Opstellen van leerdoelen Toetsing Opstellen van leerdoelen

Eindtermen Doel van een wetenschappelijke opleiding Stel de student in staat om… op basis van wetenschappelijke kennis: situaties te interpreteren; problemen te analyseren; over voorgenomen acties in woord en schrift te adviseren Toetsing

Een leerdoel is te allen tijde toetsbaar Leerdoelen Doel van een vak in een wetenschappelijke opleiding Studenten leren nieuwe concepten en ideeën; passen deze toe op typische situaties; kunnen analyseren in welke situatie welke concepten relevant zijn; kunnen de effectiviteit van concepten beoordelen; zijn in staat om nieuwe concepten te creëren; kunnen hun bevindingen hierover helder en beknopt uitdrukken Een leerdoel is te allen tijde toetsbaar Toetsing

1. Bepaal de stof en de acties 2. Schrijf de leerdoelen 3. Maak de koppeling met de leeractiviteiten 4. Maak de koppeling met toetsvormen 1.1 Deel de stof op in deelonderwerpen. 2.1 Gedrag: wat moet de student met de stof kunnen? Voorbeelden: - Analyse the roles of top management, line and project managers, and Human Resource Management professionals in managing people strategically; - Evaluate the role that HRM policies and practices can play in promoting ethical and socially responsible work practices. - Creatively and empirically analyse complex international issues and problems in the field of corporate responsibility and sustainability, and apply learned concepts and theories to social and environmental issues that companies face; - Explain, debate and criticise leading concepts and theories within corporate responsibility and sustainability. - Het analyseren van eenvoudige meetkundige problemen, met gebruikmaking van vectormeetkunde; - Het toepassen van matrixalgebra bij het oplossen van stelsels lineaire vergelijkingen; het bepalen van kern en beeld van een matrix en deze relateren aan de aard van de oplossingen van homogene en niet-homogene stelsels; - Het toepassen van matrixalgebra om lineaire transformaties te beschrijven in termen van de bijbehorende transformatiematrix, en ook ten opzichte van verschillende bases; - Het analyseren van deelruimten als opspansel van vectoren; toepassen van het theoretische begrip basis voor het bepalen van kern en beeld van een lineaire transformatie in relatie tot de dimensiestelling. 1.2 Bedenk wat de student met de (deel)onderwerpen moet kunnen doen* 2.2 Inhoud: waarmee moet de student dit kunnen? 1.3 Bepaal op welk niveau de student dit moet kunnen. 2.3 Voorwaarde: wanneer moet de student dit kunnen> * weten, begrijpen, toepassen, analyseren, synthetiseren en evalueren 2.4 Niveau: hoe goed moet de student dit kunnen? Toetsing

Voorbeeld werkwoorden Niveau Definitie Voorbeeld werkwoorden Voorbeeld gedrag Weten De student onthoudt en herkent informatie, ideeën en principes in de vorm waarop ze zijn geleerd Beschrijven In volgorde plaatsen Onderkennen Uit elkaar houden Classificeren Opsommen Definiëren Lokaliseren Reproduceren Verveelvoudigen Herkennen Navertellen Rubriceren Identificeren Noemen Selecteren Weergeven De student definieert de zes niveaus van Blooms taxonmie van het cognitieve domein. Begrip De student vertaalt, begrijpt of interpreteert informatie gebaseerd op eerder verworven kennis. Aanduiden Opdracht geven Vertellen Aangeven Schetsen Vertegenwoordigen Formuleren Signaleren Illustreren Typeren in eigen woorden Karakteriseren De student legt het doel uit van Blooms taxonomie Toepassing De student selecteert en gebruikt data en principes om een probleem of taak af te maken met minimale aanwijzingen. Aandeel leveren Opstellen Verduidelijken Berekenen Demonstreren Overzicht geven Voorspellen Gebruiken Rapporteren Voorstel doen Bewaken Hanteren Schatten Vragen formuleren Bijdragen Oplossen Uitleggen De student schrijft een leerdoel voor ieder niveau van Blooms taxonomie Analyse De student onderscheidt, classificeert en relateert de assumpties, hypothesen, bewijs of structuur van een stelling of de vraag. Analyseren Becommentariëren Discussiëren Opbouwen Prioriteren Afkeuren Herformuleren Relateren Afleiden Concluderen Modelleren Ordenen Samenstellen Afwegen Construeren Motiveren Organiseren Samenvatten Argumenteren Controleren Ontwerpen Overleggen Uitvoeren De student vergelijkt en contrasteert de cognitieve en affectieve domeinen. Synthese De student integreert en combineert ideeën in een product, plan of voorstel dat nieuw is voor de student. Categoriseren Genereren Schrijven Verzinnen Combineren Herschikken Ontwikkelen Reorganiseren Synthetiseren Voorbereiden Herschrijven Opzetten Creëren Herzien Plannen Uitvinden Hypothetiseren Reconstrueren Schikken Verzamelen De student ontwerpt een classificatieschema voor het schrijven van leerdoelen die de cognitieve, affectieve en psychomotorische domeinen combineren. Evaluatie De student beoordeelt, schat of bekritiseert op basis van specifieke standaarden en criteria. Adviseren Kritisch doorlichten Verdedigen Beoordelen Toetsen Ondersteunen Zelfstandig optreden Evalueren Oordelen De student beoordeelt de effectiviteit van het schrijven van leerdoelen aan de hand van Blooms taxonomie. Toetsing