Tom Balthazar Hoofddocent gezondheidsrecht UGent
Uitgangspunt: de voorbehouden bevoegdheden van artsen Wet Uitoefening Gezondheidszorgberoepen (KB 78) behoudt sommige handelingen (sinds 1967) voor aan beoefenaars van de geneeskunde In beginsel exclusief Strafrechtelijk gesanctioneerd De voorbehouden handelingen zijn niet positief omschreven, maar door de omschrijving van het misdrijf van ‘onwettige uitoefening’
Tot 2006: Algemene (negatieve) omschrijving van geneeskunde Met als uitzondering: de praktijk van de ‘normale bevallingen’ die ook toegelaten was aan vroedvrouwen Beroep van vroedvrouw (als beoefenaar van de geneeskunde met beperkte bevoegdheid) was enkel geregeld bij KB van 1 februari 1991
Sinds wetswijziging 2006 omvat onwettige uitoefening van de geneeskunde (ook): het verrichten door (niet gemachtigde personen) van “elke handeling die tot doel heeft (…) het toezicht uit te oefenen op de zwangerschap, op de bevalling of op het postpartum, alsmede elk ingrijpen dat daarop betrekking heeft” Met als uitzondering de uitoefening van het beroep van vroedvrouw als (autonoom geregeld) gezondheidszorgberoep
Artsen mogen dus alle handelingen in verband met zwangerschap, bevalling en postpartum verrichten Vroedvrouwen zijn gemachtigd om Sommige handelingen autonoom te verrichten Andere handelingen samen met de arts en ‘onder diens verantwoordelijkheid’
Vroedvrouw als autonoom geregeld beroep Vroedvrouw is sinds 2006 niet langer beoefenaar van de geneeskunde met beperkte bevoegdheid maar autonoom gezondheidszorgberoep Geregeld in hoofdstuk Iquater WUG en (in 2007 gewijzigd) KB 1991 Gemachtigd om Acht groepen van handelingen autonoom uit te voeren (21 octiesdecies § 1, 1°) Drie groepen van handelingen samen met de arts uit te voeren (21 octiesdecies § 1, 2°)
Autonome bevoegdheden Diagnose van de zwangerschap Toezicht, zorg en advies tijdens zwangerschap, bevalling en postpartum Verrichten van normale bevallingen en eerste zorg aan pasgeborenen en normale zuigelingen (met omschrijving van ‘normale bevalling’ in KB 1991) Preventieve maatregelen en opsporen van risico’s bij moeder en kind Bij urgentie: de noodzakelijke handelingen in afwachting van medische hulp Gezondheidsvoorlichting Prenatale opvoeding
Bevoegdheden als medewerker van de arts: opvang en behandeling van: Vruchtbaarheidsproblemen Zwangerschappen en bevallingen met verhoogd risico Pasgeborenen in ‘levensbedreigende of bijzondere ziektecondities’
Sommige handelingen zijn uitdrukkelijk verboden aan de vroedvrouw Ondanks omschrijving van autonome (doelgebonden omschreven) ‘activiteiten’ zijn sommige ‘handelingen’ uitdrukkelijk verboden door KB 1991: Kunstmatige dilatie baarmoederhals Gebruik van de verlostang of de zuignap Uitvoeren van verdoving (met bijzondere uitzonderingsregeling) Inwendige kering en extractie (behalve bij acute foetale nood) Manuele extractie van de placenta (behalve bij urgentie) Manuele exploratie van de baarmoeder (behalve bij urgentie) Induceren van een zwangerschapsafbreking
Verhouding arts-vroedvrouw KB 1991 legt bijzondere samenwerkings- en verwijzingsmodaliteiten tussen vroedvrouw en arts op: Ook bij autonoom toezicht op de zwangerschap de vrouw aanzetten om tijdens eerste en derde trimester een medisch onderzoek te ondergaan Bij vaststelling van pathologische tekens tijdens zwangerschap, bevalling of post-partum Beroep doen op een arts Of ‘tot de overbrenging naar een ziekenhuis beslissen’ En ‘de nodige maatregelen nemen’ (‘in afwachting van deskundige medische hulp’)
Vragen ?