Economische crisis Samenvatting. Hoofdstuk 1: kredietcrisis Huizen: – Om in te wonen (hypotheek – langdurige lening met onroerend goed als onderpand;

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
SIER-spel Doelen: Leren hoe in een markteconomie de verbanden kunnen liggen tussen een aantal kern-concepten uit de algemene economie; Leren dat het moeilijk.
Advertisements

Modellen Hoofdstuk 3.
Nationale rekening DEEL 1 Productie meten.
VWO 4: Markten-1 Hoofdstuk 4: De Werkloosheid
De economische positie van EU-landen Crisis in de EU.
Oerproducent (bijv. de veehouder)
Nationale grootheden Klik om verder te gaan.
Exploitatiebegroting
VWO 4: Welvaart Hoofdstuk 1: Vakantie of werken
De Nederlandse economie 2007 Michiel Vergeer. Macro-economische kerncijfers % volumemutaties ) Economische groei3,4 3,5 3,1 Uitvoer7,3 6,5.
HAVO 5: Inkomen en groei Hoofdstuk 3: Het nationaal inkomen
Productiefactor Arbeid
Europese samenwerking
Economie Toegelicht-Hoofdstuk 2
Inkomen Begrippen 1 t/m 5 Werkboek blz 5
VWO 5: Modellen Hoofdstuk 1: Crisis
Inkomen verdienen.
Inflatiepiek in 2001: BTW verhoging Bron: CBS, statline.cbs.nl.
Modellen VWO 6.
Welvaart Hoofdstuk 2.
Jullie hebben lef... .
Inkomen Begrippen + 6 t/m 10 Werkboek 6. 2 Begrippen Arbeidsverdeling Verdeling van het werk in een land.
HAVO 5 Inkomen en groei Hoofdstuk 4: Inkomensverdelingen
VWO 5: Modellen Hoofdstuk 2: Hoofdstromingen van crisistheorieen
HAVO 5: Groei en inkomen Hoofdstuk 1: De vorming van inkomen
Toegevoegde Waarde Productie = inkomen.
Hoofdstuk 3: Aan het werk
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Goede tijden, slechte tijden
Structuur Hoofdstuk 4.
Economische kringloop
J. Zonjee Toegevoegde waarde. Marktwaarde en toegevoegde waarde Overheid Bruto en netto.
Investeringen Klik om verder te gaan. Hoe gebruik je deze uitleg? Je kunt in deze presentatie ‘bladeren’ door de pijltjestoetsen te gebruiken. Vooruit.
Herhaling Hoofdstuk 1.
Jaar 1 – Blok P3.
WAT IS HET BBP (2/3)? Les 2.
De economische kringloop
Hoofdstuk 6 Productie.
Hoofdstuk 6 Productie en markt.
Lesbrief Verdienen en Uitgeven
Vraag en Aanbod van financiële middelen & nominale en reële rente
3.1 PRODUCTIE.
Welkom Havo 5..
Welkom Havo 5..
Verdienen en Uitgeven Hoofdstuk 3.
Verdienen en Uitgeven Hoofdstuk 2.
Lesbrief Verdienen en Uitgeven
Hst 4 Hoe wordt er gewerkt?
Schaarste en welvaart Produceren en kiezen.
Voorbeeld Weging Indexcijfers 2011 Weging x indexcijfer Voeding
Economische groei Hfst 20 Hfst 26.
Hoofdstuk 8 Welvaart en groei.
Welkom Havo 5..
Welkom Havo 5..
Hoofdstuk 8 Welvaart en groei.
Welkom Havo 5..
Welkom Havo 5..
Welkom Havo 5..
Welkom Havo 5..
Aanbod Mensen: Werknemers / Spaarders / Verzekerden Bedrijven
Schommelingen in de economie
Werk, Hoofdstuk 1 en 2: Het aanbod van arbeid
Economische kringloop
Maatschappelijke geldhoeveelheid
Centrale bank (ecb / dnb)
Maatschappelijke geldhoeveelheid
Welvaart begripsbepaling.
Macro-economische analyse: wat en waarom?
- Wat heb ik aan geld, ik heb veel meer aan brood -
Transcript van de presentatie:

Economische crisis Samenvatting

Hoofdstuk 1: kredietcrisis Huizen: – Om in te wonen (hypotheek – langdurige lening met onroerend goed als onderpand; hypotheekgarantie, hypotheekrente aftrek) – Om mee te beleggen (vermogen, rendement, geldillusie)

Vervolg H1 Vermogensmarkt (rente) – Aanbod: Spaarders, pensioenfondsen en banken; Vragers: leners, gezinnen, bedrijven, overheid – Geldmarkt of kapitaalmarkt – Risicopremie = extra vergoeding voor hoger risico – Eerstehands of tweedehandsmarkt – Rendement: rente, inflatie

Vervolg H1 Banken en kredietverlening – Rendement van het EV = winst in % van het eigen vermogen – Solvabiliteit: verhouding EV en VV – Liquiditeit: mate waarin de kortlopende schulden betaald kunnen worden Taken CB: – Liquiditeitstoezicht – Solvabiliteitstoezicht – Garantieregeling

Vervolg H1 Zeepbel woningmarkt knapt – Woonlasten onbetaalbaar – Aanbod huizen stijgt sterk – Huizenprijzen kelderen – Banken in financiele crisis (via hypotheekobligaties kwamen de problemen in Europa) – Minder kredietverlening – Economische crisis

Hoofdstuk 2: Economische crisis Crisis is een periode waarin de groei voor langere tijd verstoord is Klassieke economen versus Keynesianen – Markt versus overheid – Eigenbelang versus collectief belang – Micro economie versus macro economie – Structuurzijde (aanbod) versus conjunctuurzijde (vraag) van de economie – Productiecapaciteit en bezettingsgraad versus bestedingen – Anticyclisch overheidsbeleid Stagflatie: samengaan van inflatie en stagnatie (Friedman)

Hoofdstuk 3: Inkomen, hoe verdien je dat? Toegevoegde waarde: waarde toegevoegd aan ingekochte goederen Omzet – waarde inkoop = toegevoegde waarde (netto = bruto min de afschrijvingen) TW = beloning voor productiefactoren: arbeid - loon, natuur – pacht, huur, kapitaal – rente en ondernemerschap – winst TW = primair inkomen

Vervolg H3 Van Micro naar Macro: – TW van alle bedrijven: som primaire inkomens – TW van de overheid: salarissen ambtenaren Som van commercieel en niet-commercieel = BBP BBP – Maatstaf voor welvaart – Correcties voor aantal inwoners, prijzen, verdeling inkomen in een land, externe effecten, natuurlijke hulpbronnen – Welvaart in enge zin (bbp) of in ruime zin (kwalitatief)

Vervolg H3 Economische kringloop – Goederen en geldkringloop – Investeringen (bruto – netto) Uitbreiding Vervanging Voorraad – Y=C+I+O+E-M (bestedingen); Y=C+S+B (middelen); W=Y -> (S-I)=(O-B)+(E-M) – Boekhoudkundig = nationale rekeningen, wanneer samengevat in 1 rekening: staat van middelen en bestedingen

Vervolg H3 Bruto Toegevoegde Waarde = totale omzet min inkoopwaarde (onderlinge leveringen) = productiebenadering Bruto Toegevoegde Waarde = beloning voor productiefactoren = inkomensbenadering Bruto Toegevoegde Waarde = C+I+O+E-M = bestedingsbenadering

Hoofdstuk 4: structuur en conjunctuur Bbp bepaald door bestedingen (bepalen de bezettingsgraad) en productiecapaciteit (mogelijkheid voor productie) Bestedingen = conjunctuur; productie = structuur Bepaling productiecapaciteit door de kwaliteit en omvang van de productiefactoren – arbeid (participatiegraad, arbeidsproductiviteit) – Kapitaal (uitbreidingsinvesteringen, technologische ontwikkelingen, loonstijgingen) – Natuur (ligging en hulpbronnen), en – Ondernemerschap (efficientie en keuzes)

Vervolg H4 Arbeidsinkomensquote = (loon+ toegerekend loon zelfstandigen) / toegevoegde waarde x 100% Overige inkomensquote = kapitaalinkomen = (rente+pacht+huur+(winst-tlz)) / toegevoegde waarde x 100% AIQ: van belang bij CAO onderhandelingen vanwege effect op winst

Vervolg H4 Conjunctuurindicatoren – Vertrouwensindicatoren (consumenten (=% optimisten min % pessimisten), producenten,orders) – Economische indicatoren (industrieele productie, bbp, C, I, E) – Arbeidsmarktindicatoren (arbeidsvolume, uitzenduren, werkloosheid, vacatures Samengevat in conjunctuurklok van het CBS