9 Bacchanalia Aebutius en Hispala

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Verrassing!!.
Advertisements

Xtreme 2011 Get Alive!. Wie laat je binnen,als je Jezus binnenlaat?
De Slippertjes.
Deze Tantra komt uit het noorden van Indië, of je nu bijgelovig bent of niet. Neem toch een paar minuten de tijd. Ze bevat sommige boodschappen die goed.
Loverboys.
Het wonderteken volgens vertaalstrategie. enkele jaren later… Eo tempore in regia prodigium visu eventuque 1 In die tijd was er in het paleis een wonderteken.
…..overrompeld door verdriet
De kerkvader Augustinus over
Een klein gebaar Een glas melk Op een dag, toen een een arme jongen huis aan huis kleding probeerde te verkopen om zijn studie te kunnen betalen realiseerde.
[4] 1 Terwijl Petrus en Johannes de menigte nog toespraken, kwamen de priesters, het hoofd van de tempelwacht en de Sadduceeën op hen af,
Een liefdesgeschiedenis
de belegering duurt voort, maar Mucius Scaevola heeft een plan
Ad Atticum Kapot van verdriet
Exodus 4 13 Exodus 4 13 Maar Mozes zei: ‘U moet het me niet kwalijk nemen, Heer, maar kunt u niet iemand anders sturen?
DE SPIEGEL.
ANW Module 2 Leven Door Gabriella, Melanie, Elise en Fabienne van v4.
Hou (je) vast aan Gods hoop
Welkom Zondag 30 augustus 2015
Romeinen 8: 12 Welnu, broeders, wij zijn aan het vlees niet verplicht om naar het vlees te leven. 13 Want als u naar het vlees leeft, zult u sterven.
In deze dienst zal Ds. D. Grutter voorgaan Na de zegen zingen we Ps. 5 : 1, 3, 4 Schriftlezing:Ester 4 : 1 – 5 : 2 Tekst:Ester 4 : 1, 2 Ester 4 : 15 –
Wandelen (bewegen) in Gods genade.. Genade Identiteit Gevoel LIEFDE Verstand Heiliging Schuld.
Formulier voor de bediening van de Heilige doop aan de kinderen van de gelovigen III Blz. 14 (groene boekje) Gemeente van onze Heer Jezus Christus, NN.
Formulier voor de bediening van de Heilige doop aan de kinderen van de gelovigen I Blz. 4 (groene boekje) Gemeente van onze Heer Jezus Christus, Over de.
Formulier voor de bediening van de Heilige doop aan de kinderen van de gelovigen I Versie GS Harderwijk 2011 Gemeente van onze Heer Jezus Christus, Over.
Genesis 1:1-6:8 (5) WELKOM. Psalm 119: 1  Welzalig wie de rechte wegen gaan, wie in de regels van Gods wijsheid treden.  Zalig wie zijn getuigenis verstaan,
DE SPIEGEL Een liefdesgeschiedenis Vertaald uit het Spaans – Freddy Storm 11/2009.
We lezen uit bijbel gewone taal: Johannes 15: Johannes 4: 7-21 De preek gaat over 1 Johannes 4: 19 Alle liederen worden tijdens de dienst geprojecteerd.
1 Mozes Zondag 7 augustus Binnen 5 minuten gaat het over…
De familia Tekst 11a Voor het gerecht. Vertaling 11 A Voor het gerecht Context: Veel kritiek op de patriciers: lijkt wel terug te gaan naar de tijd van.
Muziek kan houvast zijn, troost,
Vluchtelingeneditie Bijeenkomst 3
20 februari 1965.
Romeinen (4) WELKOM.
Onbekende weldoener deelt geld uit (NOS )
Geloof in het bovennatuurlijke
Stel dat God je stuurt naar iemand (of een bepaalde groep of volk) om het evangelie te brengen, naar wie hoop je gestuurd te worden? En naar wie absoluut.
Welkom kinder- dienst Biddag 2017 Bidden tot de ONBEKENDE GOD X.
Samuel Judah Een bijbelse reflectie
PAULUS’ PASTORALE OPROEP
VERWACHTINGSDIENST….
Les 16 Stortplaats Wat doe ik hier vandaag?
“13 waarheden voor het leven"
Blok III Jezus, Gods Zoon
Les 2 Naar boven kijken Wat doe ik hier vandaag?
Les 9 Vader Wat doe ik hier vandaag? Ik leer mijn Vader beter kennen.
Praat met eerbied over God
Blok I Jezus ontmoeten – toen
Les 21 Wat geeft de heilige Geest?
Les 7 De Vader straft Wat doe ik hier vandaag?
Wat doen we? Joh 11:
Les 12 Waar het hart vol van is…
Les 10 Helden in de kerk Wat doe ik hier vandaag?
Marcus 2: 1-12 Jezus ging naar het dorp Kafarnaüm.
Strijd tegen Porsenna De moed van Horatius Cocles.
Les 5 Om je heen kijken Wat doe ik hier vandaag?
Lucas 15: Een vader had twee zonen..
Les 13 De Zoon wint Wat doe ik hier vandaag?
Ik weet bij wie ik terecht kan met alles wat er in mijn leven speelt.
1 – Jouw vragen.
Dienen in de gemeente.
Les 17 De Geest spreekt Wat doe ik hier vandaag?
Het Boeddhisme Circa 450 v. C..
Een klein gebaar.
“OPDAT ZIJ ALLEN ÉÉN ZULLEN ZIJN”
Hemelvaart Wolken.
Avondmaalsformulier Gemeente van onze Heer Jezus Christus, We zijn hier bij elkaar gekomen om het Avondmaal te vieren. Onze Heer heeft deze maaltijd ingesteld.
Doop “Waarom aarzel je nog? Sta op en laat je dopen. Laat zo je ongehoorzaamheid aan God van je afwassen, terwijl je Hem aanbidt.” (Handelingen 22:16)
Bij toeval... Het boek Ruth.
Welkom Voorganger: Ds. K. Sent Ouderling van dienst: Egbert Organist:
de brief aan de Galaten (3)
Transcript van de presentatie:

9 Bacchanalia Aebutius en Hispala v 35 Huius mali labes ex Etruria Romam velut contagione morbi penetravit. 36 Primo magnitudo urbis capacior patientiorque talium malorum eam celavit: 37 tandem indicium hoc maxime modo ad Postumium consulem pervenit. O LV O LV O

9 Bacchanalia Aebutius en Hispala v 38 P. Aebutius, cuius pater publico equo stipendia fecerat, pupillus relictus, 39 mortuis deinde tutoribus sub tutela Duroniae matris et vitrici T. Semproni 40 Rutili educatus fuerat. Et mater dedita viro erat, et vitricus, quia tutelam ita 41 gesserat ut rationem reddere non posset, aut tolli pupillum aut obnoxium 42 sibi vinculo aliquo fieri cupiebat. Via una corruptelae Bacchanalia erant. O O LV O ND O LV LV I Ac I ND O

9 Bacchanalia Aebutius en Hispala v 43 Mater adulescentulum appellat: se pro aegro eo vovisse, ubi primum 44 convaluisset, Bacchis eum se initiaturam; damnatam voti benignitate deum 45 exsolvere id velle; decem dierum castimonia opus esse; decimo die 46 cenatum, deinde pure lautum in sacrarium deducturam. O LV Ac I LV Ac esse I Ac LV I WW+ I Ac Ac esse I

9 Bacchanalia Aebutius en Hispala 46 Scortum nobile v 46 Scortum nobile 47 libertina Hispala Faecenia, non digna quaestu cui ancillula adsuerat, etiam 48 postquam manumissa erat eodem se genere tuebatur. Huic consuetudo 49 iuxta vicinitatem cum Aebutio fuit, minime adulescentis aut rei aut 50 famae damnosa; ultro enim amatus adpetitusque erat, et maligne omnia 51 praebentibus suis meretriculae munificentia sustinebatur. O WW+ LV O LV (erat)

9 Bacchanalia Aebutius en Hispala 51 Quin eo v 51 Quin eo 52 processerat consuetudine capta ut post patroni mortem, quia in nullius 53 manu erat, tutore ab tribunis et praetore petito, cum testamentum faceret 54 unum Aebutium institueret heredem. LV LV

9 Bacchanalia Hispala’s waarschuwing v 55 Haec amoris pignora cum essent, nec quicquam secretum alter ab altero 56 haberent, per iocum adulescens vetat eam mirari si per aliquot noctes 57 secubuisset: religionis se causa, ut voto pro valetudine sua facto liberetur, 58 Bacchis initiari velle. Id ubi mulier audivit, perturbata ‘Di meliora!’ inquit; 59 mori et sibi et illi satius esse quam id faceret, et in caput eorum detestari 60 minas periculaque qui id suasissent. LV LV O O LV Ac I LV O dent Ac ND I LV I LV LV O LV

9 Bacchanalia Hispala’s waarschuwing 60 Admiratus cum verba tum 61 perturbationem tantam, adulescens parcere exsecrationibus iubet: matrem 62 id sibi adsentiente vitrico imperasse. ‘Vitricus ergo’ inquit ‘tuus (matrem 63 enim insimulare forsitan fas non sit) pudicitiam famam spem vitamque 64 tuam perditum ire hoc facto properat.’ LV LV O WW+ Ac LV I O LV ND LV LV LV LV

9 Bacchanalia Hispala’s waarschuwing v 64 Eo magis mirabundo quaerentique 65 quid rei esset, pacem veniamque precata deorum dearumque si coacta 66 caritate eius silenda enuntiasset, ancillam se ait dominae comitem id 67 sacrarium intrasse, liberam numquam eo accessisse. ND LV LV LV Ac LV I I

9 Bacchanalia Hispala’s waarschuwing 67 Scire corruptelarum v 67 Scire corruptelarum 68 omnis generis eam officinam esse, et iam biennio constare neminem 69 initiatum ibi maiorem annis viginti. Ut quisque introductus sit, velut 70 victimam tradi sacerdotibus; eos deducere in locum qui circumsonet 71 ululatibus cantuque symphoniae et cymbalorum et tympanorum pulsu, ne 72 vox quiritantis cum per vim stuprum inferatur exaudiri possit. I Ac ND I I Ac esse I O Ac I Ac I O O

9 Bacchanalia Hispala’s waarschuwing 72 Orare inde v 72 Orare inde 73 atque obsecrare ut eam rem quocumque modo discuteret, nec se eo 74 praecipitaret ubi omnia infanda patienda primum, deinde facienda essent. 75 Neque ante dimisit eum quam fidem dedit adulescens ab iis sacris se 76 temperaturum. IH IH LV LV O (essent) LV LV O LV I esse

9 Bacchanalia Aebutius doet aangifte bij de consul v 77 Postquam domum venit, et mater mentionem intulit quid eo die, quid 78 deinceps ceteris, quae ad sacra pertinerent, faciendum esset, negat eorum 79 se quicquam facturum, nec initiari sibi in animo esse. Aderat sermoni 80 vitricus. Confestim mulier exclamat Hispalae concubitu carere eum decem 81 noctes non posse; illius excetrae delenimentis et venenis imbutum nec 82 parentis nec vitrici nec deorum verecundiam habere. O LV O O O Ac LV esse I I WW+ O O WW+ Ac I Ac LV I

9 Bacchanalia Aebutius doet aangifte bij de consul v 82 Iurgantes hinc mater, 83 hinc vitricus cum quattuor eum servis domo exegerunt. Adulescens inde ad 84 Aebutiam se amitam contulit, causamque ei cur esset a matre eiectus 85 narravit. Deinde ex auctoritate eius postero die ad consulem Postumium 86 arbitris remotis rem detulit. Consul post diem tertium redire ad se iussum 87 dimisit. O O LV O LV LV LV O LV

9 Bacchanalia Aebutius doet aangifte bij de consul v 87 Ipse Sulpiciam, gravem feminam, socrum suam, percunctatus est 88 ecquam anum Aebutiam ex Aventino nosset. Cum ea nosse probam et 89 antiqui moris feminam respondisset, opus esse sibi ea conventa dixit: 90 mitteret nuntium ad eam ut veniret. LV LV O I Ac I WW+ LV

9 Bacchanalia Aebutius doet aangifte bij de consul v 90 Aebutia accita ad Sulpiciam venit, et 91 consul paulo post, velut forte intervenisset, sermonem de Aebutio fratris 92 eius filio infert. Lacrimae mulieri obortae, et miserari casum adulescentis 93 coepit, qui spoliatus fortunis a quibus minime oporteret, apud se tunc 94 esset, eiectus a matre, quod probus adulescens (dii propitii essent!) 95 obscenis ut fama esset sacris initiari nollet. O O LV O sunt LV O O O ND O

9 Bacchanalia Hispala ontboden v 96 Satis exploratum de Aebutio ratus consul non vanum auctorem esse, 97 Aebutia dimissa socrum rogat ut Hispalam indidem ex Aventino libertinam, 98 non ignotam viciniae, accerseret ad sese: eam quoque esse quae 99 percunctari vellet. esse I O ND I LV LV LV I Ac

9 Bacchanalia Hispala ontboden v 99 Ad cuius nuntium perturbata Hispala, quod ad tam 100 nobilem et gravem feminam ignara causae accerseretur, postquam lictores 101 in vestibulo turbamque consularem et consulem ipsum conspexit, prope 102 exanimata est. In interiorem partem aedium abductam, socru adhibita, 103 consul, si vera dicere inducere in animum posset, negat perturbari debere; O LV LV LV Ac O LV I

9 Bacchanalia Hispala ontboden v 104 fidem vel ab Sulpicia, tali femina, vel ab se acciperet; expromeret sibi quae 105 in luco Stimulae Bacchanalibus in sacro nocturno solerent fieri. Hoc ubi 106 audivit, tantus pavor tremorque omnium membrorum mulierem cepit ut diu 107 hiscere non posset. Tandem confirmata puellam admodum se ancillam 108 initiatam cum domina ait; aliquot annis ex quo manumissa sit nihil quid ibi 109 fiat scire. LV O LV O O LV Ac esse I O I

9 Bacchanalia Hispala ontboden v 109 Iam id ipsum consul laudare quod initiatam se non infitiaretur, 110 sed et cetera eadem fide expromeret. Neganti ultra quicquam scire non 111 eandem dicere, si coarguatur ab alio, ac <per se> fatenti veniam aut 112 gratiam fore; eum sibi omnia exposuisse qui ab illa audisset. LV O IH I esse Ac LV LV I IH Ac Ac I I LV O

9 Bacchanalia Hispala’s onthullingen v 113 Mulier haud dubie, id quod erat, Aebutium indicem arcani rata esse, ad 114 pedes Sulpiciae procidit, et eam primo orare coepit ne mulieris libertinae 115 cum amatore sermonem in rem non seriam modo sed capitalem etiam verti 116 vellet; se terrendi eius causa, non quo sciret quicquam, ea locutam esse. O Ac ND I LV Ac I Ac LV LV I

9 Bacchanalia Hispala’s onthullingen v 117 Hic Postumius accensus ira tum quoque ait eam cum Aebutio se amatore 118 cavillari credere, non in domo gravissimae feminae et cum consule loqui. Et 119 Sulpicia attollere paventem, simul eam adhortari, simul iram generi lenire. O Ac Ac I I I O IH LV LV IH LV IH

9 Bacchanalia Hispala’s onthullingen v 120 Tandem confirmata, multum incusata perfidia Aebutii qui optime de ipso 121 meritae talem gratiam rettulisset, magnum sibi metum deorum quorum 122 occulta initia enuntiaret, maiorem multo dixit hominum esse, qui se 123 indicem manibus suis discerpturi essent. O O Ac LV I O LV

9 Bacchanalia Hispala’s onthullingen 123 Itaque hoc se Sulpiciam, hoc v 123 Itaque hoc se Sulpiciam, hoc 124 consulem orare, ut se extra Italiam aliquo amandarent ubi reliquum vitae 125 degere tuto posset. Bono animo esse iubere eam consul, et sibi curae fore 126 dicere ut Romae tuto habitaret. O LV LV I LV LV IH LV O I IH Ac

9 Bacchanalia Hispala’s onthullingen v 127 Tum Hispala originem sacrorum expromit: primo sacrarium id feminarum 128 fuisse, nec quemquam eo virum admitti solitum. Tres in anno dies statos 129 habuisse, quibus interdiu Bacchis initiarentur; sacerdotes in vicem 130 matronas creari solitas. Pacullam Anniam Campanam sacerdotem omnia 131 tamquam deum monitu immutasse; O LV ND Ac I Ac I LV esse I Ac I Ac LV esse I

9 Bacchanalia Hispala’s onthullingen v 131 nam et viros eam primam filios suos 132 initiasse, Minium et Herennium Cerrinios, et nocturnum sacrum ex diurno, 133 et pro tribus in anno diebus quinos singulis mensibus dies initiorum fecisse. 134 Ex quo in promiscuo sacra sint et permixti viri feminis et noctis licentia 135 accesserit, nihil ibi facinoris, nihil flagitii praetermissum. LV Ac I LV LV I O O O (sint) Ac Ac I esse

9 Bacchanalia Hispala’s onthullingen 135 Plura virorum inter 136 sese quam feminarum stupra esse; si qui minus patientes dedecoris sint et 137 pigriores ad facinus, pro victimis immolari. Nihil nefas ducere, hanc 138 summam inter eos religionem esse. Ac I O ND ND I LV Ac ND I

9 Bacchanalia Hispala’s onthullingen v 138 Viros velut mente capta cum iactatione 139 fanatica corporis vaticinari; matronas Baccharum habitu crinibus passis 140 cum ardentibus facibus decurrere ad Tiberim, demissasque in aquam faces, 141 quia vivum sulpur cum calce insit, integra flamma efferre. Raptos a dis 142 homines dici quos machinae inligatos ex conspectu in abditos specus 143 abripiant; Ac I Ac I Ac O I I esse Ac I LV

9 Bacchanalia Hispala’s onthullingen v 143 eos esse qui aut coniurare aut sociari facinoribus aut stuprum 144 pati noluerint. Multitudinem ingentem, alterum iam prope populum esse, in 145 iis nobiles quosdam viros feminasque. Biennio proximo institutum esse ne 146 quis maior viginti annis initiaretur; captari aetates et erroris et stupri 147 patientes. Ac I ND O WW+ LV Ac ND ND I I Ac O I Ac

9 Bacchanalia Consul Postumius licht de senaat in v 148 Peracto indicio, advoluta rursus genibus preces easdem ut se ablegaret 149 repetivit. Consul socrum rogat ut aliquam partem aedium vacuam faceret 150 quo Hispala immigraret. Cenaculum super aedes datum est, scalis 151 ferentibus in publicum obseratis, aditu in aedes verso. Res omnes 152 Faeceniae extemplo translatae et familia accersita; et Aebutius migrare 153 ad consulis clientem iussus. WW+ LV LV O LV LV O O O O O sunt est est

9 Bacchanalia Consul Postumius licht de senaat in v 154 Ita cum indices ambo in potestate essent, rem ad senatum Postumius 155 defert, omnibus ordine expositis quae delata primo, quae deinde ab se 156 inquisita forent. Patres pavor ingens cepit, cum publico nomine, ne quid 157 eae coniurationes coetusque nocturni fraudis occultae aut periculi 158 importarent, tum privatim suorum cuiusque vicem, ne quis adfinis ei noxae 159 esset. O LV O O (forent) O LV O LV O O O ND

9 Bacchanalia Consul Postumius licht de senaat in v 159 Censuit autem senatus gratias consuli agendas quod eam rem et 160 cum singulari cura et sine ullo tumultu investigasset. Quaestionem deinde 161 de Bacchanalibus sacrisque nocturnis extra ordinem consulibus mandant. O Ac esse I LV LV

9 Bacchanalia Consul Postumius licht de senaat in v 162 Indicibus Aebutio ac Faeceniae ne fraudi ea res sit curare, et alios indices 163 praemiis invitare iubent; sacerdotes eorum sacrorum, seu viri seu feminae 164 essent, non Romae modo sed per omnia fora et conciliabula conquiri, ut in 165 consulum potestate essent; O LV Ac ND ND I

9 Bacchanalia Consul Postumius licht de senaat in v 165 edici praeterea et in urbe Roma et per totam 166 Italiam edicta mitti, ne quis qui Bacchis initiatus esset coisse aut 167 convenisse sacrorum causa velit, neu quid talis rei divinae fecisse; ante 168 omnia ut quaestio de iis habeatur qui coierint coniuraverintve quo stuprum 169 flagitiumve inferretur. I Ac I O O LV O O O O

9 Bacchanalia Consul Postumius licht de senaat in v 170 Haec senatus decrevit. Consules aedilibus curulibus imperarunt ut sacer- 171 dotes eius sacri omnes conquirerent, comprehensosque libero conclavi ad 172 quaestionem servarent; aediles plebis viderent ne qua sacra in operto 173 fierent. LV O O LV O O

9 Bacchanalia Consul Postumius licht de senaat in v 173 Triumviris capitalibus mandatum est ut vigilias disponerent per 174 urbem; servarent ne qui nocturni coetus fierent, utique ab incendiis 175 caveretur; adiutores triumviris quinqueviri uls cis Tiberim suae quisque 176 regionis aedificiis praessent. O LV O O WW+

9 Bacchanalia Aebutius en Hispala 35 Huius mali labes ex Etruria Romam velut contagione morbi penetravit. 36 Primo magnitudo urbis capacior patientiorque talium malorum eam celavit: 37 tandem indicium hoc maxime modo ad Postumium consulem pervenit. 35 De verderfelijke invloed van dit kwaad drong vanuit Etrurië Rome binnen als door de besmetting van een ziekte. Aanvankelijk verhulde de grootte van de stad, die nogal veel ruimte biedt en nogal tolerant is ten opzichte van zulke kwaden, deze (= de verderfelijke invloed): tenslotte bereikte (‘kwam aan bij de consul’) een aanwijzing consul Postumius op ongeveer de volgende wijze.

9 Bacchanalia Aebutius en Hispala 38 P. Aebutius, cuius pater publico equo stipendia fecerat, pupillus relictus, 39 mortuis deinde tutoribus sub tutela Duroniae matris et vitrici T. Semproni 40 Rutili educatus fuerat. *Et mater dedita viro erat, et vitricus, quia tutelam ita 41 gesserat ut rationem reddere non posset, aut tolli pupillum aut obnoxium sibi vinculo aliquo fieri cupiebat. Via una corruptelae Bacchanalia erant. *R.40-42 Et … et …: In deze zin worden twee factoren besproken die hebben gemaakt dat zowel zijn moeder als zijn stiefvader zulke kwalijke plannen met Publius Aebutius hadden. M.b.t. de stiefvader wordt hier ook aangegeven ook welke aanleiding hij daartoe had. Publius Aebutius, wiens vader met een staatspaard militaire dienst (onz.mv.) had verricht, als wees achtergelaten, was, toen vervolgens zijn voogden gestorven waren, opgevoed (geweest; plq.pf.) onder de voogdij van zijn moeder Duronia en zijn stiefvader Titus Sempronius 40 Rutilus. (Et) Niet alleen was zijn moeder gehecht aan haar man, (et) maar ook wenste zijn stiefvader, aangezien hij de voogdij zo had gevoerd dat hij [er] geen rekenschap [van] kon afleggen*, dat zijn pupil óf uit de weg geruimd werd óf door een of andere band van hem afhankelijk werd**. De enige manier om hem te verpesten waren de Bacchanaliën. *De erfenis van Aebutius had hij er kennelijk doorheen gejaagd. ** Hij moest zien te voorkomen dat Aeb. hem zou aanklagen voor de verdwenen erfenis. Met de(illegale en schandalige) Bacchanalia zou hij hem kunnen chanteren.

9 Bacchanalia Aebutius en Hispala 43 Mater adulescentulum* appellat: se pro aegro eo vovisse, ubi primum 44 convaluisset, Bacchis eum se initiaturam; damnatam voti benignitate deum 45 exsolvere id velle; decem dierum castimonia opus esse; decimo die cenatum, deinde pure lautum in sacrarium deducturam. * adulescentulum is verkleinwoord van adulescens; Livius benadrukt dat Aebutius echt nog erg jong is. Van ‘appellat’ is een reeks ACI’s afhankelijk; ze zijn blauw gemarkeerd. N.B.: Bij de pfa’s initiaturam en deducturam dient esse toegevoegd te worden. De moeder spreekt de (zeer jonge) jongeman aan: [ze vertelt] dat ze voor hem, (toen hij) ziek (was), de gelofte gedaan heeft dat ze, zodra hij hersteld zou zijn, hem in de Bacchusdienst zou inwijden; dat ze, omdat ze tot inlossing van haar gelofte verplicht is door de gunst van de goden (deum = deorum), 45 die wil inlossen; dat er een [periode van] onthouding van tien dagen vereist (nodig) is; dat ze hem op de tiende dag, nadat hij gedineerd heeft [en] daarna op rituele wijze gewassen is, naar het heiligdom zal geleiden.

9 Bacchanalia Aebutius en Hispala 46 Scortum nobile 47 libertina Hispala Faecenia, non digna quaestu cui ancillula adsuerat, etiam 48 postquam manumissa erat eodem se genere tuebatur. Huic consuetudo 49 iuxta vicinitatem cum Aebutio fuit, minime adulescentis aut rei aut 50 famae damnosa; ultro enim amatus adpetitusque erat, et maligne omnia 51 praebentibus suis meretriculae munificentia sustinebatur. Een bekende prostituée (scortum is een onzijdig woord), de vrijgelatene Hispala Faecenia, (‘niet waardig aan het beroep’ =) [eigenlijk] te goed voor het beroep, aan welk/waaraan ze als slavinnetje gewend was geraakt, voorzag ook nadat ze vrijgelaten was op dezelfde manier in haar levensonderhoud. (‘Voor haar was’ =) Zij had ten gevolge van hun nabuurschap een verhouding met Aebutius, (een verhouding,) die allerminst nadelig was voor het vermogen of de 50 reputatie van de jongeman; want (uit (haar) eigen beweging =) door háár initiatief (lett’ ‘was hij bemind en benaderd’ =) was zij verliefd op hem geworden en had zij hem opgezocht en, doordat de zijnen [hem] alles (‘kwaadaardig’ =) spaarzaam verschaften, werd hij door de vrijgevigheid van het hoertje onderhouden.

9 Bacchanalia Aebutius en Hispala 51 Quin eo 52 processerat consuetudine capta ut post patroni mortem, quia in nullius 53 manu erat, tutore ab tribunis et praetore petito, cum testamentum faceret 54 unum Aebutium institueret heredem. Ja, zij was zelfs zover gegaan, dat ze, [helemaal] (’gegrepen door’ =) in de ban van haar verhouding, na de dood van haar patroon, nadat ze, omdat ze in niemands rechtsmacht was, een voogd gevraagd had, aan (van) de tribunen en de praetor, toen ze haar testament maakte, Aebutius tot enig erfgenaam benoemde (instelde).

9 Bacchanalia Hispala’s waarschuwing 55 Haec amoris pignora cum essent, nec quicquam secretum alter ab altero 56 haberent, per iocum adulescens vetat eam mirari si per aliquot noctes 57 secubuisset: religionis se causa, ut voto pro valetudine sua facto liberetur, 58 Bacchis initiari velle. Id ubi mulier audivit, perturbata ‘Di meliora!’ inquit; 59 mori et sibi et illi satius esse quam id faceret, et in caput eorum detestari 60 minas periculaque qui id suasissent. 55 Omdat deze bewijzen van liefde er waren en de een niets geheim hield voor de ander, (‘verbiedt de jongeman haar zich te verwonderen’ =) zegt de jongeman schertsend dat ze zich niet moet verwonderen, als hij gedurende een aantal nachten alleen zou slapen (hebben geslapen): dat hij zich wegens een godsdienstige verplichting, (‘opdat hij bevrijd werd van een gelofte’ =) om een gelofte, (die) gedaan (is) voor zijn gezondheid, in te lossen, in de Bacchusdienst wil laten inwijden. Zodra de vrouw dat hoorde, zei ze hevig verontrust: (‘Mogen de goden betere dingen (geven)’ =) ‘Mogen de goden dat verhoeden!’; dat sterven zowel voor haar(zelf) als voor hem beter was dan dat hij dat deed; en dat ze 60 verschrikkingen en gevaren afriep over het hoofd van diegenen die dat hadden aangeraden.

9 Bacchanalia Hispala’s waarschuwing 60 Admiratus cum verba tum 61 perturbationem tantam, adulescens parcere exsecrationibus iubet: matrem 62 id sibi adsentiente vitrico imperasse. ‘Vitricus ergo’ inquit ‘tuus (matrem 63 enim insimulare forsitan fas non sit) pudicitiam famam spem vitamque 64 tuam perditum ire hoc facto properat.’ De jongeman, vol verwondering (cum) zowel over haar woorden (tum) als over zo’n grote ontsteltenis, (‘beveelt’ = ‘zegt dat ze moet’) zegt dat ze haar vervloekingen moet matigen (‘sparen’ parcere + dativus) : dat zijn moeder aan hem(zelf) dat ( abl.abs. ‘terwijl zijn stiefvader instemde’ =) met instemming van zijn stiefvader heeft bevolen. ‘Dus’, zegt ze, ‘haast je stiefvader zich (want het is misschien niet gepast (geoorloofd) je moeder te beschuldigen) jouw eerbaarheid, reputatie, vooruitzichten (verwachting) en leven door deze daad te gronde te (gaan) richten.’

9 Bacchanalia Hispala’s waarschuwing 64 Eo magis mirabundo quaerentique 65 quid rei esset, pacem veniamque precata deorum dearumque si coacta 66 caritate eius silenda enuntiasset, ancillam se ait dominae comitem id 67 sacrarium intrasse, liberam numquam eo accessisse. Aan hem, toen hij zich des te meer verwonderde en vroeg 65 (‘wat van zaak het was’ =) wat dit te betekenen had, zei ze, na gebeden te hebben (precari: ‘bidden’) om de vrede/genade en de vergeving van goden en godinnen, indien ze, gedwongen door liefde voor hem (eius: gen. obiectivus), *dingen die geheim gehouden moeten (moesten) worden zou hebben verraden, dat ze als slavin als begeleidster van haar meesteres dat heiligdom had betreden, [maar] als vrije nooit daarheen was gegaan. * silenda: ‘dingen die verzwegen moeten worden’ Gesubstantiveerd gerundivum van verplichting (net zoiets als agenda: ‘dingen die gedaan moeten worden’)

9 Bacchanalia Hispala’s waarschuwing 67 Scire corruptelarum 68 omnis generis eam officinam esse, et iam biennio constare neminem 69 initiatum ibi maiorem annis viginti. Ut quisque introductus sit, velut 70 victimam tradi sacerdotibus; eos deducere in locum qui circumsonet 71 ululatibus cantuque symphoniae et cymbalorum et tympanorum pulsu, ne 72 vox quiritantis cum per vim stuprum inferatur exaudiri possit. Dat ze wist dat dat een werkplaats was van perversiteiten van elke soort; en dat het vaststond dat er al in twee jaar niemand ouder dan twintig jaar daar was ingewijd. Dat, telkens wanneer iemand naar binnen is gebracht, 70 [hij] als een offerdier aan de priesters wordt overgeleverd; dat zij [hem] geleiden naar een plaats die (rondom) weergalmt met gejoel en het gezang van een koor en het slaan op cimbalen en tamboerijnen, (opdat niet =) om te voorkomen dat de stem van de om hulp roepende, wanneer [hij] met geweld verkracht wordt, kan worden gehoord.

9 Bacchanalia Hispala’s waarschuwing 72 Orare inde 73 atque obsecrare ut eam rem quocumque modo discuteret, nec se eo 74 praecipitaret ubi omnia infanda patienda primum, deinde facienda essent. 75 Neque ante dimisit eum quam fidem dedit adulescens ab iis sacris se 76 temperaturum esse. Daarop bad (inf.historicus) en smeekte (inf.historicus) ze dat hij die zaak op welke manier ook maar verijdelde en zich niet in iets (daarheen) stortte waar alle [mogelijke] afschuwelijke dingen eerst ondergaan, daarna gedaan moesten worden. 75 En niet liet ze hem eerder weggaan dan dat de jongeman zijn woord gaf dat hij zich ver zou houden van deze riten.

9 Bacchanalia Aebutius doet aangifte bij de consul 77 Postquam domum venit, et mater mentionem intulit quid eo die, quid 78 deinceps ceteris, quae ad sacra pertinerent, faciendum esset, negat eorum 79 se quicquam facturum, nec initiari sibi in animo esse. Aderat sermoni 80 vitricus. Confestim mulier exclamat Hispalae concubitu carere eum decem 81 noctes non posse; illius excetrae delenimentis et venenis imbutum nec 82 parentis nec vitrici nec deorum verecundiam habere. Nadat hij thuis is gekomen en zijn moeder ter sprake heeft gebracht wat op die dag [en] wat achtereenvolgens op de volgende [dagen] moest worden gedaan wat de riten betrof, zegt hij dat hij niets van die dingen zal doen en dat hij niet van plan is zich te laten inwijden. De stiefvader was bij het gesprek aanwezig. 80 Terstond roept de vrouw uit dat hij het slapen met Hispala geen tien nachten kan missen; dat hij, doordrenkt met de lokmiddelen en de vergiften van die slang geen eerbied heeft voor zijn moeder, noch voor zijn stiefvader, noch voor de goden.

9 Bacchanalia Aebutius doet aangifte bij de consul 82 Iurgantes hinc mater, 83 hinc vitricus cum quattuor eum servis domo exegerunt. Adulescens inde ad 84 Aebutiam se amitam contulit, causamque ei cur esset a matre eiectus 85 narravit. Deinde ex auctoritate eius postero die ad consulem Postumium 86 arbitris remotis rem detulit. Consul post diem tertium redire ad se iussum 87 dimisit. Scheldend, zijn moeder van de ene, zijn stiefvader van de andere kant, joegen ze hem met vier slaven het huis uit. Daarop begaf de jongeman zich naar zijn tante Aebutia en vertelde haar de reden waarom hij door zijn moeder eruit gegooid was. 85 Vervolgens gaf hij op haar advies de volgende dag de zaak aan bij consul Postumius, buiten bijzijn van getuigen (nadat de getuigen verwijderd waren). De consul zond hem weg nadat hij hem had bevolen over drie dagen (na de derde dag) bij hem terug te komen.

9 Bacchanalia Aebutius doet aangifte bij de consul 87 Ipse Sulpiciam, gravem feminam, socrum suam, percunctatus est 88 ecquam anum Aebutiam ex Aventino nosset. Cum ea nosse probam et 89 antiqui moris feminam respondisset, opus esse sibi ea conventa dixit: 90 mitteret nuntium ad eam ut veniret. Zelf informeerde hij bij Sulpicia, een eerbiedwaardige dame, zijn schoonmoeder, of zij soms een oude mevrouw Aebutia van de Aventijn kende. Toen zij had geantwoord dat zij haar kende als een rechtschapen vrouw (en) van de oude stempel (zede), zei hij dat hij een ontmoeting met haar moest hebben (het voor hem nodig was haar te ontmoeten): 90 dat ze een boodschapper naar haar moest toesturen, opdat ze kwam.

9 Bacchanalia Aebutius doet aangifte bij de consul 90 Aebutia accita ad Sulpiciam venit, et 91 consul paulo post, velut forte intervenisset, sermonem de Aebutio fratris 92 eius filio infert. Lacrimae mulieri obortae, et miserari casum adulescentis 93 coepit, qui spoliatus fortunis a quibus minime oporteret, apud se tunc 94 esset, eiectus a matre, quod probus adulescens (dii propitii essent!) 95 obscenis ut fama esset sacris initiari nollet. Als Aebutia ontboden is, komt ze naar Sulpicia toe en de consul knoopt korte tijd later, [terwijl hij deed] alsof hij toevallig was langsgekomen, een gesprek aan over haar broers zoon Aebutius. De vrouw barstte in tranen uit (Tranen kwamen op bij de vrouw) en ze begon het lot van de jongeman te beklagen, die, beroofd van zijn vermogen [door degenen] door wie hij het minst behoorde [te worden beroofd] (door wie dat het minst behoorde), op dat moment bij haar [in huis] was, door zijn moeder eruit gegooid omdat de rechtschapen jongeman (de goden mochten [hem] genadig zijn!) 95 zich niet wilde laten inwijden in, naar het gerucht ging, onzedelijke riten.

9 Bacchanalia Hispala ontboden 96 Satis exploratum de Aebutio ratus* consul non vanum auctorem esse, 97 Aebutia dimissa socrum rogat ut Hispalam indidem ex Aventino libertinam, 98 non ignotam viciniae, accerseret ad sese: eam quoque esse quae percunctari vellet. * reor, reri, ratus sum: menen NB: vormen als rata / rati, e.d. De consul, menend (+ACI) dat ten aanzien van Aebutius voldoende uitgemaakt was (+ACI) dat hij geen onbetrouwbare zegsman was, vraagt, (‘nadat Aebutia is weggestuurd’=) nadat hij Aebutia heeft weggestuurd, zijn schoonmoeder dat zij de vrijgelatene Hispala ook daar van de Aventijn, niet onbekend in (aan) de buurt, bij zich ontbiedt: (hij zei) dat zij ook (iemand) was die hij wilde ondervragen. (dat hij ook haar over bepaalde dingen wilde ondervragen).

9 Bacchanalia Hispala ontboden 99 Ad cuius* nuntium perturbata Hispala, quod ad tam 100 nobilem et gravem feminam ignara causae accerseretur, postquam lictores 101 in vestibulo turbamque consularem et consulem ipsum conspexit, prope 102 exanimata est. In interiorem partem aedium abductam, socru adhibita, consul, si vera dicere inducere in animum posset, negat perturbari debere; * (ad) cuius (nuntium): relatieve aansluiting. Lees cuius als illius Hispala, bij het bericht hiervan [al] verontrust, (om)dat ze bij een zo 100 aanzienlijke en eerbiedwaardige (gewichtige) vrouw werd ontboden, zonder de reden te weten, is, nadat ze de lictoren in het voorportaal en het gevolg van de consul en de consul zelf in het oog had gekregen, bijna flauwgevallen. De consul zegt dat zij (=eam, wat toegevoegd kan worden aan abductam), nadat ze naar het binnenste deel van het huis gebracht (weggeleid) is, [en] nadat zijn schoonmoeder erbij gehaald is, (dat zij), als ze zou kunnen besluiten (vera: ‘ware dingen’ =) de waarheid te zeggen, niet ongerust hoeft te zijn;

9 Bacchanalia Hispala ontboden 104 fidem vel ab Sulpicia, tali femina, vel ab se acciperet; expromeret* sibi quae 105 in luco Stimulae Bacchanalibus in sacro nocturno solerent fieri. Hoc ubi 106 audivit, tantus pavor tremorque omnium membrorum mulierem cepit ut diu 107 hiscere non posset. Tandem confirmata puellam admodum se ancillam 108 initiatam cum domina ait; aliquot annis ex quo manumissa sit nihil quid ibi fiat scire. * Directe rede: ‘’laat jij onthullen/je moet onthullen’ expromas coni.praes. – vr. indirecte rede: ‘ze moest onthullen’ expromeret c.impf. dat ze het woord van trouw, hetzij van Sulpicia, zo’n [voortreffelijke] vrouw, hetzij van hemzelf moest aanvaarden; dat ze hem moest onthullen wat 105 er in het bos van Stimula tijdens (in) de nachtelijke rite bij de Bacchanaliën placht te gebeuren. Toen ze dit hoorde, beving zo’n grote angst en beven van al haar leden de vrouw dat ze lange tijd geen kik kon geven. Tenslotte gerustgesteld zegt ze (ait, +ACI) dat ze (puellam ancillam =) als heel jonge slavin met haar meesteres ingewijd (is); dat ze [al] heel wat jaren sinds ze vrijgelaten is helemaal niet [meer] weet wat daar gebeurt.

9 Bacchanalia Hispala ontboden 109 Iam id ipsum consul laudare quod initiatam se non infitiaretur, 110 sed et cetera eadem fide expromeret*. Neganti ultra quicquam scire non 111 eandem dicere, si coarguatur ab alio, ac <per se> fatenti veniam aut gratiam fore; **eum sibi omnia exposuisse qui ab illa audisset. * De directe rede zal zijn geweest: Et cetera eadem fide expromas!’’Laat jij / jij moet ook de andere dingen met hetzelfde vertrouwen onthullen.’ Conjunctivus praesens in een HZ: aansporing (/wens/mogelijkheid/twijfel) ‘’Jij moet onthullen/expromas ’ wordt ‘Zij moest onthullen/expromeret’; niet anders dan in het Nederlands. ** eum … audisset: lastige volgorde. Lees: eum, qui ab illa audisset, sibi omnia exposuisse. eum … exposuisse: ACI (afh. v. dicere r.111) De consul prees nu (id ipsum ‘dit zelf’/ juist dit’=) alleen al dit [feit] dat ze niet ontkende dat ze was ingewijd; 110 maar ze moest ook de overige dingen met hetzelfde vertrouwen onthullen. Hij zei (dicere = dicebat/dixit: inf.historicus) dat (er) voor haar, zeggende/als ze zei dat ze verder niet iets wist, indien haar schuld door een ander werd aangetoond, niet dezelfde vergeving of consideratie zou zijn, als wanneer ze <uit zichzelf> bekende; dat hij, die (het) van haar had gehoord, aan hem alles had beschreven (uiteengezet) . Met andere woorden: als je nu alles meldt wat je weet, dan wordt het je vergeven. Als je nu zegt dat je verder niets weet, maar ik hoor van een ander dat dat wél het geval is (als je schuld door een ander wordt aangetoond) dan wordt aan jou zeker niets vergeven…

9 Bacchanalia Hispala’s onthullingen 113 Mulier haud dubie, id quod erat, Aebutium indicem arcani rata* esse, ad 114 pedes Sulpiciae procidit, et eam primo orare coepit ne mulieris libertinae 115 cum amatore sermonem in rem non seriam modo sed capitalem etiam verti vellet; se terrendi eius causa, non quo sciret quicquam, ea locutam esse * rata, V. van ratus: ppp van deponens reor, reri, ratus sum: ‘menen’ ONTHOUDEN! De vrouw, menend dat ongetwijfeld, dat wat [inderdaad zo] was, Aebutius de aanwijzer/verklikker van het geheim was, valt neer voor de voeten van Sulpicia en begon haar eerst te smeken dat zij (S) niet wilde (= niet moest willen/toestaan) dat het gekeuvel (gesprek) van een vrijgelaten vrouw 115 met haar minnaar (‘veranderd werd’ =) werd opgevat als niet alleen een serieuze (zaak), maar zelfs als een halszaak (= een zaak van leven of dood); (ze zei + ACI se … ea locutam esse) dat ze die dingen had gezegd om hem bang te maken, niet omdat ze ook maar iets wist.

9 Bacchanalia Hispala’s onthullingen 117 Hic Postumius accensus ira tum quoque ait eam cum Aebutio se amatore 118 cavillari credere, non in domo gravissimae feminae et cum consule loqui. Et Sulpicia *attollere paventem, simul eam adhortari, simul iram generi lenire. * attollere, adhortari, lenire: infinitivi historici (lezen als pv’s in verleden tijd) Hier/op dit punt zei Postumius, in woede ontstoken, dat ze [zeker] geloofde/dacht dat ze ook (tum =) op dít moment met haar minnaar Aebutius aan het schertsen was [en] niet in het huis van een zeer eerbiedwaardige vrouw [verkeerde] en met de consul sprak. En Sulpicia (‘tilde op’ =) hielp de angstige overeind, sprak enerzijds haar moed in, kalmeerde anderzijds de woede van haar schoonzoon.

9 Bacchanalia Hispala’s onthullingen 120 Tandem confirmata, multum incusata perfidia Aebutii qui optime de ipso 121 meritae talem gratiam rettulisset, magnum sibi metum deorum quorum 122 occulta initia enuntiaret, maiorem multo dixit hominum esse, qui se 123 indicem manibus suis discerpturi essent. 120 Tenslotte gerustgesteld, nadat ze zich heftig had beklaagd over de trouweloosheid van Aebutius (multum incusata perfidia Aebutii: lett.’ ‘nadat de trouweloosheid van Aebutius veel beschuldigd was’ > abl.abs. met ppp hier actief omgevormd) , die aan haar, die zich [zo]zeer verdienstelijk had gemaakt jegens hem(zelf), een zodanige dank had teruggegeven/betoond, zei ze (‘dat aan haar … was’ =) dat ze grote vrees had voor de goden (gen.obiectivus) , wier geheime mysteriën ze verraadde, [maar] een veel grotere (vrees) voor de mensen (gen.obi.), die haar als verklikster met hun eigen handen zouden verscheuren.

9 Bacchanalia Hispala’s onthullingen 123 Itaque hoc se Sulpiciam, hoc 124 consulem orare, ut se extra Italiam aliquo amandarent ubi reliquum vitae 125 degere tuto posset. Bono animo esse iubere* eam consul, et sibi curae fore* dicere** ut Romae tuto habitaret. * FORE = INF.FUTURUM van ESSE ONTHOUDEN **iubere + dicere: inf.hist. (se…orare: ACI, nog afh. van dixit in r.121) dat ze dus dit/het volgende aan Sulpicia (smeekte), dit/het volgende aan de consul smeekte, dat ze haar wegstuurden/zouden wegsturen naar ergens buiten Italië, waar ze de rest van haar leven 125 veilig kon doorbrengen. De consul (‘beval’ = zei dat ze moest…) zei dat ze vol (met) goede moed moest zijn en zei dat hij ervoor zou zorgen (lett. ‘dat het hem tot zorg zou zijn’) dat ze in Rome veilig zou wonen.

9 Bacchanalia Hispala’s onthullingen 127 Tum Hispala originem sacrorum expromit: primo sacrarium id feminarum 128 fuisse, nec quemquam eo virum admitti solitum*. Tres in anno dies statos 129 habuisse, quibus interdiu Bacchis initiarentur; sacerdotes in vicem 130 matronas creari solitas*. Pacullam Anniam Campanam sacerdotem omnia tamquam deum monitu immutasse; *solere, solitus sum (semi-deponens): gewoon/gewend zijn (om te…) ONTHOUDEN! Dan onthult Hispala de oorsprong van de riten: dat dit eerst een heiligdom voor vrouwen was geweest en dat geen enkele man daar(heen) placht te worden toegelaten (lett. ‘dat geen enkele man gewoon was (solitum = solitum esse) daar toegelaten te worden’). Dat ze drie vaste dagen in het jaar hadden gehad , op welke ze overdag in de Bacchus-dienst werden ingewijd; dat als priesteressen om de beurt 130 getrouwde vrouwen gewoonlijk gekozen werden (solitas = solitas esse lett.: ‘gewoon waren gekozen te worden’). Dat de Campaanse Paculla Annia als priesteres alles, zogenaamd op aanwijzing van de goden, had veranderd;

9 Bacchanalia Hispala’s onthullingen 131 nam et viros eam primam filios suos 132 initiasse, Minium et Herennium Cerrinios, et nocturnum sacrum ex diurno, 133 et pro tribus in anno diebus quinos singulis mensibus dies initiorum fecisse. 134 Ex quo in promiscuo sacra sint et permixti viri feminis et noctis licentia 135 accesserit, nihil ibi facinoris, nihil flagitii praetermissum. want dat zij als eerste niet alleen én mannen, (nl.) haar zoons, had ingewijd, (haar zoons) Minius en Herennius Cerrinius; (maar) dat zij óók een nachtelijke rite had gemaakt van een (lett. ’overdag-rite’ =) rite die overdag plaatsvond en in plaats van drie dagen in een jaar vijf mysteriëndagen per maand had gemaakt/ingesteld. 134/5 Ex t/m praetermissum: de ACI nihil praetermissum (esse) vormt de kern, na een verzwegen dixit): (Ze zei) dat, sinds de riten gemeenschappelijk (voor mannen en vrouwen) zijn en mannen gemengd (zijn) met vrouwen, en de ongebondenheid van de nacht 135 erbij gekomen is, (dat) (lett. ‘daar niets van misdaad, niets van schanddaad achterwege (is) gelaten’) daar geen enkele vorm (niets) van misdrijf, geen enkele vorm (niets) van schanddaad is nagelaten.

9 Bacchanalia Hispala’s onthullingen 135 Plura virorum inter 136 sese quam feminarum stupra esse; si qui* minus patientes** dedecoris sint et 137 pigriores ad facinus, pro victimis immolari. Nihil nefas ducere, hanc summam inter eos religionem esse. * Na si, nisi, num, ne verdwijnt ali- (van aliquis en dergelijke vormen) ONTHOUDEN! Komt erg veel voor in deze tekst. Je moet si qui dus lezen als si aliqui (‘sommigen’) ** patientes < patior, pati, passus sum: ‘verdragen’ (+gen.) ‘dulden’ ‘toestaan’ Dat er meer ontucht (eig. mv.) van mannen onderling (inter: hier als bijwoord gebruikt. Het voorzetsel inter gaat nl. met de acc .)dan van/met vrouwen plaatsvindt; dat, als sommigen* (lett. ‘minder gedragend** de schande zijn’ =) de schandelijke behandeling (schande) niet goed (lett. ‘minder’) verdragen en te weinig geneigd (=pigriores: comparativus. Lett. ‘meer lui’/’tamelijk lui’ = ‘minder geneigd tot’ / ‘ te weinig geneigd tot’) zijn tot een misdaad, ze (pro: ‘i.p.v.’ =) bij wijze van offerdieren geofferd worden. Niets als ongeoorloofd beschouwen, dat dat onder hen het hoogste (godsdienstig) gebod is.

9 Bacchanalia Hispala’s onthullingen 138 Viros velut mente capta cum iactatione 139 fanatica corporis vaticinari; matronas Baccharum habitu crinibus passis 140 cum ardentibus facibus decurrere ad Tiberim, demissasque in aquam faces, 141 quia vivum sulpur cum calce insit, integra flamma efferre. Raptos (esse) a dis 142 homines dici quos machinae inligatos ex conspectu in abditos specus 143 abripiant; Dat mannen (lett. ‘als het ware met ingenomen/aangetaste geest’ =) alsof hun geest is aangetast profeteren (deponens) met/onder bezeten schudden van het lichaam; dat huismoeders in de kledij van Bacchantes met loshangende haren 140 met brandende fakkels naar beneden rennen naar de Tiber en de fakkels, (‘naar beneden gelaten in het water’ =) na ze in het water te hebben neergelaten, aangezien er zuivere zwavel met kalk op zit, met ongeschonden vlam (= zonder dat de vlam gedoofd is), er [weer] uithalen (efferre < ex-ferre). (homines dici (dici: inf.praes.pass. van dicere): lett. ‘dat mensen gezegd worden’ =) Dat van mensen die ze, vastgebonden aan een kraan (machine), uit het zicht wegsleuren naar verborgen grotten, wordt gezegd dat ze geroofd zijn door de goden;

9 Bacchanalia Hispala’s onthullingen 143 eos esse qui aut coniurare aut sociari facinoribus aut stuprum 144 noluerint. Multitudinem ingentem, alterum iam prope populum esse, in 145 iis nobiles quosdam viros feminasque. Biennio proximo institutum esse ne 146 quis* maior viginti annis initiaretur; captari aetates et erroris et stupri patientes. *ne quis = ne aliquis dat zij mensen (degenen) zijn die óf niet hebben willen samenzweren óf (niet hebben willen) meedoen aan misdaden of aan ontucht. Dat de massa [ingewijden] enorm is, al bijna (lett. ‘een tweede/ander volk’ =) een staat in de staat, onder (bij) 145 hen enige aanzienlijke mannen en vrouwen. Dat in de (lett. ‘meest dichtbije’ =) afgelopen twee jaar is ingesteld dat (‘niet iemand’ =) niemand ouder dan twintig jaar zou worden ingewijd; (lett. ‘dat leeftijden worden gepakt’ =) dat er wordt gejaagd op leeftijden die (et) zowel waanideeën (et) als ontucht gemakkelijk verdragen.

9 Bacchanalia Consul Postumius licht de senaat in 148 Peracto indicio, advoluta rursus genibus preces easdem ut se ablegaret 149 repetivit. Consul socrum rogat ut aliquam partem aedium vacuam faceret 150 quo Hispala immigraret. Cenaculum super aedes datum est, scalis 151 ferentibus in publicum obseratis, aditu in aedes verso. Res omnes 152 Faeceniae extemplo translataesunt et familia accersitaest; et Aebutius migrare 153 ad consulis clientem iussusest. Nadat de verklaring was afgelegd (= nadat zij alle informatie had verschaft) herhaalde zij, nadat ze zich opnieuw voor zijn knieën had geworpen, dezelfde smeekbeden dat hij haar weg zou sturen (= ergens in veiligheid zou brengen). De consul vraagt zijn schoonmoeder om een deel van haar huis leeg te maken (dat zij … leegmaakt), 150 opdat Hispala daarheen zou verhuizen (daar zou intrekken). Er is [aan haar] een zolderkamertje (‘boven het huis’ =) op de bovenverdieping gegeven, nadat de trap (eig. mv.) die naar de straat leidde (ferentibus: ppa, bijvoeglijk gebruikt) was afgesloten, [en] nadat de toegang (in aedes =) naar binnen in het huis was verplaatst. Alle bezittingen (lett. ‘dingen’) van Faecenia= Hispala, zie r.47 zijn direct overgebracht en haar personeel is ontboden; en Aebutius (‘is bevolen’ =) kreeg het bevel te verhuizen naar een cliënt van de consul.

9 Bacchanalia Consul Postumius licht de senaat in 154 Ita cum indices ambo in potestate essent, rem ad senatum Postumius 155 defert*, omnibus ordine expositis quae delata primo, quae deinde ab se 156 inquisita forent. Patres pavor ingens cepit, cum…tum r.158 publico nomine, ne quid 157 eae coniurationes coetusque nocturni fraudis occultae aut periculi 158 importarent, tum privatim suorum cuiusque vicem, ne quis adfinis ei noxae 159 esset. * defero, deferre, detuli, delatus (zie delata in dezelfde regel): lett. ‘overbrengen’, > melden R.156 – 158: cum…tum niet alleen… maar ook… 156 ne quid = ne aliquid 158 ne quis = ne aliquis Toen zo/aldus beide aangevers in zijn macht waren, meldde (‘meldt’ praes.hist.) Postumius de zaak bij de senaat, 155 waarbij alle dingen in volgorde waren/werden uiteengezet die eerst waren gemeld, [en] die daarna door hem onderzocht (aan het licht gebracht) waren. Een enorme angst (‘greep’ =) beving de senatoren, niet alleen (‘met de openbare naam’ =) met het oog op (in) het algemeen belang / staatsbelang, (angst pavor, dat ne…) dat die samenzweringen en nachtelijke bijeenkomsten iets (= (ali) quid r.156) van verborgen bedrog of van gevaar zouden binnenbrengen, maar ook privé van ieder (vicem + gen.: ‘wegens/om’) om (‘de zijnen’ =) zijn naasten, (angst, dat) dat iemand betrokken zou zijn bij (’die schuld’ =) dat misdrijf.

9 Bacchanalia Consul Postumius licht de senaat in 159 Censuit autem senatus gratias consuli agendas esse quod* eam rem et 160 cum singulari cura et sine ullo tumultu investigasset. Quaestionem deinde de Bacchanalibus sacrisque nocturnis extra ordinem consulibus mandant. * quod ‘omdat’ + coni.: subjectieve reden > ‘omdat naar hun mening…’ De senaat besloot verder (= autem) dat aan de consul dank moest worden gebracht omdat hij naar hun mening deze zaak én 160 met buitengewone zorg én zonder enige opschudding had onderzocht. Vervolgens dragen ze een buitengewoon onderzoek* aan de consuls op naar de Bacchanalia en de nachtelijke rituelen. * quaestio … extra ordinem: een onderzoek buiten de (gewone) ordening = ‘een buitengewoon onderzoek’

9 Bacchanalia Consul Postumius licht de senaat in 162 Indicibus Aebutio ac Faeceniae ne fraudi ea res sit curare, et alios indices 163 praemiis invitare iubent; sacerdotes eorum sacrorum, seu viri seu feminae 164 essent, non Romae modo sed per omnia fora et conciliabula conquiri, ut in 165 consulum potestate essent; Ze (= de senaat) bevelen [aan de consuls] ervoor te zorgen dat deze zaak voor de aangevers Aebutius en Faecania niet tot schade is, en andere aangevers met beloningen aan te trekken (lett. ‘uit te nodigen’); dat priesters van die rituelen, of het nu mannen of vrouwen waren, niet alleen in Rome, maar verspreid over alle markten en ontmoetingsplaatsen, worden opgespoord, zodat (opdat) ze in 165 de macht van de consuls kwamen (zouden zijn);

9 Bacchanalia Consul Postumius licht de senaat in 165 edici praeterea et in urbe Roma et per totam 166 Italiam edicta mitti, ne aliquis qui Bacchis initiatus esset coisse aut 167 convenisse sacrorum causa velit, neualiquid talis rei divinae fecisse; ante 168 omnia ut quaestio de iis habeatur qui coierint coniuraverintve quo* stuprum 169 flagitiumve inferretur. *quo + coni.: opdat daardoor (ze bevelen) dat er bovendien én in de stad Rome wordt uitgevaardigd én over heel Italië edicten worden verstuurd, dat (‘niet iemand’ =) niemand die in de Bacchusdienst was ingewijd moet willen bijeenkomen of samenkomen vanwege rituelen (= om aan rituelen deel te nemen), noch iets te doen dat tot een dergelijke rite behoorde; dat voor alles een onderzoek wordt ingesteld (‘over’ =) naar hen/diegenen die (‘zijn samengekomen’ =) aan een samenkomst hebben deelgenomen of hebben samengezworen (‘opdat daardoor’ =) met de bedoeling dat ontucht of een schanddaad werd bedreven.

9 Bacchanalia Consul Postumius licht de senaat in 170 Haec senatus decrevit. Consules aedilibus curulibus imperarunt ut sacer- 171 dotes eius sacri omnes conquirerent, comprehensosque libero conclavi ad 172 quaestionem servarent; aediles plebis viderent ne aliqua sacra in operto 173 fierent. 170 Deze dingen besloot de senaat. De consuls bevalen (imperarunt = imperaverunt) aan de curulische aedilen (dat zij …) om de priesters van dit ritueel allemaal op te sporen, en (als ze) opgepakt (waren) in huisarrest te houden voor een onderzoek; de aedielen van de plebs moesten erop toezien dat er niet bepaalde (=aliqua) rituelen in het geheim (‘gebeurden’ =) werden gehouden.

9 Bacchanalia Consul Postumius licht de senaat in 173 Triumviris capitalibus mandatum est ut vigilias disponerent per 174 urbem; servarent ne aliqui nocturni coetus fierent, utique* ab incendiis 175 caveretur; adiutores triumviris quinqueviri uls cis Tiberim suae quisque 176 regionis aedificiis praessent. * utique = et ut Aan de driemannen voor halsmisdrijven is opgedragen (‘dat zij…’) om patrouilles te regelen verspreid door / overal in de stad; ze moesten ervoor zorgen dat er geen nachtelijke bijeenkomsten plaatsvonden, en er moest worden opgepast voor brandstichting (‘branden’); 175 dat de vijfmannen als helpers voor de driemannen aan beide zijden van de Tiber ieder toezicht moesten houden op de gebouwen (ieder) van hun eigen district.