Grote Verzoendag 6 november 2016 Urk
Leviticus 16 1 En JAHWEH spreekt tot Mozes na de dood van de twee zonen van Aäron, toen zij naderbij kwamen voor het aangezicht van JAHWEH en zij sterven.
Leviticus 16 2 En JAHWEH zegt tot Mozes: Spreek tot jouw broer Aäron, dat het niet zo moet zijn dat hij te allen tijde in de heilige plaats komt binnen het voorhangsel vóór de beschut-plaats dat op de kist is, opdat hij niet sterft; want in de wolk zal Ik boven de beschut-plaats verschijnen.
Leviticus 16 3 Op deze wijze zal Aäron in de heilige plaats komen: met een jonge stier, een zoon van het grootvee, als zondeoffer en een ram als opstijgoffer.
Leviticus 16 4 De heilige linnen tuniek zal hij aandoen en een linnen korte broek zal over zijn vlees zijn en met een linnen sjerp zal hij zich omgorden en met een linnen tulband zal hij met een tulband getooid worden; dit zijn heilige kledingstukken. En hij baadt in water en hij doet ze aan.
Ezechiël En het zal zijn, wanneer zij tot de poorten van de binnenste hof komen, dat zij gekleed zullen zijn in kledingstukken van vlas; zij mogen geen wol dragen wanneer zij dienst verrichten in de poorten van de binnenste hof of in het huis. 18 Prachtige tulbanden van vlas zullen op hun hoofd zijn, en korte broeken van vlas zullen om hun taille zijn; zij zullen zich niet omgorden met iets dat doet zweten.
Leviticus 16 5 En van de vergadering van de zonen van Israël zal hij twee harige geiten als zondeoffer nemen en één ram als opstijgoffer.
Leviticus 16 5 En van de vergadering van de zonen van Israël zal hij twee harige geiten als zondeoffer nemen en één ram als opstijgoffer. 6 En Aäron zal de jonge stier van het zondeoffer, dat voor hem zelf is, naderbij brengen en hij maakt een beschutting voor zichzelf en voor zijn huis.
Leviticus 16 7 En hij zal de twee harige geiten nemen en hij doet ze staan voor het aangezicht van JAHWEH bij de opening van de tent van de afspraak.
Leviticus 16 8 En Aäron werpt over de twee harige geiten het lot. Eén lot voor JAHWEH, en één lot voor de geit van vertrek [Azazel].
Leviticus 16 9 En Aäron zal de harige geit naderbij brengen waarop het lot voor JAHWEH gevallen is, en hij maakt hem tot zondeoffer.
Leviticus En de harige geit waarop het lot voor de geit van vertrek [Azazel] gevallen is, zal men levend voor het aangezicht JAHWEH doen staan, om over hem een beschutting te maken, en om hem als de geit van vertrek [Azazel] de wildernis in te zenden.
Leviticus En Aäron zal de jonge stier van het zondeoffer, dat voor hemzelf is, naderbij brengen en hij zal een beschutting voor zichzelf en voor zijn huis maken; en hij zal de jonge stier van het zondeoffer, dat voor hemzelf is, slachten.
Vóórdat de hogepriester het heiligdom binnenging: 1.Baden/wassen in water (:4) 2.Linnen kleding aantrekken (:4) 3.Loten tussen de twee bokken (:5-9) 4.Offeren van de eerste bok (:9) 5.Slachten van de stier (:11)
Leviticus En Aäron zal de jonge stier van het zondeoffer, dat voor hemzelf is, naderbij brengen en hij zal een beschutting voor zichzelf en voor zijn huis maken; en hij zal de jonge stier van het zondeoffer, dat voor hemzelf is, slachten. 12 En hij zal een pan vol gloeiend houtskool van het vuur vanaf het altaar voor het aangezicht van JAHWEH nemen en zijn beide handen vullen met dunne wierook-specerijen en hij brengt dat binnen het voorhangsel.
Leviticus En hij zal de wierook op het vuur leggen voor het aangezicht van JAHWEH, en de wolk van de wierook zal de beschut- plaats bedekken dat op het getuigenis ligt, opdat hij niet sterft.
Leviticus En hij zal van het bloed van de jonge stier nemen en hij spat dat met zijn vinger op het gezicht van de beschut- plaats, oostwaarts; en vóór de beschut- plaats zal hij zeven keer van het bloed met zijn vinger spatten.
Leviticus En hij slacht de harige geit van het zondeoffer, dat voor het volk bestemd is, en hij brengt zijn bloed tot binnen het voorhangsel, en hij zal met zijn bloed doen, zoals hij met het bloed van de jonge stier gedaan heeft: hij zal het op de beschut- plaats en vóór de beschut-plaats spatten.
Leviticus En hij maakt een beschutting over de heilige plaats vanwege de onreinheden van de zonen van Israël en vanwege hun overtredingen voor al hun zonden. En zo zal hij doen met de tent van de afspraak, die bij hen verblijft te midden van hun onreinheden.
De hogepriester ging eenmaal per jaar het heiligdom binnen: 1.Met het bloed van een stier (:3 en 6) 2.Met het bloed van de eerste bok (:5, 7-9) 3.Met een wierookvat met reukwerk (:12- 13)
de Hebreeën -de dag des Heeren -de Grote Sabbat -de toekomende aeon Christus in de hemel, de hogepriester achter het voorhangsel -de hogepriester komt uit het heiligdom -Israël onder het nieuwe verbond de ecclesia 2000 jaar
Hebreeën 1 1 Nadat de God lang geleden in veel delen en op veel manieren tot de vaders sprak in de profeten,
Hebreeën 1 1 Nadat de God lang geleden in veel delen en op veel manieren tot de vaders sprak in de profeten, 2 spreekt Hij in deze laatste dagen tot ons in een Zoon, Die
Hebreeën 1 1 Nadat de God lang geleden in veel delen en op veel manieren tot de vaders sprak in de profeten, 2 spreekt Hij in deze laatste dagen tot ons in een Zoon, Die (…) 3 een reiniging van onze zonden makend, (door zichzelf), gaat zitten aan de rechterhand van de Majesteit in de hoogten.
Hebreeën 1 1 Nadat de God lang geleden in veel delen en op veel manieren tot de vaders sprak in de profeten, 2 spreekt Hij in deze laatste dagen tot ons in een Zoon, Die (…) 3 een reiniging van onze zonden makend, (door zichzelf), gaat zitten aan de rechterhand van de Majesteit in de hoogten.
Hebreeën 1 1 Nadat de God lang geleden in veel delen en op veel manieren tot de vaders sprak in de profeten, 2 spreekt Hij in deze laatste dagen tot ons in een Zoon, Die (…) 3 een reiniging van onze zonden makend, (door zichzelf), gaat zitten aan de rechterhand van de Majesteit in de hoogten.
Hebreeën 4 14 Omdat wij, dan, een grote Hogepriester hebben, die de hemelen doorheen gekomen is, Jezus, de Zoon van God, laten wij aan die belijdenis vasthouden.
Hebreeën 4 15 Want wij hebben niet een Hogepriester, die niet kan meevoelen met onze zwakheden, maar Eén die in alle dingen op gelijkende wijze als wij is beproefd, zonder te zondigen.
Hebreeën 4 15 Want wij hebben niet een Hogepriester, die niet kan meevoelen met onze zwakheden, maar Eén die in alle dingen op gelijkende wijze als wij is beproefd, zonder te zondigen.
Hebreeën 2 17 Vandaar dat Hij verschuldigd was overeenkomstig alle dingen aan de broeders gelijkend gemaakt te worden, opdat Hij een ontfermende en trouwe Hogepriester zou worden in de dingen die tot de God zijn, om een beschutting te maken voor de zonden van het volk. 18 Want waarin Hij zelf, beproefd wordende, geleden heeft, kan Hij degenen, die beproefd worden, helpen.
Hebreeën 4 16 Laten wij, dan, met vrijmoedigheid tot de troon van de genade komen, opdat wij ontferming in ontvangst nemen, en genade vinden voor goed gelegen komende hulp.
Hebreeën 4 16 Laten wij, dan, met vrijmoedigheid tot de troon van de genade komen, opdat wij ontferming in ontvangst nemen, en genade vinden voor goed gelegen komende hulp.
Hebreeën 6 18 opdat door twee onveranderlijke zaken, waarbij het onmogelijk is dat God liegen zou, wij, die tot Hem de toevlucht nemen, een sterke bemoediging zouden hebben om de hoop te vatten, die vóór ons ligt.
Hebreeën 6 19 Die wij als een anker van de ziel hebben, zeker en bevestigd, en die binnenkomt tot in het binnenste voorbij het voorhangsel,
Hebreeën 6 20 waar ook Jezus, ten behoeve van ons als Voorloper binnenkwam, naar de ordening van Melchizedek Hogepriester wordend, tot in de aeon.
Hebreeën 8 1 Dit nu is de hoofdsom van de dingen die gezegd worden: Wij hebben zulk een Hogepriester, die gaat zitten aan de rechterhand van de troon van de Majesteit in de hemelen, 4:16 Laten wij, dan, met vrijmoedigheid tot de troon van de genade komen….
Hebreeën 8 2 een Dienstverrichter van de heilige dingen en van de waarachtige tent, die de Heer opzet, en niet een mens. Hebreeën 9 24 Want Christus kwam niet binnen in de heilige plaatsen, met handen gemaakt, representaties van de waarachtige heilige plaatsen, maar tot in de hemel zelf, (…)
Hebreeën 9 6 Deze dingen, echter, waren zó geconstrueerd, dat de priesters, inderdaad, bij het volbrengen van de diensten voortdurend in de eerste tent zijn,
Hebreeën 9 7 tot in de tweede, echter, alleen de hogepriester, eenmaal in het jaar, niet zonder bloed, dat hij aanbiedt ten behoeve van zichzelf en voor de vergissingen van het volk.
Hebreeën 9 8 Hiermee maakte de heilige geest duidelijk, dat de weg van de heilige plaatsen nog niet openbaar gemaakt was, zolang de eerste tent nog een standplaats had.
Hebreeën 9 8 Hiermee maakte de heilige geest duidelijk, dat de weg van de heilige plaatsen nog niet openbaar gemaakt was, zolang de eerste tent nog een standplaats had. 9:1 Ook het eerste verbond had, inderdaad, dan, rechtvaardigheidsdaden van de dienst en, bovendien, een wereldlijke heilige plaats.
Hebreeën 9 9 Dat is een parabel voor de tegenwoordige periode, volgens welke naderingsgeschenken en slachtoffers aangeboden worden, die niet, wat het geweten betreft, degenen die dienen tot volmaaktheid kunnen brengen,
Hebreeën 9 10 alleen met spijzen en dranken en uitnemende wassingen en rechtvaardigheidsdaden van het vlees, die opgelegd zijn tot aan de periode van de hervorming.
Hebreeën 9 11 Christus, echter, de Hogepriester van de toekomende goede dingen, aankomende, is door de grotere en volmaaktere tent, niet met handen gemaakt, dat is, niet van deze schepping,
Hebreeën 9 11 Christus, echter, de Hogepriester van de toekomende goede dingen, aankomende, is door de grotere en volmaaktere tent, niet met handen gemaakt, dat is, niet van deze schepping, 12 ook niet door middel van het bloed van geitebokken en kalveren, maar door middel van zijn eigen bloed, kwam hij binnen, bij één enkele gelegenheid, tot in de heilige plaatsen, waar Hij een loskoping van de aeon vond.
Hebreeën 9 11 Christus, echter, de Hogepriester van de toekomende goede dingen, aankomende, is door de grotere en volmaaktere tent, niet met handen gemaakt, dat is, niet van deze schepping, 12 ook niet door middel van het bloed van geitebokken en kalveren, maar door middel van zijn eigen bloed, binnen gegaan, bij één enkele gelegenheid, tot in de heilige plaatsen, waar Hij een loskoping van de aeon vond.
Hebreeën 9 13 Want indien het bloed van stieren en geitebokken en het as van de vaars waarmee degenen die ontwijd zijn besprenkeld troon worden, heiligt tot de reinheid van het vlees,
Hebreeën 9 14 hoeveel te meer zal het bloed van Christus, die door de aeonische geest zichzelf smetteloos aan de God aanbiedt, jullie geweten reinigen vanaf dode werken, om de levende God te dienen?
Hebreeën 10 1 Want omdat de wet een schaduw heeft van de toekomende goede dingen, niet de afbeelding van de zaken zelf, kunnen dezelfde offers, die zij jaarlijks tot in het doorlopende aanbieden, nooit degenen, die toetreden, tot volmaaktheid brengen.
Hebreeën 10 2 Anders zouden zij toch ophouden met aanbieden, omdat degenen, die dienen, na eenmaal rein gemaakt te zijn, geen enkel geweten van zonden meer hadden?
Hebreeën 10 3 Maar in hen is ieder jaar het terugdenken van de zonden; 4 want het is onmogelijk om met bloed van stieren en geitebokken zonden te verwijderen.
Hebreeën 10 5 Daarom zegt Hij. wanneer Hij tot in de wereld binnenkomt: Slachtoffer en offergave wil jij niet; een lichaam, echter, bereid jij toe voor Mij;
Hebreeën 10 6 in brandoffers en in een zondoffer heb jij geen welbehagen. 7 Dán zei Ik: “Zie! Ik kom (in het kopje van de boekrol staat het over Mij geschreven) om jouw wil, o, God, te doen".
Hebreeën En elke priester, inderdaad, staat dagelijks, diens verrichtende, en vele malen dezelfde offers aan te bieden, die nooit de zonden rondom kunnen wegnemen.
Hebreeën Hij, echter, gaat, na één offer voor de zonden aan te bieden, tot in het doorlopende zitten aan de rechterhand van de God,
Hebreeën voorts erop wachtend, totdat zijn vijanden tot een voetbank voor zijn voeten geplaatst worden
Hebreeën Want in één offergave heeft Hij, tot in het doorlopende, degenen die geheiligd worden, tot volmaaktheid gebracht.
Hebreeën 10 (…) 19 Omdat wij, dan, broeders, vrijmoedigheid hebben, tot de entree van de heilige plaatsen, in het bloed van Jezus,
Hebreeën 10 (…) 19 Omdat wij, dan, broeders, vrijmoedigheid hebben, tot de entree van de heilige plaatsen, in het bloed van Jezus, 20 de pas geslachte en levende weg, die Hij voor ons inwijdt, door het voorhangsel (dat is: zijn vlees) heen,
Hebreeën 10 (…) 19 Omdat wij, dan, broeders, vrijmoedigheid hebben, tot de entree van de heilige plaatsen, in het bloed van Jezus, 20 de pas geslachte en levende weg, die Hij voor ons inwijdt, door het voorhangsel (dat is: zijn vlees) heen,
Hebreeën 10 (…) 19 Omdat wij, dan, broeders, vrijmoedigheid hebben, tot de entree van de heilige plaatsen, in het bloed van Jezus, 20 de pas geslachte en levende weg, die Hij voor ons inwijdt, door het voorhangsel (dat is: zijn vlees) heen,
19 (…) in het bloed van Jezus, 20 de pas geslachte en levende weg, die Hij voor ons inwijdt, door het voorhangsel (dat is: zijn vlees) heen, Hebreeën 10
19 (…) in het bloed van Jezus, 20 de pas geslachte en levende weg, die Hij voor ons inwijdt, door het voorhangsel (dat is: zijn vlees) heen, Hebreeën 10
21 en een grote priester over het huis van de God, 22 laten wij toetreden met een waarachtig hart, in de volle zekerheid van het geloof, met harten, die besprenkeld zijn vanaf een boosaardig geweten, en met een lichaam, dat gebaad is in rein water.
Hebreeën en een grote priester over het huis van de God, 22 laten wij toetreden met een waarachtig hart, in de volle zekerheid van het geloof, met harten, die besprenkeld zijn vanaf een boosaardig geweten, en met een lichaam, dat gebaad is in rein water.
Hebreeën en een grote priester over het huis van de God, 22 laten wij toetreden met een waarachtig hart, in de volle zekerheid van het geloof, met harten, die besprenkeld zijn vanaf een boosaardig geweten, en met een lichaam, dat gebaad is in rein water. Vgl. Lev.16:4 het baden van de priesters
Hebreeën 10 (…) 36 Want jullie hebben het verduren nodig, opdat jullie, de wil van de God doende, de belofte zouden ophalen.
Hebreeën Want nog een heel, heel, klein beetje, en Hij, die komt, zal arriveren, en Hij zal niet lang uitblijven
Mattheus 11 3 Johannes, echter, hoorde in de gevangenis de werken van Christus en zond twee van zijn leerlingen, 4 en hij zei tot Hem: Ben jij degene, die komt, of moeten wij een ander verwachten? Vgl. ook Luk.7:19
Psalm Gezegend de Komende in de naam van JAHWEH; wij zegenen jullie vanuit het huis van JAHWEH.
Mattheus Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt, en degenen, die tot haar afgevaardigd zijn, met stenen werpt, hoe vaak wil Ik jouw kinderen bijeenvergaderen, zoals een hen haar kuikentjes onder haar vleugels bijeenvergadert; en jullie willen niet.
Mattheus Ziet! jullie huis wordt aan jullie eenzaam achtergelaten.
Mattheus Ziet! jullie huis wordt aan jullie eenzaam achtergelaten. 39 Want Ik zeg tot jullie, jullie zullen Mij, vanaf dit moment, absoluut niet waarnemen, totdat jullie zeggen: Gezegend zij de Komende in naam van de Heer! Vgl. Dan.7:13, Zach.9:9, Mal.3:1
Leviticus En geen mens zal in de tent van de afspraak zijn, wanneer hij daar binnenkomt om in de heilige plaats een beschutting te maken, totdat hij naar buiten komt.
Leviticus En de harige geit waarop het lot voor de geit van vertrek gevallen is, zal men levend voor het aangezicht JAHWEH doen staan, om over hem een beschutting te maken, en om hem als de geit van vertrek de wildernis in te zenden.
Leviticus En de harige geit waarop het lot voor de geit van vertrek gevallen is, zal men levend voor het aangezicht JAHWEH doen staan, om over hem een beschutting te maken, en om hem als de geit van vertrek de wildernis in te zenden.
Leviticus 16 (…) 20…...En hij doet de levende harige geit naderen,
Leviticus en Aäron zal zijn twee handen ondersteunen op de kop van de levende harige geit, en hij zal over hem al de verdorvenheden van de Zonen van Israël en al hun overtredingen tot al hun zonden, belijden; en hij zal die op de kop van de harige geit leggen en hij zal die geit wegzenden naar de wildernis door de hand van een man, die gereed staat.
Leviticus en Aäron zal zijn twee handen ondersteunen op de kop van de levende harige geit, en hij zal over hem al de verdorvenheden van de Zonen van Israël en al hun overtredingen tot al hun zonden, belijden; en hij zal die op de kop van de harige geit leggen en hij zal die geit wegzenden naar de wildernis door de hand van een man, die gereed staat.
Leviticus En de harige geit zal al hun verdorvenheden op zich dragen naar een ontoegankelijk land, en hij zal de harige geit in de wildernis wegzenden.
Leviticus en Aäron zal zijn twee handen ondersteunen op de kop van de levende harige geit, en hij zal over hem al de verdorvenheden van de Zonen van Israël en al hun overtredingen tot al hun zonden, belijden; en hij zal die op de kop van de harige geit leggen en hij zal die geit wegzenden naar de wildernis door de hand van een man, die gereed staat.
Zacharia 14 4 En zijn voeten zullen staan, in die dag, op de Olijfberg, die op het gezicht van Jeruzalem ligt, aan de oostzijde. En de Olijfberg zal middendoor worden gespleten, oostwaarts en westwaarts, tot een uitermate groot ravijn. En de ene helft van de berg zal zich noordwaarts verwijderen, en de andere helft zuidwaarts.
Zacharia 14 5 En jullie zullen vluchten in het ravijn van mijn bergen, want het ravijn van de bergen zal reiken tot Atsal. SV: Azal
Leviticus Maar op de tiende van die zevende maand is het de dag van de beschuttingen [Jom Kipoer]; een heilige bijeenkomst zal het voor jullie zijn, en jullie zullen jullie zielen nederig maken, en jullie zullen voor JAHWEH een vuuroffer naderbij brengen.
Leviticus Jullie zullen op die dag geen enkel werk doen, want het is de dag van de beschuttingen [Jom Kipoer], om over jullie een beschutting te maken voor het aangezicht van JAHWEH, jullie God.
Leviticus Want elke ziel die niet nederig zal zijn op die dag, zal van zijn volksgenoten afgesneden worden. 30 En elke ziel die enig werk doet op die dag, die ziel zal Ik doen omkomen uit het midden van zijn volk.
Leviticus Want elke ziel die niet nederig zal zijn op die dag, zal van zijn volksgenoten afgesneden worden. 30 En elke ziel die enig werk doet op die dag, die ziel zal Ik doen omkomen uit het midden van zijn volk.
Leviticus Jullie zullen geen enkel werk doen: het is een inzetting van de aeon in jullie generaties, in al jullie woningen. 32 Het is een Sabbat van ophouden, en jullie zullen jullie zielen nederig maken. Op de negende van de maand, in de avond, van de avond tot aan de avond, zullen jullie ophouden voor jullie Sabbat.
Leviticus Jullie zullen geen enkel werk doen: het is een inzetting van de aeon in jullie generaties, in al jullie woningen. 32 Het is een Sabbat van ophouden, en jullie zullen jullie zielen nederig maken. Op de negende van de maand, in de avond, van de avond tot aan de avond, zullen jullie ophouden voor jullie Sabbat.
Exodus 12 1 En JAHWEH zegt tot Mozes en tot Aäron in het land van Egypte, zeggend: 2 Deze maand is voor jullie het begin van de maanden. Zij is voor jullie de eerste van de maanden van het jaar. 3 Spreekt tot de gehele vergadering van Israël, zeggend: Op de tiende van deze maand zal ieder voor zich een stuk kleinvee nemen, naar het huis van hun vaders, een stuk kleinvee voor het huishouden.
Exodus 12 4 En indien het huishouden te weinig is voor een stuk kleinvee, dan zullen hij en de naaste buurman van zijn huis er één nemen, naar de vaststelling van de zielen. Jullie zullen bij het stuk kleinvee vaststellen naar ieders eten. 5 Een onberispelijk, mannelijk, eenjarig stuk kleinvee zullen jullie nemen. Jullie zullen dit nemen van de mannetjes-lammeren of van de geiten.
-de dag des Heeren -de Grote Sabbat Het Koninkrijk gevestigd over de hele aarde Het Koninkrijk gevestigd over Israël de duizend jaren