren autonomie dat beïnvloedt motivatie en dat beinvloedt capaciteiten zoals proactief gedrag. Statistische analyses zijn onvoldoende adequaat; t-toetsen overbodig na correlatie tabel. Regressie modellen te simpel; hiërarchische regressie was meer op zijn plaats (zie hiërarchisch concept). Multilevel analyse ontbreekt. Ongemak van autonomie
Bestuurlijk vermogen Bestuurlijk vermogen (om te sturen) is onderzocht op basis van de sociaal kapitaal theorie. Sturen is een sociaal construct, waarin een voortdurende wisselwerking tussen individuele en collectieve opvattingen en gedrag plaatsvindt op en tussen verschillende organisatie niveaus. Sociaal kapitaal omvat onder meer gedeelde visie, en vertrouwen Opbrengst onderzoek: doelen stellen over onderwijsleerprocessen hangt positief samen met gedeelde visie en vertrouwen op het niveau van bestuur schoolleiders en bestuurlijke staf. En dit effect wordt versterkt door interventies (ondersteunen, belonen straffen end ruk uitoefenen). Kritische noot Echter de definitie over onderwijskwaliteit van de bestuurlijke gemeenschap is over het algemeen smal en gericht op basisvaardigheden en niet op de leerprocessen. Vooral interessant voor de praktijk is de mate waarin gedeelde visie, vertrouwen als kenmerken van sociaal kapitaal binnen de hele organisatie versterkt kunnen worden. Immers, een goed functionerende bestuurlijke gemeenschap is nog geen goed functionerende school. Een relatie tussen bestuurlijk vermogen en professioneel vermogen van leraren zou een interessante zijn voor nader onderzoek. Ongemak van autonomie
Systeem vermogen Onderzoeksvraag: Wat is de capaciteit van het systeem om eenduidige betekenissen te genereren? Waarom? Meerstemmigheid leidend tot eenduidige betekenisverlening is noodzakelijk voor gedeelde actie, wat noodzakelijk is voor invulling van onderwijskwaliteit opbrengsten Overheid bepaald het ‘wat’, de scholen het ‘hoe’ van onderwijskwaliteit.. Onderwijskwaliteit is opgelegd door de overheid, daarbinnen kan gedeelde inhoudelijke betekenisgeving ontstaan. Schoolbesturen, ouders, leraren, enz realiseren de kwaliteit (ook in de ogen van de overheid). Uitvoering geven aan onderwijskwaliteit (hoe) wordt bepaald door keuzes van het veld (door methodes te kiezen, onderwijs in te richten ect en andere routes in te gaan) daardoor ontstaat er een rijkere (of bredere invulling van het begrip onderwijs kwaliteit). Kritische noot Krijgen we een antwoord op de onderzoeksvraag? Lastig enerzijds wordt gesteld dat er sprake is van gedeelde betekenisgeving (blz17) en werkbare definities in interactie tussen de actoren, anderzijds wordt er aangegeven dat er onderwerpen zijn waar open interactie niet meer mogelijk is. Ook wordt aangegeven dat het gesprek over onderwijskwaliteit een bestuurlijk karakter heeft gekregen (blz 18), consequentie een deel van het systeem is niet meer betrokken. Wat zegt dat over het vermogen van het systeem ‘an sich’ om onderwijskwaliteit te bewerkstellingen? Ongemak van autonomie
Het ongemak van de autonomie de drie onderzoeken gepositioneerd collectief Bestuurlijk vermogen Systeem vermogen Autonomie interne sturing Intervienties externe sturing Professioneel vermogen Collectief vermogen: hier verbondenheid (gedeelde visie, doelen, vertrouwen, verbinding) versus individueel vermogen (professioneel vermogen en individuele bronnen) meerstemmigheid (op organisatrie en systeem niveau) Interne sturing: individuele eigenschappen (personen, besturen of systemen) die het stuurvermogen bepalen Externe sturing: bijvorrbeeld de interventies: druk, beloning individueel Ongemak van autonomie
Kwaliteit ontstaat door creatieve combinatie van dimensies (vertaald naar Castelijns, Koster, Vermeulen (2009 ).Vitaliteit in processen van collectief leren.) Ongemak Makke schapen, uitvoerders andermans idee Ongemak Blinde vlek, naar binnen gekeerd eenzijdigheid collectief vitale ruimte externe sturing interne sturing Ongemak Geen eigen identiteit, robot, totalitair Niet vitaal systeemdwang (collectief intern), systeem conformisme (collecteif extern) Creatieve combinaties zijn: varieteit (meerstemmigheid) in verbondenheid (gedeelde visie en richting) Collectief vermogen: hier verbondenheid (gedeelde visie, doelen, vertrouwen, verbinding) versus individueel vermogen (professioneel vermogen en individuele bronnen) meerstemmigheid (op organisatrie en systeem niveau) Interne sturing: autonomie Externe sturing: bijvorrbeeld de interventies: druk, beloning Ongemak Alleen eigen opvatting telt, individueel Ongemak van autonomie